Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8562

Datum uitspraak2008-07-28
Datum gepubliceerd2008-07-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825209-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis vonnis


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/825209-08 Datum uitspraak: 28 juli 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1980, wonende te [woonplaats], [adres]. Thans feitelijk verblijvende te [adres2]. Het onderzoek van de zaak. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 14 juli 2008. Het onderzoek heeft plaatsgevonden op basis van onderstaande tenlastelegging, aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 30 mei 2008. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 28 maart 2008 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan cultureelcentrum Scarabee en/of woningbouwvereniging "Helpt Elkander", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of dat/die weg te nemen geld en/of goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen een lichtkoepel van dat pand heeft/hebben losgemaakt en/of geforceerd en/of vervolgens door een aldus ontsta(a)n(e) gat/opening naar binnen is/zijn geklommen en/of vervolgens dat pand heeft/hebben doorzocht en/of in dat pand een of meer ruiten heeft/hebben ingeslagen en/of geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 311/310 jo. 45 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: hij op of omstreeks 28 maart 2008 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk twee ruiten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan woningbouwvereniging "Helpt Elkander", in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (artikel 350 jo. 47 Wetboek van Strafrecht) 2. hij op of omstreeks 28 maart 2008 te Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in / uit een (winkel)pand heeft weggenomen een geldkist met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en / of de / het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en / of inklimming dat hij/zij de afdekrand van het dakraam heeft/hebben verwijderd en vervolgens door dit raam naar binnen is/zijn geklommen; (Artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht) Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad. De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De processtukken. De voor deze strafzaak relevante processtukken zijn: * Het proces-verbaal van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Gezamenlijke Recherche, dossiernummer PL2233/08-002998, afgesloten d.d. 26 april 2008, aantal doorgenummerde bladzijden 76 [hierna verder genoemd: p.v.]; * De vordering van de benadeelde partij, Woningbouwvereniging Helpt Elkander; * Het uittreksel Justitiële Documentatie van verdachte d.d. 9 juni 2008; * De voorlichtingsrapportage van de Reclassering d.d. 23 juni 2008; * Het onderzoek ter terechtzitting van 14 juli 2008. De bewijsmotivering. De vaststaande feiten. Op 28 maart 2008 te 05.30 uur is bij de politie een melding binnengekomen van een inbraak bij de sporthal de Hongerman in Nuenen1. Daarna zijn door een hondengeleider van de politie twee personen aangehouden in een ruimte bij de naastgelegen kinderopvang2. Een van deze personen was verdachte en de andere persoon was [medeverdachte1]. Verdachten waren het pand binnengekomen door op het dak te klimmen en een lichtkoepel van het dak te verwijderen, waarna men door de ontstane opening naar binnen ging. Op de eerste verdieping in het pand was een bovenlicht vernield. Tevens waren meerdere plafondplaten verwijderd. In het pand waren twee ruiten van toegangsdeuren naar lokalen ingeslagen4. In de ruimte van het kinderdagverblijf waren enkele kasten geopend en in de ruimte van de Bloedafnamedienst was een kast met inhoud omver gegooid. Op het parkeerterrein van het winkelcentrum direct tegenover de sporthal is de personenauto van verdachte aangetroffen5. Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde: De officier van justitie is van mening dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is. De raadsvrouwe heeft vrijspraak voor het primair tenlastegelegde bepleit en hiertoe het navolgende aangevoerd. De verklaring van cliënt is afgelegd zoals deze is weergegeven in het proces-verbaal. Hieraan kan voldoende waarde gehecht worden, omdat dit verhaal in grote lijnen wordt ondersteund door de verklaring van de medeverdachte. De feitelijke gang van zaken kan hieruit gehaald worden. Het is een menselijke reactie om op het dak te klimmen als men achtervolgd wordt. Er kan licht geweest zijn op het dak, zodat cliënt de vrees kon hebben daar gezien te worden. Het is dan wellicht logisch dat ze verder zijn gegaan en uiteindelijk in het pand terecht zijn gekomen. Op zich is het niet onlogisch dat cliënt naar wapens heeft gezocht om zich tegen zijn achtervolgers te kunnen verdedigen. De woorden die de getuige gehoord heeft zijn niet direct in verband te brengen met een diefstal. Bij cliënt is geen inbrekersgereedschap aangetroffen. Er zijn door cliënt of zijn mededader ook geen goederen klaar gezet om mee te kunnen nemen. Er is geen bewijs voor het oogmerk om goederen of geld weg te nemen. De rechtbank overweegt het navolgende. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van verdachte, gelet op de door de opsporingsambtenaren aangetroffen situatie, volstrekt ongeloofwaardig is. Verdachte heeft zelf verklaard dat hij zijn achtervolgers was kwijtgeraakt en vervolgens op het dak van de sporthal is geklommen6. Op zich is een dak al een goede verstopplaats, terwijl bij het forceren van het bovenlicht juist de kans bestaat dat een luid alarm af had kunnen gaan, beide verdachten direct de aandacht van de mogelijke achtervolgers zouden trekken. Verdachten zijn via een bovenlicht het pand in gegaan, waarna zij twee ruiten van toegangsdeuren hebben vernield. Dat de verdachten naar wapens hebben gezocht7 in een ruimte die de bestemming van een kinderdagverblijf en/of van een Bloedafnamedienst heeft, komt de rechtbank niet geloofwaardig voor. Verdachte heeft verklaard dat hij in het pand heeft willen wachten op de komst van de politie8. Ook deze verklaring acht de rechtbank ongeloofwaardig. Op enig moment komen de verbalisanten ter plaatse en betreedt een hondengeleider met zijn diensthond het pand. Deze hondengeleider vordert de perso(o)n(en) in het pand tevoorschijn te komen, omdat hij anders zijn diensthond inzet. De verdachten houden zich echter schuil, waarna de diensthond een van de verdachten in zijn arm bijt. De beide verdachten worden pas daarna aangehouden9. De getuige heeft gehoord dat de verdachten overleg gepleegd hebben, omdat het ‘niet goed ging’10. Daarnaast hebben de verbalisanten gezien dat meerdere kasten zijn doorzocht11. Verder heeft de eigenaar van het perceel aangifte gedaan van een poging tot diefstal12. De rechtbank is gelet op vorenstaande van oordeel dat het onder 1 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend is bewezen. Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde: De officier van justitie heeft aangevoerd dat naar haar mening het onder 2 tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen is en dat zij voor dit feit vrijspraak zal vorderen. De raadsvrouwe heeft aangevoerd dat voor het onder 2 tenlastegelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is, zodat cliënt voor dit feit moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt het navolgende. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte onder 2 is tenlastegelegd en spreekt verdachte daarvan vrij. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte Ten aanzien van feit 1 primair: op 28 maart 2008 te Nuenen, gemeente Nuenen Ca, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een pand weg te nemen geld en/of goederen van hun gading, toebehorende aan cultureel centrum Scarabee en/of woningbouwvereniging "Helpt Elkander", en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen door middel van braak en inklimming, met zijn mededader een lichtkoepel van dat pand heeft losgemaakt en vervolgens door een aldus ontstaan gat/opening naar binnen is geklommen en vervolgens dat pand heeft doorzocht en in dat pand ruiten heeft ingeslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op het in de uitspraak vermelde strafbare feit. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van het feit of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. De strafmotivering. Het standpunt van de officier van justitie. De officier van justitie vordert vrijspraak voor feit 2 en voor feit 1 primair vordert zij een gevangenisstraf van 137 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich zal houden aan het toezicht van de reclassering, ook indien dit inhoudt het volgen van een behandeling via de GGZ. De vordering van de benadeelde partij kan naar de mening van het openbaar ministerie worden toegewezen tot een bedrag van € 239,75, hoofdelijk, met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Dit bedrag is het gevorderde bedrag van de posten 1 en 2 minus de btw. Voor het overige moet de vordering niet ontvankelijk verklaard worden. De inbeslaggenomen schoenen kunnen worden teruggegeven aan de verdachte. Het standpunt van de verdediging. De raadsvrouwe kan zich vinden in de eis van de officier van justitie. De rechtbank overweegt het navolgende. Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Ten bezware van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Verder is verdachte terzake van strafbare feiten soortgelijk aan het door hem gepleegde feit blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister reeds eerder is veroordeeld. De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. Met betrekking tot een deel van de op te leggen gevangenisstraf zal de rechtbank bepalen dat dit deel van die straf niet zal worden tenuitvoergelegd mits verdachte zich tot het einde van de hierna vast te stellen proeftijd aan de voorwaarde houdt dat hij zich niet aan een strafbaar feit zal schuldig maken en de hierna te melden bijzondere voorwaarde naleeft. De rechtbank wil met een en ander enerzijds de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit tot uitdrukking brengen en anderzijds door invloed uit te oefenen op het gedrag van de verdachte het door verdachte opnieuw plegen van een strafbaar feit tegengaan. De vordering van de benadeelde partij Woningbouwvereniging "Helpt Elkander". De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door het bewezen verklaarde feit toegebrachte schade, de volgende onderdelen van de vordering, de kosten van de reparatie van de twee vernielde ruiten (€ 218,96) en de kosten van het herstel van het plafond (€ 66,34), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2008 tot de dag van de algehele voldoening. De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, omdat de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert. Aangezien aldus aan verdachte meer verplichtingen tot vergoeding van dezelfde schade worden opgelegd, zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht tegenover de benadeelde is bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot schadevergoeding. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in het volgende onderdeel van haar vordering, te weten de gevorderde kosten van het eigen personeel van “Helpt Elkander” voor het opruimen, herstellen en begeleiden van de ontstane schade, aangezien voor deze schade geen onderbouwing is gegeven en de vordering in zoverre niet eenvoudig van aard is. De rechtbank veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Motivering van de hoofdelijkheid. De rechtbank stelt vast dat verdachte dit strafbare feit samen met een ander heeft gepleegd. Nu verdachte en zijn mededader samen een onrechtmatige daad hebben gepleegd, zijn zij jegens de benadeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de totale schade. Beslag. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de inbeslaggenomen schoenen aan verdachte nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van die inbeslaggenomen schoenen. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 14a, 14b, 14c, 14d, 24c, 27, 36f, 45, 310, 311. DE UITSPRAAK De rechtbank: verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven; verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: T.a.v. feit 1 primair: poging tot: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming De rechtbank verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: T.a.v. feit 2: Vrijspraak, achtende de rechtbank het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. T.a.v. feit 1 primair: Gevangenisstraf voor de duur van 138 dagen met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht waarvan 30 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde: dat veroordeelde zich gedurende voornoemde proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen hem te geven door of namens de Reclassering Nederland, Regio 's-Hertogenbosch, Eekbrouwersweg 6, 5233 VG te 's-Hertogenbosch, zolang deze instelling zulks noodzakelijk acht, ook indien dit inhoudt behandeling door de GGZ of een soortgelijke instelling. De rechtbank verleent aan de Reclassering voornoemd de opdracht als bedoeld in artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht. T.a.v. feit 1 primair: Maatregel van schadevergoeding van EUR 285,30 subsidiair 5 dagen hechtenis. Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer Woningbouwvereniging "Helpt Elkander" van een bedrag van EUR 285,30 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro en dertig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 28 maart 2008. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij : Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Woningbouwvereniging "Helpt Elkander" van een bedrag van EUR 285,30 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro dertig eurocent), ten aanzien van de gevorderde materiële schade voor de kapotte ruiten en herstel aan het plafond, vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van 28 maart 2008. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering, ten aanzien van het opruimen van de schade (post 3) niet ontvankelijk is, nu deze gevorderde schade niet is onderbouwd. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door zijn mededader is betaald. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voor zover hij of zijn mededader heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. De rechtbank gelast de teruggave van de inbeslaggenomen schoenen aan verdachte. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis ter terechtzitting van 14 juli 2008 per die datum reeds opgeheven. Dit vonnis is gewezen door: mr. P.J.H. van Dellen, voorzitter, mr. drs. W.A.F. Damen en mr. S.J.W. Hermans, leden, in tegenwoordigheid van M.J.H. Rijnbeek, griffier, en is uitgesproken op 28 juli 2008. 1 Zie p.v. pagina 41 2 Zie p.v. pagina’s 44 en 45 3 Zie p.v. pagina 46 en de verklaring van verdachte ter zitting van 14 juli 2008 4 Zie p.v. pagina 42 en 44 5 Zie p.v. pagina 42 6 Zie p.v. pagina 69 7 Zie p.v. pagina 70 8 Zie verklaring van verdachte ter zitting van 14 juli 2008 9 Zie p.v. pagina’s 44 en 45 10 Zie p.v. pagina 56 11 Zie p.v. pagina 42 12 Zie p.v. pagina 38