Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8826

Datum uitspraak2008-07-10
Datum gepubliceerd2008-07-29
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
ZaaknummersAWB 07/1673
Statusgepubliceerd


Indicatie

De in opdracht van de gemeente Sint Anthonis opgestelde planschaderisico-analyse is in zodanig anonieme vorm opgemaakt dat het verstrekken van daarin opgenomen informatie in een niet tot personen herleidbare vorm, niet tot de mogelijkheden behoort. De aan de afwijzing van het Wob-verzoek ten grondslag gelegde weigeringsgronden staan niet aan openbaarmaking in de weg.


Uitspraak

RECHTBANK ’s-HERTOGENBOSCH Sector bestuursrecht Zaaknummer: AWB 07/1673 Uitspraak van de meervoudige kamer van 10 juli 2008 inzake [naam 1] en [naam 2], te [plaatsnaam], eisers, gemachtigde mr. C.J. Driessen, tegen [naam 1], verweerder, gemachtigden mr. J.M. A. van der Burgt-Willems, mr. R.H.E. Partouns en S.C.P. Selten. Procesverloop Bij besluit van 7 november 2006 heeft verweerder afwijzend beslist op eisers verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (verder: Wob) tot openbaarmaking van een planschaderisico-analyse in verband met de aanleg van een vierde voetbalveld op het sportcomplex [bedrijfsnaam] te [plaatsnaam]. Het door eisers tegen dit besluit gemaakte bezwaar is door verweerder bij besluit van 10 april 2007 ongegrond verklaard. Het tegen dit besluit ingestelde beroep is behandeld op de zitting van 9 april 2008, waar eiseres [naam 2] is verschenen, bijgestaan door eisers' gemachtigde. Verweerder is verschenen bij gemachtigde. Overwegingen 1. Aan de orde is of verweerders besluit van 10 april 2007 de rechterlijke toets kan doorstaan. Met dit besluit heeft verweerder de bezwaren van eisers, gericht tegen verweerders weigering tot openbaarmaking van een uitgevoerde planschaderisico-analyse (verder: de risico-analyse) in verband met het mogelijk maken van een extra voetbalveld bij sportterrein [bedrijfsnaam], ongegrond verklaard. 2. Bij beslissing van 14 februari 2008 heeft de rechtbank met toepassing van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist dat de beperking van de kennisneming met betrekking tot vorenbedoeld stuk gerechtvaardigd is. Bij brief van eveneens 14 februari 2008 heeft de griffier eisers hiervan mededeling gedaan en hun verzocht binnen twee weken aan te geven of zij ermee kunnen instemmen dat de rechtbank mede op de grondslag van bedoeld gedingstuk uitspraak doet. Bij schrijven van 22 februari 2008 hebben eisers bedoelde toestemming verleend. 3. Verweerder heeft de risico-analyse als vertrouwelijk beschouwd en acht daarop de weigeringsgronden van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob van toepassing. Voorts meent verweerder dat artikel 11 van toepassing is. Redenen waarom verweerder niet bereid is het stuk openbaar te maken. 4. Ingevolge artikel 10, tweede lid, aanhef en onder b en g, van de Wob blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen, alsmede niet opweegt tegen het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, dan wel van derden. 5. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wob wordt, in geval van een verzoek om informatie uit documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. 6. In verband met verweerders bij herhaling gemaakte opmerking dat eisers met het thans bestreden besluit niet in hun belangen worden geschaad aangezien zij immers te zijner tijd bij verweerder een verzoek tot vergoeding van planschade kunnen indienen, in het kader waarvan door verweerders gemeente een onafhankelijke externe deskundige zal worden ingeschakeld, hecht de rechtbank eraan, alvorens inhoudelijk op verweerders argumentatie in te gaan, het volgende op te merken. Zoals de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: ABRS) diverse malen heeft uitgesproken (bijvoorbeeld in zijn uitspraak van 4 december 2002, LJN AF1446) dient het recht op openbaarmaking ingevolge de Wob uitsluitend het publieke belang van een goede en democratische bestuursvoering, welk belang die wet vooronderstelt. Het komt iedere burger in gelijke mate toe. Daarom kan ten aanzien van de openbaarheid geen onderscheid worden gemaakt naar gelang de persoon of het oogmerk van de verzoeker. Bij de te verrichten belangenafweging worden dan ook het algemene belang bij openbaarmaking van de gevraagde informatie en de door de weigeringsgronden te beschermen belangen betrokken, maar niet het specifieke belang van de verzoeker. De door verweerder met enige regelmaat ingenomen stelling dat eisers ”met name belang bij openbaarmaking van de planschaderisocoanalyse hebben bij het indienen van een verzoek om planschade” mist dan ook elke relevantie en zal dientengevolge buiten beschouwing worden gelaten. 