Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8721

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-28
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Leeuwarden
Zaaknummers85766 / HA ZA 07-869
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het arbtiraal vonnis waarbij een voormalig bolschip is uitgesloten van deelname aan door het IFKS georganiseerde skûtsjesylwedstrijden, wordt vernietigd omdat het niet is ondertekend door alle arbiters die betrokken zijn geweest bij de uitspraak.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK LEEUWARDEN Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 85766 / HA ZA 07-869 Vonnis van 23 juli 2008 in de zaak van [eiser], wonende te Sneek, eiser, procureur mr. J.B. Dijkema, advocaat mr. J. Bos te Amsterdam, tegen de vereniging IEPEN FRYSKE KAMPIOENSKIPPEN SKÛTSJESILEN, gevestigd te Leeuwarden, gedaagde, procureur mr. J.V. van Ophem, advocaat mr. K. de Vries te Groningen. Partijen zullen hierna [eiser] en de IFKS genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding - de conclusie van antwoord - het proces-verbaal van comparitie van 20 mei 2008, alsmede de daaraan gehechte brief van de IFKS van 12 juni 2008. 1.2. Partijen hebben producties overgelegd. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [eiser] is schipper en via een stichting eigenaar van het zeilschip met de naam [naam schip] (hierna: de [naam schip]). 2.2. De IFKS is een vereniging die zich volgens artikel 4 lid 1 van haar statuten ten doel stelt om geheel in de lijn met de culturele traditie van het skûtsjesilen in Fryslân op de Friese wateren jaarlijks het open zeilkampioenschap voor skûtsjes te organiseren. De IFKS tracht dit doel te bereiken enerzijds door het jaarlijks organiseren van een reeks van wedstrijden, eventueel in verschillende klassen, die leidt tot het aanwijzen van één of meer kampioenen en anderzijds door een zo groot mogelijke publieke toegankelijkheid bij de wedstrijden te bewerkstelligen (artikel 4 lid 2 van de statuten). 2.3. De organisatiestructuur bij de IFKS is aldus dat zij een bestuur, een Algemene Vergadering, een Commissie Generaal, een Schippersvergadering en een Arbitrage Commissie kent (artikel 2 van de statuten). 2.4. In de Schippersvergadering hebben die leden zitting die als schipper hebben deelgenomen aan het laatst verzeilde kampioenschap (artikel 16 lid 1 van de statuten). De schippersvergadering heeft beslissingsbevoegdheid ten aanzien van de aan de schepen te stellen eisen zowel op scheepstechnisch gebied als op het gebied van originaliteitsnormen en heeft de mogelijkheid om deze vast te leggen in de Omschrijving Scheepsuitrusting (artikel 16 lid 4 van de statuten). De schepen die deelnemen aan de IFKS-wedstrijden moeten voldoen aan de in de Omschrijving Scheepsuitrusting gestelde eisen. 2.5. De Commissie Generaal heeft tot taak (artikel 17 lid 3 van de statuten) om onder verantwoordelijkheid van de IFKS de kampioenswedstrijden te organiseren, waaronder ook de taak valt om de schepen te keuren. De Commissie Generaal toetst alsdan of de schepen voldoen aan de in de Omschrijving Scheepsuitrusting opgenomen vereisten (artikel 16 van het Huishoudelijk reglement Commissie Generaal). 2.6. De Arbitrage Commissie beslist bij uitsluiting van de burgerlijke rechter, in hoogste instantie over alle geschillen, waarbij het bestuur, de deelnemers, de leden of organen partij zijn, over alle zaken, waarvoor volgens de statuten haar advies vereist is, alsmede over alle zaken waarover geschillen bestaan en waarin de statuten niet voorzien (artikel 19 lid 2 van de statuten). Statutair is verder bepaald dat de Arbitrage Commissie uit een oneven aantal doch tenminste vijf leden bestaat die worden benoemd door de Algemene Vergadering op voordracht van het bestuur (artikel 19 lid 1 van de statuten). 2.7. Het systeem bij de IFKS-wedstrijden is aldus dat er een C-klasse, een B-klasse en een A-klasse is, waarvan de A-klasse de hoogste klasse is. De schippers/schepen die als eerste drie eindigen, promoveren naar de volgende klasse, terwijl de laatste drie schippers/schepen degraderen. 