Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8792

Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers2743173/ HA ZA 08-211
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet tekort geschoten door te adviseren schikkingsvoorstel te accepteren.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK UTRECHT Sector handels- en familierecht zaaknummer/rolnummer: 243173/HA ZA 08-211 Vonnis van 30 juli 2008 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, procureur mr. J.A.M. Jonkhout, tegen de vereniging FNV BONDGENOTEN, gevestigd te Utrecht, gedaagde, procureur mr. E.H. de Jonge-Wiemans. Partijen zullen hierna [eiser] en FNV genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 26 maart 2008; - het proces-verbaal van comparitie van 29 mei 2008. 1.2. Tenslotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. [eiser] was sinds 3 februari 1977 als chauffeur in dienst bij (de rechtsvoorgangster van) Sita Recycling Services Noord-Oost B.V., hierna: Sita. Sita houdt zich bezig met het verzamelen en verwerken van afval. 2.2. [eiser] is op 24 november 2006 op staande voet door Sita ontslagen. De reden hiervoor was dat [eiser] volgens Sita in strijd met het anti-fraude beleid van Sita zou hebben gehandeld door meer afval mee te nemen bij een klant van Sita, Vishandel Wennekes, dan contractueel met die klant was overeengekomen. 2.3. Bij brief van 28 november 2006 heeft [eiser] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet. [eiser] heeft zich daarop tot FNV gewend met het verzoek om juridische bijstand. 2.4. Sita heeft vervolgens op 1 december 2006 een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend bij de rechtbank Zutphen, sector kanton, locatie Terborg. In dit verzoekschrift heeft Sita uiteengezet dat zij al jaren een streng anti-fraudebeleid voert. 2.5. De mondelinge behandeling van het voorwaardelijk ontbindingsverzoek vond plaats op 4 januari 2007. [eiser] werd tijdens die behandeling bijgestaan door de bij FNV werkzame mr. [naam]. Mr. [X] heeft in het kader van die mondelinge behandeling een verweerschrift opgesteld. 2.6. In het proces-verbaal van de zitting is onder meer opgenomen: “Alvorens de mondelinge behandeling te schorsen heeft de kantonrechter, zakelijk weergegeven, onder voorbehoud het navolgende meegedeeld: Het contract gold voor 1000 liter. Er is dus teveel meegenomen en niet genoteerd. Het oogmerk van bevoordeling is wel aanwezig, want in elk geval is de desbetreffende vishandel door deze wijze van handelen bevoordeeld. De werknemers [werknemer x] en [eiser] hebben structureel een gift van deze vishandel geaccepteerd. Daarnaast hebben zij met 2 mensen steeds 20 minuten pauze in werktijd genoten. Mr. [X] heeft daarop meegedeeld dat [werknemer x] en [eiser] voor de tijd dat zij bij de vishandel een visje aten wel steeds een kwartier pauze noteerden. De kantonrechter heeft vervolgens te kennen gegeven, dat hij desondanks van mening blijft dat sprake is van bevoordeling, al dan niet bewust, omdat een keer vergissen mag, maar het hier structureel is gebeurd. De kantonrechter heeft daarop de mondelinge behandeling geschorst, om partijen in de gelegenheid te stellen hun geschil buiten zijn aanwezigheid te bespreken. Na hervatting van de zitting hebben partijen te kennen gegeven dat zij overeenstemming hebben bereikt en hebben zij de kantonrechter verzocht hun afspraken op te nemen in ontbindingsbeschikkingen.” 2.7. Sita heeft voorgesteld de arbeidsovereenkomst te ontbinden per 1 februari 2007 zonder toekenning van een vergoeding aan [eiser]. Mr. [X] heeft [eiser] geadviseerd met dit voorstel in te stemmen. De arbeidsovereenkomst is bij ontbindingsbeschikking van de kantonrechter van 4 januari 2007 ontbonden per 1 februari 2007. 3. Het geschil 3.1. [eiser] vordert – zakelijk weergegeven – veroordeling van FNV om aan [eiser] te de door [eiser] geleden en nog te lijden schade te vergoeden die het gevolg zijn van de toerekenbare tekortkomingen van FNV in het kader van de dienstverlening, welke schade nader moet worden opgemaakt bij staat, een en ander vermeerderd met rente en kosten. 