Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8619

Datum uitspraak2001-10-23
Datum gepubliceerd2008-07-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage
Zaaknummers22-002400-00
Statusgepubliceerd


Indicatie

veroordeling ter zake ontucht met stiefkind


Uitspraak

rolnummer 2200240000 parketnummer 1011111499 datum uitspraak 23 oktober 2001 tegenspraak GERECHTSHOF TE ?S-GRAVENHAGE meervoudige kamer voor strafzaken ARREST gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Rotterdam van 30 mei 2000 in de strafzaak tegen de verdachte: NAAM VERDACHTE, geboren te / op / 1946, adres; /. 1. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 oktober 2001. 2. Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, waarvan een kopie in dit arrest is gevoegd. 3. Procesgang In eerste aanleg is de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenis-straf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. 4. Beoordeling van het vonnis Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. 5. Vrijspraak Naar het oordeel van het hof is niet overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1 en 2 is tenlastegelegd. Immers, nader ondersteunend bewijs voor vaginale penetratie met de penis in de onder 1 en 2 tenlaste-gelegde ontbreekt. De verdachte moet derhalve hiervan worden vrijgesproken. 6. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan op de wijze als is vermeld in de hierna ingevoegde bijlage die van dit arrest deel uitmaakt. Hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijf-fouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging. 7. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandig-heden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. De bewijsmiddelen zullen in die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest met de bewijsmiddelen vereist in een aan dit arrest gehechte bijlage worden opgenomen. 8. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: Feit 3: Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd. Feit 4: Ontucht plegen met zijn minderjarig stiefkind, meermalen gepleegd. 9. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 10. Strafmotivering De advocaat-generaal mr Van den Broek heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte terzake van het onder 1, 2, 3, en 4 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft gedurende een lange periode meerdere malen ontuchtige handelingen gepleegd met zijn stiefkind. Hij heeft daarbij onder meer haar vagina betast, zijn vinger in haar vagina gebracht, zijn penis in haar mond gebracht en zich laten bevredigen door haar. De bewezenverklaarde feiten zijn gepleegd vanaf het negende tot het achttiende levensjaar van het slachtoffer. Door op een dergelijke manier te handelen heeft de verdachte welbewust ernstig misbruik gemaakt van het slachtoffer dat ten gevolge van haar leeftijd extra kwetsbaar was en in haar relatie tot de verdachte, haar stiefvader, afhankelijk was. De verdachte heeft zijn eigen seksuele behoeften laten prevaleren boven de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en die lichamelijke integriteit veelvuldig geschonden. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog langere tijd de ernstige gevolgen daarvan kunnen ervaren, onder meer bij de (seksuele) ontwikkeling, aangezien men reeds voor de puberteit op een negatieve manier met seksualiteit in aanraking gekomen is. Ter terechtzitting in hoger beroep en uit het dossier is gebleken dat het slachtoffer in de onderhavige strafzaak nog steeds de ernstige gevolgen van het handelen van de verdachte ondervindt. Zij heeft zich enkele jaren geleden onder therapeutische behandeling gesteld. Het hof is dan ook van oordeel dat alleen een deels onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals na te melden, een passende reactie vormt. Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf is naar het oordeel van het hof passend gezien het tijdsverloop tussen de feiten en het onderzoek ter terechtzitting en dient voorts om te voorkomen dat de verdachte zich nog eens schuldig maakt aan soortgelijke feiten. 11. Toepasselijke wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 14a (oud), 14b, 14c, 57, 247 (oud) en 249 (oud) van het Wetboek van Strafrecht. 12. Beslissing Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij. Verklaart bewezen dat de verdachte het onder 3 en 4 tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert. Verklaart de verdachte strafbaar terzake van het onder bewezenverklaarde. Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van VIERENTWINTIG MAANDEN. Beveelt dat een op ZES MAANDEN bepaald gedeelte van de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van TWEE JAREN aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Bepaalt dat de tijd, die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaarde-lijke gedeelte van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voorzover die tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht. Dit arrest is gewezen door mrs Koning, Davids en Silvis, in bijzijn van de griffier mr Prinsen. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 oktober 2001.