Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8745

Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers191480/ HA ZA 05-504
Statusgepubliceerd


Indicatie

AOV-polis leidt gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid tot 100% uitkering omdat verzekerd beroep niet meer kan worden uitgeoefend.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer / rolnummer: 191480 / HA ZA 05-504 Vonnis van 30 juli 2008 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, procureur mr. F.G. Kuiper, tegen de naamloze vennootschap MOVIR N.V., gevestigd te Nieuwegein, gedaagde, procureur mr. E.J. Wervelman. Partijen zullen hierna [eiser] en Movir genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 13 december 2006 - het deskundigenbericht - de conclusie na deskundigenbericht van [eiser] - de conclusie van antwoord na deskundigenbericht van Movir. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De verdere beoordeling 2.1. In geschil is of [eiser] het verzekerd beroep van tandarts als gevolg van zijn beperkingen tengevolge van arbeidsongeschiktheid volledig dan wel gedeeltelijk niet langer kan uitoefenen. Ter nadere voorlichting voor de beoordeling hiervan heeft de rechtbank in het tussenvonnis van 13 december 2006 een deskundigenonderzoek bevolen naar de in 2.4. van dat vonnis geformuleerde vragen. Als deskundigen zijn prof. dr. R.H.M. Schaub en dr. P.J.A. Crielaers benoemd. Op 25 september 2007 hebben de deskundigen ter griffie van deze rechtbank het Rapport getuige-deskundigen [eiser] versus Movir gedeponeerd, hierna te noemen: het rapport. 2.2. In het rapport is onder meer opgenomen; “… het aantal tandartsen dat beschikbaar is voor de beroepsuitoefening, gedefinieerd als het aantal tandartsen van 64 jaar of jonger met een bekend woon/werkadres in Nederland lag per Januari 2005 op 7.950. Bijna 6.000 van deze tandartsen werken in een eigen praktijk, verdeeld als volgt: Type I: 1 praktijkhouder, 0 praktijkmedewerkers 70% Type II: 1 praktijkhouder, 1 of meer praktijkmedewerkers 12% Type III/IV: 2 of meer praktijkhouders, 0 of meer praktijkmedewerkers 18% […] De mogelijkheden van de rollen van de tandarts. […] Tandheelkundig zorgverlener: dit betreft het inhoudelijk functioneren van de tandarts in de behandeling van patiënten. De heer [eiser] kan deze rol slechts in beperkte mate uitvoeren. Het niet kunnen uitvoeren van langdurige behandelingen is hierbij de cruciale factor. Indien de rol zou worden teruggebracht tot routinematige, kortdurende handelingen, dan is dit niet overeenstemming met de huidige opvattingen over de beroepsuitoefening. Het langdurig niet uitvoeren van patiëntenbehandeling zal de facto leiden tot verlies van bekwaamheid. Dan is ook het “houden van toezicht” bij het delegeren van taken (..) de facto niet meer mogelijk. […] De solopraktijk is, gegeven zijn beperkingen, niet mogelijk: hij zal vooral de rol van tandheelkundige zorgverlener niet in de noodzakelijke breedte kunnen vervullen. Het overdragen van langdurige behandelingen aan anders (lager) opgeleide medewerkers is onmogelijk.[…] De auteurs stellen op grond van hun eigen waarneming en deskundigheid dat andere werkzaamheden dan die van tandheelkundig zorgverlener voor de heer [eiser] min of meer uitgebreide scholing en ondersteuning noodzakelijk maken.[…] VIII. Voorstellen beroepsuitoefening en daaraan te stellen voorwaarden. Op grond van het voorgaande zijn de volgende concrete mogelijkheden aan te geven: 1. algemene praktijk met als voorwaarden: een hoge mate van samenwerking met tenminste een tandarts en medewerkers, een qua ergonomie en organisatie gering belastende werkwijze. In het uitvoerende werk kan hierbij de nadruk liggen op de rol van regisseur(..); eventueel op routinematige zorg(…). Voor het behoud van bekwaamheid zal echter ook complexere behandeling (dus langdurig) nodig zijn. Voorts zijn de rollen van ondernemer, manager en innovator mogelijk. Hierbij is gegeven de uitlatingen van de heer [eiser] intensieve training en begeleiding nodig. Vanwege de beperkingen ligt een parttime functie voor de hand. Dit kan in een eigen praktijk, als maat in een gezamenlijke praktijk en in loondienst. […] 2. als praktijk(mede)eigenaar van een of meer grote mondzorgpraktijken. […] 3. functie binnen een instelling zoals een verpleeghuis of