2.8. [eiser] heeft in 2005 de [naam schip] bij de IFKS ter keuring aangeboden. 2.9. Bij brief van 3 maart 2006 heeft de Commissie Generaal aan [eiser] bericht, voor zover hier van belang: Volgens het bestuur is er geen beletsel voor de [naam schip] op grond van de reglementen binnen de IFKS deze in te schrijven voor de IFKS wedstrijden. Expliciet werd mij door de voorzitter gezegd geen notie te nemen van de kopie van het werfboek omdat dat geen officieel stuk was maar puur een administratief stuk van de werf en derhalve kan hier geen rechtskracht aan worden ontleend. 2.10. Nadat de [naam schip] door de Commissie Generaal was goedgekeurd op basis van de Omschrijving Scheepsuitrusting, heeft [eiser] in 2006 met de [naam schip] aan de IFKS-wedstrijden deelgenomen in de C-klasse. [eiser] is toen kampioen geworden. 2.11. Naar aanleiding van geruchten dat de [naam schip] een bolschip zou zijn, heeft de Schippersvergadering daar onderzoek naar laten doen. [onderzoeker], die hiermee door de schippersvergadering was belast, kwam tot de conclusie dat de [naam schip] een verbouwd bolschip was. Bij e-mailbericht van 4 mei 2006 heeft het bestuur van de Schippersvergadering het bestuur verzocht maatregelen te nemen om de [naam schip] niet toe te laten tot de IFKS-wedstrijden 2.12. Op 15/16 mei 2006 heeft het bestuur besloten dat de [naam schip] van oorsprong een boltjalk is en dus beschouwd moet worden als een tot skûtsje verbouwd bolschip en daarom niet toegelaten kan worden tot de door de IFKS georganiseerde wedstrijden. [eiser] heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld bij de Arbitrage Commissie. Bij uitspraak van 24 juni 2006 heeft de voorzitter van de Arbitrage Commissie overwogen dat die beslissing van het bestuur geen stand kan houden omdat het bestuur niet bevoegd is een dergelijke beslissing te nemen nu op grond van het Huishoudelijk Reglement deze bevoegdheid bij de Commissie Generaal hoort. 2.13. Het bestuur heeft daarop besloten het in het e-mailbericht van 4 mei 2006 vervatte verzoek van het bestuur van de Schippersvergadering in de eerstvolgende Schippersvergadering ter behandeling voor te leggen. Op 18 november 2006 heeft de Schippersvergadering besloten de [naam schip] niet toe te laten tot de IFKS. 2.14. Bij brief van 30 november 2006 heeft de Commissie Generaal de Arbitrage Commissie gevraagd uitspraak te doen op de vragen of de Schippersvergadering bevoegd is tot het uitsluiten van schippers en schepen en of een bolschip op grond van de huidige regelgeving kan worden geweigerd aan de IFKS deel te nemen. 2.15. Uit het arbitraal tussenvonnis van 9 februari 2007 blijkt dat enerzijds het bestuur en de Schippersvergadering en anderzijds de Commissie Generaal van mening verschilden over het navolgende: Kennelijk zijn bestuur en Schippersvergadering van mening dat als is komen vast te staan dat een schip als bolschip geregistreerd staat of heeft gestaan het daardoor geen skûtsje kan zijn. Deze redenering impliceert dan dat er geen wijziging van de regelgeving noodzakelijk is. Het besluit van de schippersvergadering ware dan te verstaan als een instructie aan de Commissie Generaal schepen met een verleden als bolschip niet als skûtsje aan te merken. Hoewel het besluit van de Schippersvergadering formeel anders luidt mag worden aangenomen dat de vergadering dit oogmerk had. Hiermee zou dan de vraag beantwoord zijn of een (vroeger) bolschip ook een skûtsje ken zijn: vraag 3 van de CG. Het standpunt van de Commissie Generaal is kennelijk dat de (SKS) traditie van het skûtsjesilen heeft meegebracht dat ook (eerder) bolschepen als skûtsje werden aangemerkt en bestrijdt op grond hiervan de redenering dat een skûtsje geen verleden als bolschip kan hebben. Hierdoor is de Commissie Generaal ook van mening dat de huidige regelgeving van de IFKS geen aanknopingspunten biedt om tot