Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8824

Datum uitspraak2008-07-29
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/825216-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Promis-vonnis Vrijspraak omdat er geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening van een geldbedrag. Veroordeling i.v.m. betrokkenheid bij een verkeersongeval en de plaats van dat ongeval verlaten en het rijden tijdens een ontzegging van de rijbevoegdheid.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector Strafrecht Parketnummer: 01/825216-08 Datum uitspraak: 29 juli 2008 Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976, wonende te [woonplaats] [adres], thans gedetineerd te: PI Utrecht - HvB locatie Nieuwegein. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 juli 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht. De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 juni 2008. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 02 april 2008 te Eindhoven tezamen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid contant geld (135.000,00 EURO), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte; (Artikel 311 Wetboek van Strafrecht) Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden: [naam dader], al dan niet tesamen en in vereniging met een nog niet geidentificeerde derde dader, althans een ander of anderen dan verdachte op of omstreeks 02 april 2008 te Eindhoven met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/ hebben weggenomen een hoeveelheid contant geld (135.000 EURO), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan de dader(s) en/of aan verdachte, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door - aan de dader(s) een door de echtgenote van verdachte gehuurde (vlucht)auto (Volkswagen Polo) ter beschikking te stellen; - een aan dader [naam dader] toebehorende tweede (vlucht)auto (Mercedes) naar een lokatie in de buurt van de plaats waar voornoemde hoeveelheid geld werd weggenomen (het Centraal Station te Eindhoven) te rijden en daar enige tijd te wachten op zijn mededaders; - kort na het wegnemen van voornoemde hoeveelheid geld (met hoge snelheid) achter voornoemde Volkswagen Polo aan te rijden, kennelijk met het doel de vlucht aan verdachte en/of zijn mededaders (mede) mogelijk te maken; (Artikel 48 en 311 Wetboek van Strafrecht) 2. hij op of omstreeks 02 april 2008 te Eindhoven terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, Fuutlaan, Uiverlaan en Parklaan te Eindhoven, een motorrijtuig, (personenauto (Mercedes)), heeft bestuurd; (Artikel 9 Wegenverkeerswet 1994) 3. hij op of omstreeks 02 april 2008 te Eindhoven als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval of door wiens gedraging een verkeersongeval was veroorzaakt op (de kruising van de Uiverlaan met de Parklaan), de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden aan een ander (te weten [betrokkene]) letsel en/of schade was toegebracht; (artikel 7 Wegenverkeerswet94) De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd; De formele voorvragen. Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging. De bewijsbeslissing ten aanzien van feit 1. Primair is aan verdachte diefstal in vereniging van een geldbedrag tenlastegelegd, subsidiair de medeplichtigheid aan dit feit. Deze diefstal zou op 2 april 2008 hebben plaatsgevonden op het stationsplein te Eindhoven. De officier van justitie heeft de bewezenverklaring gevorderd van het subsidiair tenlastegelegde, de verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit. Gelet op de inhoud van het dossier en de ontkennende verklaringen van verdachte acht de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen dat er tijdens het onderhavige voorval op het stationsplein te Eindhoven sprake was van een wederrechtelijke toe-eigening van een geldbedrag. De rechtbank komt daarom ook niet toe aan de vraag of verdachte als medepleger of medeplichtige van het tenlastegelegde feit beschouwd moet worden. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van hetgeen onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd. De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan ten aanzien van feit 2 en 3. De vaststaande feiten. Verdachte heeft als bestuurder van een personenauto van het merk Mercedes op 2 april 2008 onder meer op de Fuutlaan, Uiverlaan en Parklaan te Eindhoven gereden.1 Op de kruising van de Uiverlaan met de Parklaan is verdachte in botsing gekomen met een andere personenauto.2 De bestuurder van deze auto, [betrokkene], heeft aangegeven dat zijn auto hierdoor beschadigd is geraakt.3 Uit een uitdraai van het CBR blijkt dat de bevoegdheid tot besturen van een motorvoertuig vanaf 25 februari 2005 tot en met 24 februari 2010 aan verdachte is ontzegd.4 Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 2 april 2008 inderdaad een personenauto heeft bestuurd terwijl zijn rijbewijs was ingenomen. Hij was van de ontzegging van de rijbevoegdheid op de hoogte. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij betrokken was bij een ongeval met een andere personenauto waarbij schade is veroorzaakt.5 Het standpunt van de officier van justitie. Bewezenverklaring van feit 2 en 3. Verdachte heeft pas honderd meter na de aanrijding gevolg gegeven aan het stopteken van de politie. Volgens de officier van justitie heeft verdachte daarmee de plaats van het ongeval verlaten. Het standpunt van de verdediging. Bewezenverklaring van feit 2, maar vrijspraak van feit 3. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte na het ongeval slechts een korte afstand heeft doorgereden en dat hij daarna alsnog is gestopt. Uit de bewijsmiddelen blijkt dan ook niet dat verdachte de plaats van het ongeval daadwerkelijk heeft verlaten. Het oordeel van de rechtbank. Gelet op de inhoud van het dossier en de bekennende verklaring van verdachte acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen. Feit 3 acht de rechtbank eveneens wettig en overtuigend bewezen. Verdachte is betrokken geweest bij een aanrijding en heeft hierna doorgereden.6 De rechtbank stelt vast dat verdachte, nadat hij met de voorzijde van zijn voertuig tegen de flank van de auto van [betrokkene ] is gereden7, achteruit reed en met hoge snelheid is weggereden.8 Niet eerder dan na ongeveer honderd meter gaf verdachte alsnog gehoor aan het stopteken dat een achtervolgend politievoertuig gaf.9 Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte met deze handelswijze de plaats van het ongeval verlaten. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte: 2. op 2 april 2008 te Eindhoven terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, Fuutlaan, Uiverlaan en Parklaan te Eindhoven, een motorrijtuig, (personenauto (Mercedes)), heeft bestuurd; 3. op 2 april 2008 te Eindhoven als bestuurder van een motorrijtuig betrokken bij een verkeersongeval (op de kruising van de Uiverlaan met de Parklaan), de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval naar hij wist aan een ander (te weten [betrokkene]) schade was toegebracht. Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 27, 57 Wegenverkeerswet 1994 art. 7, 9, 176, 179. DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De eis van de officier van justitie. - Bewezenverklaring van feit 1 subsidiair en feit 2 en 3. - Gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van voorarrest. - Ten aanzien van feit 2 een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 24 maanden. - Ten aanzien van het beslag: teruggave van de portefeuille en GSM aan verdachte. Het standpunt van de verdediging. - Vrijspraak voor feit 1 en 3, bewezenverklaring van feit 2. - Beperkte gevangenisstraf, al dan niet gecombineerd met een voorwaardelijk deel of een werkstraf. - Ten aanzien van het beslag: teruggave van de portefeuille en GSM aan verdachte. Algemene overweging. Bij de beslissing over de straffen die aan verdachte dienen te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Strafverzwarend. De rechtbank heeft daarnaast in het bijzonder rekening gehouden met de volgende strafverzwarende omstandigheden. - Verdachte is in het verleden vaker veroordeeld vanwege overtreding van de Wegenverkeerswet. Zo is verdachte in 2000 tot een forse straf veroordeeld omdat verdachte een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft veroorzaakt, waarbij iemand om het leven is gekomen. Kennelijk heeft dit verdachte er niet van weerhouden om wederom de Wegenverkeerswet te overtreden. - Door een personenauto te besturen terwijl hem daartoe de bevoegdheid was ontzegd, heeft verdachte zich onttrokken aan een opgelegde straf. Vanuit het oogpunt van normhandhaving acht de rechtbank dit een bijzonder kwalijke zaak. Het oordeel van de rechtbank. Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden passend. Naar het oordeel van de rechtbank doet deze straf recht aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten, in relatie met de hiervoor genoemde strafverzwarende omstandigheden. Daarnaast zal de rechtbank als bijkomende straf ten aanzien van feit 2 beslissen dat de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen nog eens twee jaar aan verdachte wordt ontzegd. Hiermee onderstreept de rechtbank de ernst van dit bewezenverklaarde feit, namelijk het onttrekken aan een straf die door een rechterlijk college is opgelegd. Bovenstaande strafoplegging is lager dan de eis van de officier van justitie. Dit hangt samen met de omstandigheid dat de rechtbank verdachte vrijspreekt van feit 1. Beslag. De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna te noemen inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, omdat naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen deze teruggave. Voorlopige hechtenis. De rechtbank zal de voorlopige hechtenis met ingang van heden opheffen. Verdachte heeft weliswaar 118 dagen gedetineerd gezeten, terwijl een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden zal worden opgelegd, maar voor de bewezenverklaarde feiten is geen voorlopige hechtenis toegelaten. DE UITSPRAAK De rechtbank: Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven: T.a.v. feit 2: overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 T.a.v. feit 3: overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: * T.a.v. feit 1 primair, feit 1 subsidiair: Vrijspraak * T.a.v. feit 2, feit 3: Gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht * T.a.v. feit 2: Ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen (bromfietsen daaronder begrepen) voor de duur van 2 jaar * T.a.v. beslag: Teruggave van inbeslaggenomen goederen, te weten: portefeuille en GSM aan verdachte. * T.a.v. de voorlopige hechtenis: Opheffing van het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van heden. Dit vonnis is gewezen door: mr. A.F. van Hoorn, voorzitter, mr. K. Visser en mr. F.P.E. Wiemans, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.K.J. Kooij, griffier, en is uitgesproken op 29 juli 2008. mr. Wiemans is buiten staat dit vonnis te ondertekenen. 1 Politiedossier met mutatienummer PL2208/08-003580, proces-verbaal bevindingen, p. 19 en 20 dossier. 2 Proces-verbaal bevindingen, p. 20 dossier. 3 Proces-verbaal van verhoor, p. 13 dossier. 4 Bevraging landelijke systemen CRB persoonsgegevens, p. 22 en 23 dossier. 5 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 15 juli 2008. 6 Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 15 juli 2008. 7 Proces-verbaal verkeersongeval, p. 4 dossier. 8 Proces-verbaal bevindingen, p. 20 dossier. 9 Idem.