Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8748

Datum uitspraak2008-07-03
Datum gepubliceerd2008-07-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Groningen
Zaaknummers18/670010-08 en 18/656046-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Oplegging ISD-maatregel ondanks grote bezwaren van verdachte daartegen en diens ter zitting uitgesproken bereidheid -ingegeven door de inhoud van de adviezen van deskundigen, en na lang aandringen van de rechtbank- nu ook buiten dit dwingende kader klinische behandeling van zijn psychische en verslavingsproblematiek te willen ondergaan.


Uitspraak

RECHTBANK GRONINGEN Sector Strafrecht parketnummers: 18/670010-08 en 18/656046-07 datum uitspraak: 3 juli 2008 op tegenspraak raadsvrouw: mr. M.S. de Groene V O N N I S van de rechtbank Groningen, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren [1984], thans preventief gedetineerd te Ter Apel, PI HvB Ter Apel, Ter Apelervenen 10. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 juni 2008. Tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd: dat 1. hij op of omstreeks 8 januari 2008, in de gemeente Groningen, op/nabij de Marwixstraat en/of het Stationsplein, in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, - met (opgeheven) gebalde vuist op die [slachtoffer 2] is af- en/of toegelopen, en/of een koevoet, althans een plastic tas met een lang en/of dun voorwerp aan die [slachtoffer 2] heeft getoond, en/of - (op dreigende/agressieve/intimiderende toon) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ga weg anders sla ik je op je bek" en/of "Ik weet waar je woont en ik kom je wel opzoeken", althans woorden van gelijke aard en/of strekking; art 310 Wetboek van Strafrecht art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat A) hij op of omstreeks 8 januari 2008, in de gemeente Groningen, op/nabij de Marwixstraat en/of het Stationsplein, in elk geval op de openbare weg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), EN/OF B) hij op of omstreeks 08 januari 2008 in de gemeente Groningen [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers is/heeft verdachte opzettelijk dreigend met (opgeheven) gebalde vuist op die [slachtoffer 2] af- en/of toegelopen, en/of een koevoet, althans een plastic tas met een lang en/of dun voorwerp aan die [slachtoffer 2] getoond en/of (daarbij) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd : "Ga weg anders sla ik je op je bek" en/of "Ik weet waar je woont en ik kom je wel opzoeken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 310 Wetboek van Strafrecht art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht 2. (gevoegd parketnr. 656046-07) hij op of omstreeks 5 november 2007, in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets, geheel of ten dele toebehorende een ander of anderen dan aan verdachte, met dat opzet heeft getracht (op het Stationsplein) het slot van die fiets te forceren en/of open te breken door een of meerdere malen tegen het slot van die fiets te trappen/schoppen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 310 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij op of omstreeks 5 november 2007, in de gemeente Groningen, opzettelijk en wederrechtelijk (op het stationsplein) een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij op of omstreeks 5 november 2007, in de gemeente Groningen, op of aan de openbare weg, het Stationsplein, althans op enige voor het publiek toegankelijke plaats, tegen goederen baldadigheid heeft gepleegd, waardoor gevaar of nadeel kon worden teweeggebracht, bestaande die baldadigheid uit het trappen/schoppen tegen een fiets; art 424 lid 1 Wetboek van Strafrecht Vordering van de officier van justitie De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wordt veroordeeld de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders. Bewijsoverwegingen De raadsvrouw van verdachte heeft ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde vrijspraak betoogd. Daartoe heeft zij aangevoerd dat er een bepaalde tijdsspanne zit tussen de diefstal en de bedreiging, zodat er geen sprake is van een doorlopende handeling. De rechtbank honoreert dat verweer niet. verdachte en zijn mededader hebben een fiets gestolen. Dit werd opgemerkt door een huisgenoot van de rechtmatige eigenaar van de fiets en deze heeft de achtervolging ingezet en de eigenaar gealarmeerd. Bij het hoofdstation aangekomen zijn door verdachte en zijn mededader bedreigingen geuit. Nadat gedreigd werd de politie er bij te halen hebben verdachte en zijn mededader - na deze al gestald te hebben - de fiets teruggegeven. Weliswaar hebben zich wijzigingen voorgedaan in de feitelijke situatie ten aanzien van de pleegplaats, en de aanwezigheid van de fiets, maar deze wijzigingen zijn niet van dien aard dat daaruit dient te worden geconcludeerd dat er geen sprake is van een doorlopend feitencomplex. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een voortgezette handeling, te kwalificeren als diefstal gevolgd door bedreiging met geweld. De raadsvrouw van verdachte heeft ter zake van het onder 2 primair tenlastegelegde betoogd dat verdachte geen opzet had op het wegnemen van de fiets. De rechtbank zal ook dit verweer van de raadsvrouw verwerpen nu verdachte gericht op het slot heeft getrapt, welke gedraging naar haar uiterlijke verschijningsvorm gericht is op de uitvoering van het plan om de fiets weg te nemen. Daarbij neemt de rechtbank tevens in aanmerking het gegeven dat verdachte bekend staat als fietsendief, zodat het oogmerk op het wegnemen van de fiets bewezen is. Bewezenverklaring De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en het met betrekking tot de gevoegde zaak met parketnummer 18/656046-07 het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat: 1. hij op 8 januari 2008, in de gemeente Groningen, op/nabij de Marwixstraat en/of het Stationsplein, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, toebehorende aan [slachtoffer 1], welke diefstal werd gevolgd van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en aan zijn mededader hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader, - met (opgeheven) gebalde vuist op die [slachtoffer 2] is af- en/of toegelopen, en een koevoet, aan die [slachtoffer 2] heeft getoond, en - (op dreigende/agressieve/intimiderende toon) tegen die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] heeft gezegd: "Ga weg anders sla ik je op je bek" en "Ik weet waar je woont en ik kom je wel opzoeken". 2. (gevoegd parketnr. 656046-07) hij op 5 november 2007, in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een fiets, toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte, met dat opzet heeft getracht (op het Stationsplein) het slot van die fiets te forceren en open te breken door tegen het slot van die fiets te trappen/schoppen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad. Kwalificatie Hetgeen de rechtbank bewezen heeft verklaard levert de volgende strafbare feiten op: Feit 1 Diefstal, gevolgd van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd om die diefstal bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren. Feit 2 Poging diefstal. De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 primair en 2 primair meer of anders is ten laste gelegd. verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. Strafbaarheid van verdachte Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 30 mei 2008, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, psychiater, en op de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 28 mei 2008, opgemaakt door K.S. Callender, psycholoog. De conclusies van deze rapporten luiden, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke storing der geestesvermogen in die zin dat er sprake is van PDD-NOS met ADHD kenmerken en een verslaving aan middelen. verdachte heeft ook een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens: een antisociale persoonlijkheidsstoornis en hij leert moeilijk. Van deze stoornis was ook sprake ten tijde van het plegen van hetgeen de verdachte ten laste wordt gelegd. Gelet hierop kunnen de feiten verdachte in licht verminderde mate worden toegerekend. De rechtbank kan zich met deze conclusies verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezenverklaarde aan verdachte in licht verminderde mate kan worden toegerekend. De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht. Motivering maatregel Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van de verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de aangaande zijn persoon opgemaakte rapportages, alsmede de vordering van de officier van justitie. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders De maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD) kan door de rechtbank worden opgelegd, indien: - het bewezen en strafbaar verklaarde misdrijven betreft, waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, en - verdachte in de vijf jaren voorafgaand aan de door hem begane feiten tenminste driemaal wegens een misdrijf onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf is veroordeeld, de feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen en er voorts ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een misdrijf zal begaan, en - de veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel eist. Aan deze vereisten is in het onderhavige geval voldaan. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen het gestelde in het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils d.d. 27 februari 2008, opgesteld door M.S. Balkema, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: De [verdachte] is een veelpleger. De reclassering en andere instanties hebben zonder succes geprobeerd het patroon van delicten plegen te doorbreken. De [verdachte] is wegens een pedoseksueel delict één jaar opgenomen geweest in de FPK Assen. Hij wilde niet meewerken aan een nieuw behandelplan waarna de behandeling is gestaakt en hij is afgegleden naar een zwerversbestaan. Betrokkene is verder verslaafd geraakt aan drugs. De reclassering van het Leger des Heils heeft de [verdachte] vele interventies aangeboden maar hij weigerde deze aanbiedingen waaronder opname en/of begeleid wonen. De reclassering is van mening dat opname in een