uitsluiting van de [naam schip] over te gaan. 2.16. In dat tussenvonnis van 9 februari 2007 heeft de Arbitrage Commissie beslist dat de Schippersvergadering niet bevoegd is tot het uitsluiten van schippers en schepen. Verder heeft de Arbitrage Commissie aan het bestuur opgedragen om voor 15 maart 2007 overtuigend aan te tonen dat de [naam schip] een bolschip is en heeft de Arbitrage Commissie aan de Commissie Generaal opgedragen om voor 15 maart 2007 overtuigend aan te tonen dat eerder bolschepen als skûtsjes zijn aangemerkt. De Arbitrage Commissie heeft daartoe onder meer overwogen: Dit laat overigens onverlet dat de Schippersvergadering de bevoegdheid heeft te bepalen dat in de IFKS dergelijke schepen (rechtbank: bolschepen) niet tot de kampioenschappen mogen worden toegelaten. Nu de Omschrijving Scheepsuitrusting nog niet in de bovenbedoelde zin is uitgebreid moet in de onderhavige zaak door de Arbitrage Commissie in antwoord op vraag 3 van de Commissie Generaal worden onderzocht of de [naam schip] daadwerkelijk kan worden aangemerkt als een bolschip en of er voorbeelden in de skûtsjezeilerij zijn aan te wijzen dat een bolschip ook als skûtsje is aangemerkt. In dat laatste geval dan dient de Schippersvergadering de Omschrijving Scheepsuitrusting expliciet uit te breiden om (vroegere) bolschepen uit te sluiten. Zijn dergelijke voorbeelden niet aan te wijzen dan mag de conclusie getrokken worden dat de bestaande regelgeving geen ruimte biedt voor bolschepen. 2.17. Uit de in het arbitraal eindvonnis van 15 mei 2007 weergegeven procesgang blijkt dat de Commissie Generaal en het bestuur ieder hun zienswijzen bij brief aan de Arbitrage Commissie kenbaar hebben gemaakt, en dat de Arbitrage Commissie beide IFKS-organen vervolgens de gelegenheid heeft gegeven om hun standpunten in een hoorzitting te verduidelijken, op welke hoorzitting alleen het bestuur is verschenen. De Arbitrage Commissie wijst haar vonnis vervolgens op basis van die brieven en de van de zijde van het bestuur op de hoorzitting gegeven toelichting. 2.18. In het arbitraal eindvonnis van 15 mei 2007 is de Arbitrage Commissie tot de eindconclusie gekomen dat het bestreden besluit van de Schippersvergadering aldus moet worden begrepen dat de Commissie Generaal de Omschrijving Scheepsuitrusting zodanig dient toe te passen dat indien een ter keuring aangeboden schip tussen 1895 en 1939 een bolschip was deze niet tot de IFKS mag worden toegelaten. De Arbitrage Commissie heeft daartoe onder meer overwogen: 1. Het bestuur heeft op basis van het oorspronkelijke lijnenplan en de daarbij overgelegde verklaringen voldoende aannemelijk gemaakt dat een bolschip zich als scheepstype onderscheidt van een skûtsje. Het kenmerkende onderscheid is te vinden in de meer gestrekte vorm, geen of kleine loefbijter, doorlopende welling op kop en kont voorzien van halsrond en geen voor een skûtsje kenmerkende doosvormige stuiten. 2. Het bestuur heeft aangetoond dat de [naam schip] in de werfadministratie als bolschip is aangeduid en dat het oorspronkelijke lijnenplan ook tot de conclusie leidt dat de [naam schip] daadwerkelijk de karakteristieken van een bolschip had. Dit wordt ondersteund door een tweetal verklaringen van kenners die het schip hebben bekeken nog voor de genoemde verbouwing tot 'skûtsje' heeft plaatsgevonden. 3. Dat de conclusie is te trekken dat een bolschip op basis van een ander lijnenplan is gebouwd dan dat van een skûtsje (tjalkschip) en dat dit ook tot de conclusie leidt dat de [naam schip] niet op basis van het eigen authentieke ontwerp is verbouwd doch naar het lijnenplan van een skûtsje is getransformeerd. 4. Dat weliswaar de [naam schip] nu aan alle uiterlijke kenmerken van een skûtsje voldoet doch dat er niettemin moet worden vastgesteld dat de [naam schip] geen skûtsje was in de periode tussen 1895 en 1939 zoals de Omschrijving Scheepsuitrusting voorschrijft. 5. Dat de [naam schip] op basis van het eigen authentieke lijnenplan bij toetsing aan de Omschrijving Scheepsuitrusting niet tot de kampioenschappen zou kunen worden toegelaten. 