justitiële instelling; hier is te verwachten dat parttime mondzorg kan worden gegegeven die wat betreft langdurige behandelingen beperkt is. […] 4. functie binnen het onderwijs (docent klinisch onderwijs) […] In het voorgaande zijn een viertal vormen van beroepsuitoefening gegeven die voor de heer [eiser] mogelijke reëel zijn. In deze vormen van beroepsuitoefening gaat het om een beperkte invulling van de rol van tandheelkundige zorgverlener. Andere rollen kunnen in principe ondanks de beperkingen worden uitgevoerd. Deze andere rollen vereisen wel intensieve training en begeleiding. […] Met uitzondering van klinisch docent is er voor de beschreven vormen van beroepsuitoefening geen “reguliere beroepsmarkt. In de diverse voorbeelden is er geen sprake van een reguliere vorm van beroepsuitoefening met een reguliere functieomschrijving waarvoor vacatures worden gesteld. […] Conclusie In het voorgaande zijn de vragen 1, 2a en 2b positief beantwoord. Een aantal mogelijkheden is beredenerend uitgesloten. Een aantal concrete mogelijkheden is aangegeven. Met voldoende ergonomische voorzorgsmaatregelen, goede organisatie, beperkte uitvoering van de rol van tandheelkundige zorgverlener, intensieve training en begeleiding in andere rollen is beroepsuitoefening voor de heer [eiser] mogelijk. Altijd in een setting met andere tandartsen en medewerkers. Het beroep kan fulltime zowel als parttime worden uitgeoefend. Vraag 2c is slechts gedeeltelijk met “reëel” te beantwoorden. Met uitzondering van een functie in het onderwijs als klinisch docent en tandarts bij justitie, is er geen sprake van reguliere vormen van beroepsuitoefening. De voorbeelden van beroepsuitoefening die genoemd zijn, bestaan daadwerkelijk, maar zijn gebaseerd op individuele, unieke ontwikkelingen. Er zijn vele vacatures voor tandartsen; geen enkele heeft een beschrijving waar de heer [eiser] “in past”. De heer [eiser] zou voor het deel van de werkzaamheden waarvoor geen uitval geldt dus zijn eigen beroepsvorm moeten creëren.[…]” 2.3. [eiser] handhaaft na het rapport zijn stelling dat hij voor 100% arbeidsongeschikt moet worden beoordeeld ook al wordt hij in staat geacht bepaalde werkzaamheden nog te kunnen verrichten. 2.4. Movir heeft bezwaren van zowel procedurele - als inhoudelijke aard naar voren gebracht. De deskundigen zijn volgens Movir buiten de grenzen van de opdracht en buiten de eigen deskundigheid getreden. De inhoud van het rapport is innerlijk tegenstrijdig. Ondersteund met de reactie van drs. Berendsen van 16 januari 2008 op het rapport, stelt Movir dat de deskundigen een te beperkte visie op de mogelijkheden in de branche hanteren en refereert aan voorbeelden van functies die Movir in de praktijk bekend zijn. Verder stelt Movir dat bij de uitleg van de aan het verzekerd beroep verbonden werkzaamheden redelijkerwijs de werkzaamheden betrokken dienen te worden die in het algemeen bij de uitoefening van dat beroep worden verricht. 2.5. De rechtbank passeert de bezwaren van procedurele aard die Movir heeft aangevoerd. De deskundigen hebben in het licht van de voorgelegde vragen het van belang geacht om de uitoefening van het beroep van tandarts in een breed perspectief te bespreken. Daarbij hebben zij diverse achtergronden betrokken. Vervolgens hebben de deskundigen de vragen die zijn voorgelegd beantwoord. Met de benadering vanuit dit brede perspectief zijn de deskundigen niet, zoals Movir heeft betoogd, buiten de grenzen van de opdracht of de eigen deskundigheid getreden bij het beantwoorden van de vragen. Verder is niet gebleken dat bij het tot stand komen van het rapport de in het tussenvonnis opgenomen werkwijze niet is gevolgd. De methode van het onderzoek, de opbouw en de motivering van het rapport zijn inzichtelijk en consistent. Hieruit volgt dat het rapport als uitgangspunt kan dienen voor de verdere beoordeling. 