Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8814

Datum uitspraak2008-07-29
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/841795-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak voor de onlusten die plaatsvonden op 25 augustus 2007, op het Mgr. Van Roosmalenplein in Den Bosch.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/841795-07 Datum uitspraak: 29 juli 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte], geboren te '[geboortegemeente] op [geboortedatum] 1983, wonende te [woonplaats], [adres] Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 13 juni 2008. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch [slachtoffer] (hoofdagent van Regiopolitie Brabant Zuid Oost) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer ] dreigend de woorden toegevoegd :"Jij gaat er aan, ik maak je dood, trek je uniform uit en kom dan maar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking; (aritkel 285 Wetboek van Strafrecht) ; 2. hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk en wederrechtelijk een communicatiemiddel, te weten een zogenaamd "oortje", in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Regiopolitie Brabant Noord, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt; (artikel 350 Wetboek van Strafrecht); 3. hij op of omstreeks 25 augustus 2007 te 's-Hertogenbosch opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer ], brigadier van Regiopolitie Brabant Zuid Oost), met kracht heeft geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; (artikel 300 Wetboek van Strafrecht) ; De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De eis van de officier van justitie: * bewezenverklaring van de drie tenlastegelegde feiten; * een werkstraf voor de duur van 60 uur, subsidiair 30 dagen hechtenis; * toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer ] (250,- euro) en de vordering van de benadeelde partij Regiopolitie Brabant-Noord (35,- euro), vermeerderd met wettelijke rente en met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel. Het standpunt van de verdediging: Vrijspraak van alledrie de feiten. De bewijsbeslissing. Aan verdachte is de bedreiging en mishandeling van hoofdagent [slachtoffer ] tenlastegelegd. Voorts is tenlastegelegd de vernieling van een communicatiemiddel (‘oortje’), dat ten tijde van de mishandeling werd gedragen door [slachtoffer ], in de nacht van 25 op 26 augustus 2007. In een proces-verbaal van bevindingen1 relateert [slachtoffer ] dat de persoon die hem mishandeld en bedreigd heeft, lijkt op verdachte [medeverdachte]. Hij vermoedt daarom dat de dader een oudere broer betreft van de hem bekende [medeverdachte]. Op 9 september 2007 wordt [slachtoffer ] in dit onderzoekskader een pasfoto getoond van verdachte.2 Naar het oordeel van de rechtbank is een enkelvoudige fotoconfrontatie in het onderhavige geval geen betrouwbaar identificatiemiddel. Na afloop van het incident had [slachtoffer ] alleen het vermoeden dat de dader een broer van [medeverdachte] is. Een fotoconfrontatie had pas uitsluitsel kunnen bieden over de identiteit van de dader indien deze confrontatie meervoudig was. Een enkelvoudige fotoconfrontatie kan de twijfel die het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de identiteit van de dader opwerpt, niet wegnemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het tenlastegelegde onder 1, 2 en 3 heeft begaan, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer ] en Regiopolitie Brabant-Noord Omdat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde, dienen de benadeelde partijen in hun vorderingen niet ontvankelijk te worden verklaard. De rechtbank zal de kosten aldus compenseren dat beide partijen de eigen kosten dragen. DE UITSPRAAK BESLISSING: * Vrijspraak * T.a.v. feit 2: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij [slachtoffer], in de vordering. Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt. * T.a.v. feit 3: Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij Regiopolitie Brabant-Noord, in de vordering. Compenseert de kosten van partijen aldus, dat elke partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door: mr. A.F. van Hoorn, voorzitter, mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. F.P.E. Wiemans, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier, en is uitgesproken op 29 juli 2008. mr. Wiemans is buiten staat dit vonnis te ondertekenen. 1 Politiedossier met als kenmerk PL2116/07-017603, p. 78 e.v., met name p. 82 2 Idem, proces-verbaal van bevindingen, p. 158