2.19. Medio juni 2007 heeft het bestuur de leden van de Commissie Generaal uit hun functie ontheven en van hun taken ontslagen. De activiteiten van de Commissie Generaal zijn waargenomen door het bestuur van de vereniging en het bestuur van de schippersvergadering. 2.20. Deze beide besturen hebben op 25 juni 2007 in een gezamenlijke vergadering besloten dat deelname van de [naam schip] aan de IFKS-wedstrijden was uitgesloten. Op 26 juni 2006 is [eiser] hiervan op de hoogte gesteld met een e-mailbericht met de volgende inhoud: In de gezamenlijke I.F.K.S.-bestuursvergadering, d.d. 25 juni jl. is nogmaals vastgesteld dat het bestuur handelt volgens de uitspraak van de Arbitrage Commissie. Deelname aan de I.F.K.S. en het verkrijgen van een startlicentie voor uw skûtsje "[naam schip]" is derhalve uitgesloten. 2.21. Bij brief van 3 juli 2007 heeft [eiser] de Arbitrage Commissie verzocht om te beslissen dat de [naam schip] niet is uitgesloten van de IKFS kampioenschappen. 2.22. Ter gelegenheid van de hoorzitting van 19 juli 2007 heeft [eiser] de heer [naam scheepsbouwkundige], scheepsbouwkundige van het bureau Oossanen meegenomen en heeft [eiser] diens rapport "Studie van de lijnenplannen van het schip van Grou, de [naam schip] en de Elisabeth"overgelegd. In dat (partij)rapport komt [naam scheepsbouwkundige] tot de conclusie dat het lijnenplan van de [naam schip] overeenkomt met dat van de andere skûtsjes. Bij de hoorzitting van 19 juli 2007 waren drie arbiters aanwezig. 2.23. Bij arbitraal vonnis van 24 juli 2007 komt de Arbitrage Commissie tot het oordeel dat de besluitvorming binnen de IFKS ertoe strekkende de [naam schip] niet tot de IFKS 2007 toe te laten, in stand kan blijven. Het arbitraal vonnis is ondertekend door de voorzitter van de Arbitrage Commissie, de heer W. Pitlo, met voorafgaand aan de handtekening de woorden: De Arbitragecommissie, Namens deze, 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: primair de uitspraak van de Arbitrage Commissie van 24 juli 2007 vernietigt en de IFKS veroordeelt om [eiser] met zijn schip de [naam schip] toe te laten tot de IFKS-wedstrijden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 15.000,00 per wedstrijd; subsidiair de IFKS veroordeelt tot vergoeding van de schade die [eiser] heeft geleden en lijdt wegens het uitsluiten van de [naam schip] aan IFKS-wedstrijden, nader op te maken bij staat; primair en subsidiair met veroordeling van de IFKS in de proceskosten. 3.2. De IFKS voert verweer, met conclusie tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. Het gaat in deze procedure allereerst om de vraag of het tussen partijen gewezen arbitraal vonnis van 24 juli 2007 moet worden vernietigd wegens strijd met artikel 1065 lid 1 aanhef en sub d juncto 1057 leden 2 en 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). 4.2. Ingevolge artikel 1057 Rv moet een arbitraal vonnis in beginsel door alle arbiters worden ondertekend en dient, indien een minderheid van de arbiters weigert te ondertekenen of indien die minderheid niet in staat is te ondertekenen en niet verwacht kan worden dat het beletsel daartoe binnen korte tijd zal zijn opgeheven, daarvan door de andere arbiters onder het door hen ondertekende vonnis melding te worden gemaakt, welke melding eveneens dient te worden ondertekend. Omdat de statuten van de IFKS bepalen dat de Arbitrage Commissie uit een oneven aantal doch tenminste vijf leden bestaat, betekent dit dat het arbitraal vonnis door tenminste vijf arbiters ondertekend had moeten worden. Vast staat dat het arbitraal vonnis alleen door de voorzitter van de Arbitrage Commissie is ondertekend, terwijl onder het ondertekende arbitraal vonnis ook niet één van de hiervoor omschreven meldingen is gemaakt. In deze procedure staat daarmee vast dat het arbitraal vonnis niet is ondertekend zoals artikel 1057 Rv dat voorschrijft. 