2.6. Vervolgens stelt de rechtbank het volgende voorop. De achtergrond waartegen de verzekerde een arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluit bij de verzekeraar is dat de verzekerde het risico van inkomensderving als gevolg van arbeidsongeschiktheid ten gevolge waarvan de verzekerde zijn beroep niet langer kan uitoefenen wil ondervangen. [eiser] heeft zich in 1980 tegen deze achtergrond bij Movir verzekerd met tandarts als verzekerd beroep. [eiser] werkte als tandarts vanaf 1980 tot aan zijn arbeidsongeschiktheid als praktijkhouder in een solopraktijk. Als gevolg van zijn in 1998 ingetreden arbeidsongeschiktheid is [eiser] niet langer in staat bepaalde deeltaken/activiteiten behorende bij het verzekerd beroep van tandarts uit te oefenen. In het rapport stellen de deskundigen dat het uitoefenden van de solopraktijk voor [eiser] gezien zijn beperkingen niet meer mogelijk is omdat hij de rol van tandheelkundig zorgverlener niet in de noodzakelijke breedte kan vervullen. De deskundigen hebben beschreven hoe het verzekerd beroep zich sinds het aangaan van de verzekeringsovereenkomst in 1980 heeft ontwikkeld. Echter, los van deze veranderingen in de beroepsuitoefening van tandarts en de bredere mogelijkheden voor tandheelkundige zorgverleners, blijkt dat in januari 2005 nog immer 70% van de tandartsen het beroep als praktijkhouder in een solopraktijk uitoefent. Het verzekerd beroep van tandarts in de eigen solopraktijk zoals dat bij het aangaan van de verzekering zijn betekenis had, vormt nog steeds voor 70% van de tandartsen de wijze van de beroepsuitoefening. De solopraktijk als tandarts kan dan ook nog steeds als uitgangspunt dienen bij de uitleg van het begrip tandarts als verzekerd beroep in de verzekeringsovereenkomst. Movir heeft als verzekeraar in de ontwikkelingen van dit beroep ook geen aanleiding gezien om de polis of de definitie van het verzekerd beroep aan te passen zodat voor de verzekerden kenbaar was dat het verzekerd beroep bij de beoordeling van de arbeidsongeschiktheid meer omvat dan de solopraktijk. Nu uit het rapport volgt dat [eiser] gegeven zijn beperkingen de solopraktijk van tandarts niet langer kan vervullen, stelt de rechtbank vast dat dit moet leiden tot het oordeel dat [eiser] volledig arbeidsongeschikt is voor het verzekerd beroep. 2.7. De deskundigen hebben in het rapport aandacht besteed aan de mogelijkheden in de beroepsuitoefening die er voor [eiser] resten. De deskundigen beschrijven in het rapport vier mogelijkheden voor [eiser] om met inachtneming van de deeltaken die hij niet meer kan verrichten binnen zijn beroepsuitoefening werkzaam te zijn. Hieruit komt naar voren dat er weliswaar meerdere mogelijkheden na bij- en omscholing en aanpassingen zijn voor [eiser] om vervolgens werkzaam te zijn in een aangepaste functie maar deze mogelijkheden kunnen niet in de beoordeling worden betrokken nu deze zien op de beoordeling van de vraag welke mogelijkheden om arbeid te verrichten er voor [eiser] nog zijn. Dit is niet het karakter van de verzekeringsovereenkomst die het risico van arbeidsongeschiktheid in het verzekerd beroep dekt. De vraag naar welke vorm en mate van passende arbeid [eiser] dient te aanvaarden ligt niet voor. 2.8. Het bovenstaande leidt dan ook tot het oordeel dat de vorderingen van [eiser] die samengevat inhouden dat hij aanspraak heeft op uitkeringen volgens de arbeidsongeschiktheidspolissen bij Movir, te berekenen op een percentage van 100% arbeidsongeschiktheid worden toegewezen. 2.9. Movir N.V. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op: - dagvaarding EUR 85,60 - overige explootkosten 0,00 - vast recht 244,00 - getuigenkosten 0,00 - deskundigen 11.000,00 - overige kosten 0,00 - salaris procureur 2.034,00 (4,5 punt × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 13.363,00 3. De beslissing De rechtbank 3.1. veroordeelt Movir N.V. om aan [eiser] te betalen vanaf 1 mei 2004 een arbeidsongeschiktheidsuitkering gelijk aan 100% van de op 30 april 2004 geldende verzekerde dagrenten voor polisnummer 512727 bedragend EUR 65,00 en voor polisnummer 1312727 bedragend EUR 32,67, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de maandelijkse bedragen te rekenen vanaf de dag waarop deze door Movir had moeten worden voldaan, tot aan de dag van volledige betaling, onder verrekening van hetgeen door Movir reeds aan [eiser] werd voldaan; 3.2. veroordeelt Movir N.V. in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 13.363,00, 3.3. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad, 3.4. wijst het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is gewezen door mrs. M. van Delft-Baas, P. Dondorp en J.P. Killian en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2008. w.g. griffier w.g. rechter