7. Aangaande de door verweerder gehanteerde weigeringsgronden stelt de rechtbank vast dat het bestreden besluit, behalve een uitvoerige parafrasering van de door verweerder toepasselijk geachte bepalingen uit de Wob, geen daadwerkelijk dragende, aan die weigeringsgronden gerelateerde, motivering bevat. Indien en voor zover verweerder met het opvoeren van de b-grond dan wel g-grond uit het tweede lid van artikel 10 van de Wob heeft beoogd te stellen dat de financiële positie van de gemeente wordt geschaad ten gevolge van een mogelijk aanzuigende werking op verzoeken om vergoeding van planschade op basis van openbaarmaking van de risico-analyse, wordt vastgesteld dat de maatstaf voor vergoeding van planschade is neergelegd in artikel 49 van de Wet op de Ruimetelijke Ordening (WRO). Hieruit volgt dat de omvang van de verplichting tot vergoeding van planschade in overwegende mate objectief bepaalbaar is. Niet valt dan ook in te zien dat, daargelaten of bedoelde aanzuigende werking valt te verwachten, bekendmaking van de risico-analyse ertoe zal leiden dat verweerder tot toekenning van meer planschade zal dienen over te gaan dan waartoe hij op grond van artikel 49 van de WRO kan worden gehouden. Hieraan doet niet af hetgeen de ABRS heeft overwogen in zijn uitspraak van 17 mei 2006 (LJN AX2090), waarnaar verweerder heeft verwezen. Uit het voorgaande volgt immers dat van een onevenredige benadeling van de gemeente in het kader van artikel 49 WRO geen sprake kan zijn, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat verweerders onderhandelings- en/of procespositie anderszins onevenredig wordt benadeeld. Voor zover verweerder op dit punt anders heeft willen betogen, ligt in het verlengde hiervan dat geen sprake kan zijn van een onevenredige bevoordeling van eisers, waaraan openbaarmaking van de risico-analyse in de weg staat. Verweerder kan immers niet geacht worden een legitiem belang te hebben bij het voorkomen dat omwonenden een aanspraak doen gelden op een vergoeding die hun rechtens toekomt. 8. Ten slotte heeft verweerder aangevoerd dat de risico-analyse moet worden aangemerkt als een document ten behoeve van intern beraad met daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen en dat het niet mogelijk is om deze informatie te verstrekken in een niet tot personen herleidbare vorm. Na kennisneming van de uit oktober 2004 stammende risico-analyse stelt de rechtbank echter vast dat, afgezien wellicht van de plaatsaanduiding, het document geen enkele informatie bevat die tot personen herleidbaar zou kunnen zijn. Nu de informatie zich dus reeds in een niet tot personen herleidbare vorm bevindt, mist verweerders stelling op dit punt feitelijke grondslag. Gelet op de volstrekt anonieme vorm waarin de risico-analyse gestalte heeft gekregen kan, daargelaten het antwoord op de vraag of daarin persoonlijke beleidsopvattingen zijn opgenomen, gezien de ratio daarvan, het bepaalde in artikel 11, eerste lid, van de Wob geen toepassing vinden. 9. De conclusie kan geen andere zijn dan dat geen van de door verweerder aangevoerde weigeringsgronden ook maar enigszins aan openbaarmaking van de risico-analyse in de weg staat. 10. Het bestreden besluit is genomen in strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb, dat voorschrijft dat de beslissing op bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering. Het beroep is derhalve gegrond zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd. Verweerder zal worden opgedragen om een nieuw besluit te nemen. 11. De rechtbank acht termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 644,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand: • 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift; • 1 punt voor het verschijnen ter zitting; • waarde per punt € 322,00 • wegingsfactor 1. 12. Tevens zal de rechtbank bepalen dat de gemeente Sint Anthonis eisers het door hen gestorte griffierecht ten bedrage van € 143,00 dient te vergoeden. Beslissing De rechtbank, - verklaart het beroep gegrond; - vernietigt het bestreden besluit; - bepaalt dat verweerder een nieuw besluit dient te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen; - veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten vastgesteld op € 644,00; - wijst de gemeente Sint Anthonis aan als de rechtspersoon die de proceskosten dient te vergoeden; - bepaalt dat de gemeente Sint Anthonis eisers het door hen gestorte griffierecht ten bedrage van € 143,00 dient te vergoeden. Aldus gedaan door mr. D.J. de Lange als voorzitter en mr. N.H.J.M. Veldman-Gielen en mr. F.P.J.M. Otten als leden, in tegenwoordigheid van mr. drs. J.J.M. Goosen als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2008.