afkickkliniek een begin kan zijn van een nieuwe start waarna onderzocht moet worden welke vervolginstantie voor de [verdachte] geschikt is. De reclassering acht de kans op recidive zeer hoog. Geadviseerd wordt een onvoorwaardelijke ISD op te leggen. Daarnaast heeft de rechtbank in aanmerking genomen het gestelde in de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 28 mei 2008, opgemaakt door K.S. Callender, psycholoog, waarin onder meer wordt geadviseerd om aan betrokkene de ISD maatregel op te leggen onder de nadrukkelijke voorwaarden dat er in het traject gezocht wordt naar een geschikte behandelplek, waar aan verdachtes motivatie gewerkt kan worden en hem zeer langdurig opvang en dagbesteding geboden wordt. Voorts heeft de rechtbank gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 30 mei 2008, opgemaakt door dr. T.W.D.P. van Os, waarin gesteld wordt dat het risico op herhaling van het tenlastegelegde zowel op korte als op lange termijn groot is. verdachtes impulsiviteit en gebrekkige zelfreflecterende vermogen staat een succesvolle ambulante behandeling in de weg. De enige interventie die duidelijk een positieve bijdrage lijkt te hebben gehad is het gebruik van een lang werkend medicament (concerta) tijdens de klinische behandeling op de FPK. Daarnaast verbetert het functioneren van betrokkene zodra hij is opgenomen binnen een gesloten setting dan wel binnen een detentie. Geadviseerd wordt de maatregel Instelling voor Stelselmatige Daders op te leggen. De rechtbank is van oordeel dat in de rapporten helder is aangegeven waarom het aangewezen is verdachte te plaatsen in een inrichting voor stelselmatige daders. Er hebben al veel interventies plaatsgevonden en er zijn aan verdachte al veel mogelijkheden aangeboden. Dit alles heeft tot nu toe niet tot een positieve gedragsverandering geleid en verdachte vervalt voortdurend in het plegen van strafbare feiten. verdachte heeft eerst na zeer lang aandringen ter zitting de bereidheid uitgesproken om zich klinisch te laten behandelen. De rechtbank heeft te weinig vertrouwen in enkel deze uitspraak van verdachte ter zitting, met name gelet op de houding die verdachte bij de deskundigenonderzoeken heeft aangenomen, om daarin aanleiding te zien verdachte nog een laatste kans te geven. De rechtbank zal gelet op bovenstaande aan verdachte een ISD maatregel voor de duur van 2 jaren opleggen. Vordering van de benadeelde partij Feit 2 Als benadeelde partij heeft zich in het strafproces gevoegd de heer [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats]. De benadeelde partij heeft schriftelijk opgave gedaan van de inhoud van de vordering en van de gronden waarop deze berust. Naar het oordeel van de rechtbank is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezenverklaarde rechtstreeks schade is toegebracht tot een bedrag van € 34,95. De rechtbank zal de vordering tot dat bedrag toewijzen. Schadevergoedingsmaatregel De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen voornoemd geldbedrag ten behoeve van de benadeelde partij aan de staat te betalen. De rechtbank heeft daartoe besloten omdat verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend niet zelf te worden belast met het innen van de toegewezen schadevergoeding. Toepasselijke wettelijke voorschriften De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38m, 38n, 45, 57, 310, en 312 van het Wetboek van Strafrecht. BESLISSING De rechtbank: - verklaart het onder 1 primair en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen zoals hiervoor is aangegeven, te kwalificeren als voormeld en verklaart het bewezenverklaarde strafbaar. - verklaart verdachte voor het bewezenverklaarde strafbaar. - verklaart het onder 1 primair en 2 primair meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij. Gelast dat de verdachte wordt geplaatst in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 2 jaren. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], toe en veroordeelt de veroordeelde tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 34,95 (zegge vierendertig euro en vijfennegentig cent). Veroordeelt de veroordeelde tevens in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil. Verplicht de veroordeelde aan de Staat te betalen een geldbedrag van € 34,95 (zegge vierendertig euro en vijfennegentig cent)ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 1], wonende te [woonplaats], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 1 dag hechtenis. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op. Heeft de veroordeelde voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 34,95 ten behoeve van de benadeelde partij, dan vervalt de verplichting om dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen. Dit geldt ook omgekeerd: heeft de veroordeelde de vordering van de benadeelde partij betaald, dan vervalt de verplichting tot betaling van dit bedrag aan de Staat. Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. M.J.B. Holsink, voorzitter, H.J. Bastin en L.T. de Jonge, rechters, in tegenwoordigheid van mr. T.J. de Wind, als griffier en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 juli 2008.