3.2. FNV voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1. [eiser] stelt zich op het standpunt dat goede juridische belangenbehartiging ertoe had moeten leiden dat het besluit van Sita om [eiser] op staande voet te ontslaan niet in stand was gebleven, althans dat aan [eiser] een substantiële ontbindingsvergoeding was toegekend. Volgens [eiser] had mr. [X] hem voorts niet had mogen adviseren in te stemmen met het onder 2.7 geformuleerde voorstel van Sita. Hij had moeten adviseren het oordeel van de kantonrechter af te wachten en – als dat was tegengevallen – in hoger beroep moeten gaan. Door te adviseren in te gaan op het voorstel van Sita is mr. [X] tekort geschoten in de behartiging van [eiser]’s belangen. Ter nadere onderbouwing van zijn standpunt stelt [eiser] dat het detectiverapport, dat Sita had laten opstellen en waarop Sita zich beriep, de plank volledig missloeg, omdat [eiser] niet werkte op de dagen dat de detective hem gevolgd zou zijn. Voorts stelt [eiser] dat Sita haar werknemers instrueerde om klantvriendelijk te zijn en dus niet al te moeilijk te doen als er eens wat extra afval moest worden meegenomen. Sita kon hem daarom niet verwijten dat hij extra afval had meegenomen en dit ook niet aanvoeren als ontslaggrond. Daarnaast stelt [eiser] dat hij ook af en toe extra bonnen uitschreef, zodat hij per saldo niet meer afval meenam dan waarvoor de klant had betaald. 4.2. Volgens FNV heeft mr. [X] juist gehandeld door te adviseren het voorstel van Sita te aanvaarden, gezien hetgeen de kantonrechter blijkens het onder 2.5 geciteerde proces-verbaal aan partijen had medegedeeld, met name nu de kantonrechter naast hetgeen is opgenomen in het proces-verbaal ook nog had opgemerkt dat hij in ieder geval tot ontbinding zou overgaan, mogelijk zelfs wegens een dringende reden. 4.3. De rechtbank stelt voorop dat mr. [X] slechts is tekortgeschoten in zijn contractuele verplichtingen ten opzichte van [eiser] indien hij heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldigheid, die in vergelijkbare omstandigheden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. De rechtbank is echter van oordeel dat hiervan geen sprake is. 4.4. Anders dan [eiser] kennelijk stelt, rustte op FNV of mr. [X] geen resultaatsverbintenis om te bereiken dat het ontslag op staande voet werd vernietigd, of dat [eiser] een substantiële ontbindingsvergoeding zou worden toegekend. Mr. [X] kon immers slechts namens [eiser] de argumenten aanvoeren die er volgens [eiser] toe zouden moeten leiden dat het ontslag op staande voet werd vernietigd of een ontbindingsvergoeding werd toegekend. Uiteindelijk zou echter niet mr. [X] maar de kantonrechter een beslissing nemen over het ontslag op staande voet of de ontbindingsvergoeding. 4.5. Evenmin kan worden geoordeeld dat mr. [X] zich onvoldoende heeft ingespannen doordat hij de door [eiser] genoemde onderwerpen niet naar voren heeft gebracht. Uit het door mr. [X] ingediende verweerschrift blijkt immers dat mr. [X] er wel degelijk op heeft gewezen dat Sita haar werknemers instrueerde klantvriendelijk te zijn en dat [eiser] niet werkte op de dagen waarover de detective rapporteerde. Ook is in het verweerschrift vermeld hoe [eiser] berekende hoeveel afval hij meenam: de inhoud van de containers werd niet optimaal benut, zodat het meenemen van wat extra afval niet automatisch betekende dat hij meer afval meenam dan Sita met de klant was overeengekomen. Hoewel dit laatste punt niet exact gelijk is aan de [eiser]’s stelling in de onderhavige procedure dat hij af en toe extra bonnen uitschreef, komen beide stellingen er op neer dat [eiser] per saldo niet meer afval meenam dan contractueel met Sita’s klant was overeengekomen. 4.6. Ondanks het feit dat deze onderwerpen in het verweerschrift aan de orde zijn gekomen, vond de kantonrechter blijkens het proces-verbaal toch dat [eiser] een verwijt te maken was en heeft de kantonrechter zelfs opgemerkt – naar [eiser] niet heeft betwist – dat hij in ieder geval tot ontbinding over zou gaan, mogelijk zelfs wegens een dringende reden. [eiser] liep hierdoor een aanzienlijk risico dat de arbeidsovereenkomst tussen Sita en hem zou worden ontbonden wegens een dringende reden. Tussen partijen is niet in geschil dat het gevolg daarvan zou zijn geweest dat [eiser] geen aanspraak op een WW-uitkering zou hebben kunnen maken, waardoor hij slechter af zou zijn geweest dan thans het geval is. Verder is van belang dat op grond van artikel 7:685 lid 11 BW hoger beroep tegen een dergelijke beschikking van de kantonrechter – behoudens bijzondere omstandigheden waarvan gesteld noch gebleken is dat die zich in het onderhavige geval voordoen – is uitgesloten. Gezien al deze omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat mr. [X], door te adviseren het – in de ogen van [eiser] magere – aanbod van Sita te accepteren, niet heeft gehandeld in strijd met de zorgvuldig¬heid, die in vergelijkbare omstandigheden van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. 4.7. Vanwege hier hiervoor overwogene zullen de vorderingen van [eiser] worden afgewezen. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van FNV worden begroot op: - vast recht EUR 251,00 - salaris procureur 904,00 (2,0 punten × tarief EUR 452,00) Totaal EUR 1.155,00 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van FNV tot op heden begroot op EUR 1.155,00, 5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2008. w.g. griffier w.g. rechter