4.3. De IFKS wijst er op dat artikel 1065 sub b Rv de rechtbank niet dwingend voorschrijft een arbitraal vonnis te vernietigen wanneer dat niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 1057 Rv is ondertekend, maar dat dit afhankelijk is van de omstandigheden van het geval. De IFKS voert tot haar verweer aan dat de in 1057 Rv vervatte regeling ertoe strekt dat duidelijkheid bestaat over de vraag of en in hoeverre arbiters het met het vonnis eens zijn. Daarover bestaat volgens de IFKS gezien de wijze van formulering en ondertekening van het vonnis door de voorzitter, geen twijfel. Ter gelegenheid van de comparitie heeft de IFKS bewijs aangeboden van haar stelling dat de drie arbiters die het arbitraal vonnis van 24 juli 2007 gewezen hebben het arbitraal vonnis onderschrijven. 4.4. Aldus miskent de IFKS dat het belang bij de regeling ook hierin is gelegen dat ondertekening van een arbitraal vonnis door alle arbiters een belangrijke waarborg vormt voor partijen dat alle arbiters daadwerkelijk betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het vonnis, dat zij allen het vonnis voordat het is gewezen hebben gezien, en dat zij controle hebben kunnen uitoefenen op het resultaat. Zoals het gerechtshof 's-Gravenhage in zijn arrest van 28 november 2006 (LJN AZ3177) heeft overwogen: Bedacht moet worden dat het belang van een meervoudige afdoening mede hierin is gelegen dat degenen die tot beslissing geroepen zijn vooraf kennis nemen van elkaars standpunten en daarbij behorende argumenten en die meenemen en -wegen bij de gezamenlijke beraadslaging en besluitvorming, welke besluitvorming vaak gepaard gaat met het zoeken naar een consensus. Kennisname achteraf van een afwijkend standpunt zal hen die wel aan de besluitvorming hebben deelgenomen mogelijk niet licht op andere gedachten brengen - al dan niet wegens gezichtsverlies - althans zal de invloed hiervan op een eenmaal genomen beslissing gering zijn. 4.5. Door [eiser] is thans niet na te gaan of alle arbiters daadwerkelijk op deze wijze betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het vonnis en dat zij allen het vonnis voordat het is gewezen hebben gezien en dat zij controle hebben kunnen uitoefenen op het resultaat. 4.6. De rechtbank merkt nog op dat uit de tekst en systematiek van de wet volgt dat een gebrek in de ondertekening van een arbitraal vonnis niet kan worden hersteld door arbiters. Herstel of verbetering van een arbitraal vonnis is slechts mogelijk in één van de in artikel 1060 Rv limitatief opgesomde gevallen, waaronder niet is begrepen dat het vonnis niet overeenkomstig het in artikel 1057 Rv bepaalde is ondertekend. 4.7. Gezien het gerechtvaardigd belang dat [eiser] heeft bij de nakoming van de vereisten van artikel 1057 Rv met betrekking tot de ondertekening, zal de rechtbank het arbitrale vonnis van 24 juli 2007 op grond van artikel 1065 lid 1 sub 5 Rv vernietigen. 4.8. [eiser] vordert naast vernietiging van het arbitrale vonnis primair nog dat de rechtbank de IFKS, op straffe van het verbeuren van dwangsommen, veroordeelt om [eiser] toe te laten tot de IFKS-wedstrijden. Subsidiair vordert [eiser] schadevergoeding, op te maken bij staat. 4.9. Deze vorderingen worden afgewezen nu ingevolge het bepaalde in artikel 1067 Rv de bevoegdheid van de gewone rechter eerst herleeft wanneer het vonnis waarbij een arbitraal vonnis is vernietigd, onherroepelijk is geworden. 4.10. De IFKS zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [eiser] worden vastgesteld op: - dagvaardingskosten 84,31 - vast recht 254,00 - salaris procureur 904,00 (2,0 punt × tarief € 452,00) Totaal € 1.242,31 5. De beslissing De rechtbank 1. vernietigt het arbitrale vonnis van 24 juli 2007 van de Arbitrage Commissie van de IFKS; 2. veroordeelt de IFKS in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 1.242,31; 3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; 4. wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. P. Molema, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 juli 2008.?