Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8701

Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers240767/ HA ZA 07-2249
Statusgepubliceerd


Indicatie

Beëindiging samenleving, verdeling en toedeling schulden, vergoeding van inboedel.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 240767/HA ZA 07-2249 Vonnis van 30 juli 2008 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser in conventie, verweerder in reconventie, procureur mr. D. van de Lockant-Geschiere, tegen [gedaagde], wonende te [woonplaats], gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, procureur mr. C.C.W. Plaat. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 5 maart 2008 - het proces-verbaal van comparitie van 1 1 juni 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [eiser] en [gedaagde] hebben van juli 2001 tot en met december 2005 een relatie met elkaar gehad. Uit deze relatie zijn twee kinderen geboren. 2.2. [eiser] en [gedaagde] hebben met elkaar samengewoond in een aan hen in eigendom toebehorende woning te [woonplaats]. De woning is in september 2007 verkocht. De door partijen ingeschakelde makelaar heeft hen bij factuur van 7 augustus 2007 voor de bemiddeling € 2.948,23 inclusief BTW in rekening gebracht. 2.3. [eiser] en [gedaagde] zijn gezamenlijk een lening aangegaan bij Interbank van € 1 1.500,00. De daarover verschuldigde kredietvergoeding over 2006 van € 1.361,02 en over 2007 kan € 984,66 is door [eiser] betaald. Partijen zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens Interbank koor de aflossing kan de lening en de verschuldigde kredietvergoeding. 3. Het geschil in conventie 3.1. [eiser] vordert - samengevat - veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 8.396,96, vermeerderd met rente en kosten. 3.2. [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. in reconventie 3.3. [gedaagde] vordert - samengevat - veroordeling van [eiser] tot betaling van € 10.000,00, vermeerderd met rente en kosten. 3.4. [eiser] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling in conventie en in reconventie 4.1. Nu de vorderingen in conventie en reconventie strekken tot verdeling en toedeling in verband met het beëindigen van de het samenleving van partijen zal de rechtbank deze hieronder gezamenlijk beoordelen. Het gaat thans over de gezamenlijke, onverdeeld gebleven schulden, alsmede over de gezamenlijke inboedel. de lening (Interbank) en kredietvergoeding 4.2. [gedaagde] heeft erkend dat zij met [eiser] de lening is aangegaan en dat [eiser] de kredietvergoedingen over 2006 en 2007 heeft betaald. In reactie op haar verweer, dat het met de lening verkregen bedrag uitsluitend door [eiser] is opgenomen en besteed, heeft [eiser] tijdens de comparitie van partijen toegelicht hoe het geld is besteed en dat is van de kant van [gedaagde] niet weersproken, zodat de rechtbank haar verweer op dit punt verwerpt. Dit brengt mee dat bij toedeling van de lening aan [eiser], [gedaagde] aan hem de helft van de geleende som dient te betalen. Ook dient [gedaagde] in beginsel de helft van de door [eiser] betaalde kredietvergoedingen aan [eiser] te betalen. 4.3. [gedaagde] heeft nog aangevoerd dat zij met vier kinderen met een WWB-uitkering dient rond te komen en dat [eiser] geen kinderalimentatie voor hun twee kinderen betaalt, zodat het niet redelijk is dat de schuld bij helfte wordt verdeeld. De rechtbank is van oordeel dat, nog afgezien van het feit dat [eiser] dit heeft betwist en zij dit verweer niet nader heeft onderbouwd, de gestelde betalingsonmacht niet de betalingsverplichting van [gedaagde] terzake van mede door haar aangegane verplichtingen opzij kan zetten. Het feit dat [gedaagde] met haar kinderen van een uitkering moet rond komen rechtvaardigt niet de conclusie dat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is te achten dat zij haar deel van de schuld voor haar rekening neemt. de factuur van de makelaar van 7 augustus 2007 4.4. [gedaagde] heeft erkend dat zij de helft van de factuur van de makelaar aan [eiser] dient te betalen. inboedel 4.5. [gedaagde] heeft gesteld dat de inboedel van de gezamenlijk bewoonde woning nooit tussen partijen is verdeeld en dat zij uiteindelijk haar nieuw betrokken woning opnieuw heeft moeten inrichten. [gedaagde] schat de nieuwwaarde van de gezamenlijke inboedel op € 40.000,00 en meent dat, uitgaande van de dagwaarde van de inboedel, [eiser] haar € 10.000,00 dient te vergoeden. 4.6. [eiser] heeft als verweer aangevoerd dat partijen wel degelijk tot de feitelijke verdeling van de tot de inboedel behorende zaken zijn overgegaan in mei 2006. De zaken die zij wilde hebben heeft zij gekregen en de rest kon [eiser] wat haar betreft behouden. [gedaagde] heeft vervolgens, tot deze procedure, geen aanspraak meer op verdeling van de inboedel of een vergoeding gemaakt. 4.7. De rechtbank oordeelt als volgt. Bij de verdeling van de tot de gezamenlijke inboedel behorende zaken dient in beginsel tot de feitelijke verdeling hiervan tussen partijen te worden overgegaan. Tegenover het gemotiveerde verweer van [eiser] dat partijen inderdaad feitelijk de inboedel hebben verdeeld, heeft [gedaagde], nu zij ook niet ter comparitie is verschenen, onvoldoende gemotiveerd gesteld dat dit niet is geschied. Verder heeft zij haar vordering tot vergoeding van € 10.000,00 voor de inboedel, gebaseerd op de door haar gestelde dagwaarde daarvan, niet onderbouwd. Dit betekent dat de vordering van [gedaagde] tot betaling van € 10.000,00 door [eiser] aan haar dient te worden afgewezen. 4.8. De slotsom is dat aan [eiser] dienen te worden toegedeeld: - de lening aan Interbank van € 11.500,00, - de over 2006 en 2007 betaalde kredietvergoedingen van € 1.361,02 en €984,66, en - de nota van de makelaar van € 2.948,23. Dit betekent dat [gedaagde] [eiser] per saldo dient te vergoeden € 8.396,96 en zij zal daartoe worden veroordeeld. 4.9. Terzake van gevorderde buitengerechtelijke kosten heeft [eiser] niets gesteld, zodat deze vordering dient te worden afgewezen. 4.10. Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. 4.11. De rechter, ten overstaan van wie de comparitie van partijen op 11 juni 2008 is gehouden, heeft dit vonnis niet kunnen wijzen om organisatorische redenen. 5. De beslissing De rechtbank in conventie en in reconventie 5.1. stelt de verdeling van de tussen partijen bestaande gemeenschap vast als overwogen in 4.8., 5.2. veroordeelt [gedaagde] wegens overbedeling tot betaling aan [eiser] van € 8.396,96 (achtduizend driehonderd zesennegentig euro en zesennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 juli 2008 tot de dag der voldoening, 5.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 5.4. compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt, 5.5. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Dondorp en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2008.