Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8467

Datum uitspraak2008-07-15
Datum gepubliceerd2008-07-24
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Assen
Zaaknummers19.605460-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Art. 245 Sr. Verkering tussen een 19 jarige verdachte en een 14 jarig slachtoffer.


Uitspraak

RECHTBANK ASSEN Sector strafrecht Parketnummer: 19.605460-08 vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 15 juli 2008 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: [naam verdachte], geboren te [geboorte plaats en datum verdachte] 1987 , wonende [woonplaats verdachte]. Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 1 juli 2008. De verdachte is verschenen. De tenlastelegging De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 juni 2007 tot en met 15 september 2007 in de gemeente Emmen, met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer}, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeftgepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte in genoemde periode meermalen, - zijn penis in haar vagina gebracht, geduwd en/of gehouden - zijn penis in haar mond gebracht, geduwd en/of gehouden, - een of meerdere vingers in haar vagina gebracht, geduwd, gehouden; althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 juni 2007 tot en met 15 september 2007 in de gemeente Emmen met [naam slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer}, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig - laten vastpakken van zijn penis en (vervolgens) door haar zich laten aftrekken/masturberen, - vastpakken van haar (ontblote) borst(en); Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging. De vordering van de officier van justitie De officier van justitie mr. J. Hoekman acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een werkstraf voor de duur van 180 uur te vervangen door 90 dagen hechtenis, alsmede een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden -geheel voorwaardelijk- met een proeftijd van 2 jaar. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. Het bewijs De bewijsmiddelen De rechtbank acht de volgende bewijsmiddelen van belang, van welke bewijsmiddelen de strekking zakelijk is weergegeven: De aangifte van [naam slachtoffer] van 4 december 2007 (pag. 13 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL 032E/07-179983 van de Politie Drenthe, District Zuidoost, Recherche Zuidoost) inhoudende: Ik heb een relatie gehad met [naam verdachte]. Deze relatie had ik in juli 2007. Ik kreeg verkering met [naam verdachte]via MSN. [naam verdachte] wist dat ik 14 jaar was. Ik geloof dat we tijdens deze verkering de derde dag seks hebben gehad in het huis van zijn neef. We stemden er allebei mee in. Toen deed [naam verdachte] zijn piemel in mijn vagina. Ik heb [naam verdachte] ook afgetrokken en gepijpt. Dit gebeurde allemaal met mijn instemming. De seks was vrijwillig. Ik had twee weken verkering met [naam verdachte]en gedurende die periode meermalen seks met hem. De verkering ging toen uit. Via MSN zocht ik weer contact met [naam verdachte]. Ik had hem ook een smsje gestuurd dat ik wel weer verkering met hem wilde. Toen hadden we weer verkering. Dit was in de maand augustus/september 2007. Ik heb toen 6 keer of zo vrijwillig seks met hem gehad. We neukten en ik pijpte hem. Ik trok [naam verdachte]al die keren ook weer af. Wij vonden dit allebei fijn. De bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting waaruit blijkt dat hij meerdere keren seks met [naam slachtoffer] heeft gehad en dat hij wist dat zij 14 jaar oud was. De verklaring van de verdachte d.d. 11 maart 2008 (pag. 13 e.v. van het proces-verbaal met dossiernummer PL 032E/07-179983 van de Politie Drenthe, District Zuidoost, Recherche Zuidoost) inhoudende dat hij [naam slachtoffer] ergens in de zomer van 2007 heeft leren kennen en dat hij meermalen seks met haar heeft gehad. Verdachte wist dat [naam slachtoffer] 14 jaar was want dat had zij hem verteld. Verdachte verklaart dat hij met seks bedoelt neuken. Verder heeft hij [naam slachtoffer] onder meer gevingerd en zij heeft hem gepijpt. De bewezenverklaring De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat: hij op meerdere tijdstippen in de periode 1 juni 2007 tot en met 15 september 2007 in de gemeente Emmen, met [naam slachtoffer], geboren op 15 maart 1993, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer], hebbende verdachte in genoemde periode meermalen, - zijn penis in haar vagina gebracht, - zijn penis in haar mond gebracht, - zijn vingers in haar vagina gebracht. De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring. De verdachte zal van het primair meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht. Kwalificatie Het primair bewezen verklaarde levert op: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, strafbaar gesteld bij artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht. Strafbaarheid De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Strafmotivering De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van het gepleegde feit; de omstandigheden waaronder dit feit is begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 4 april 2008, waaruit blijkt dat de verdachte eerder ter zake van misdrijven is veroordeeld. Met betrekking tot de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan weegt de rechtbank nadrukkelijk het volgende mee. Artikel 245 Wetboek van Strafrecht beoogt jeugdigen tussen de twaalf en zestien jaar te beschermen tegen het ondergaan van ontuchtige handelingen. Hierbij gaat het om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. In het arrest van de Hoge Raad van 24 juni 1997, 1997, 676 is bepaald dat het ontuchtige karakter kan ontbreken bij seksueel contact met een minderjarige als het gaat om een vrijwillig contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen. Verdachte heeft als 19/20-jarige seks gehad met een meisje van 14 jaar. Dit was op een moment dat zij "verkering" met elkaar hadden en het was met instemming van het meisje. Voorts is gebleken dat het meisje steeds zelf contact met verdachte heeft gezocht, dat zij de benoemde seksuele handelingen niet tegen haar zin heeft verricht en dat er evenmin sprake van was dat zij een ondergeschikte positie heeft gehad ten opzichte van de verdachte. Er is evenwel geen sprake van een dermate gering leeftijdsverschil dat op grond daarvan het ontuchtig karakter geheel aan het handelen van verdachte komt te ontvallen. Voornoemde omstandigheden vormen voor de rechtbank echter wel aanleiding om af te wijken van de eis van de officier van justitie en een geheel voorwaardelijke straf op te leggen. Toepassing van wetsartikelen De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 63 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing van de rechtbank De rechtbank verklaart bewezen dat het primair tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert het strafbare feit zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar. De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte primair meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij. De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 MAANDEN (drie maanden) geheel voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank beveelt, dat de voorwaardelijk opgelegde straf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Schoemaker, voorzitter en mr. C.M.M. Oostdam en mr. H.K. Elzinga, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.D. Vermeer, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 15 juli 2008, zijnde mr. Elzinga buiten staat dit vonnis binnen de door de wet gestelde termijn mede te ondertekenen.