Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8864

Datum uitspraak2008-07-21
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200804584/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 20 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wageningen (hierna: het college) aan [verzoeker] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een tankstation met LPG aan de [locatie] te [plaats].


Uitspraak

200804584/2. Datum uitspraak: 21 juli 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoeker], wonend te [woonplaats], en het college van burgemeester en wethouders van Wageningen, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 20 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wageningen (hierna: het college) aan [verzoeker] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een tankstation met LPG aan de [locatie] te [plaats]. Tegen dit besluit heeft [verzoeker] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2008, beroep ingesteld. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 17 juni 2008, heeft [verzoeker] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 15 juli 2008, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door H.E.J.M. Brouwer, en het college van burgemeester en wethouders van Wageningen, vertegenwoordigd door J.P.C. van Mameren, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. [verzoeker] kan zich niet verenigen met het bestreden besluit, voor zover het voorschrift D1 behorende bij de vergunning betreft. 2.2. Ter zitting heeft het college zich op het standpunt gesteld dat het niet zal handhaven op de naleving van het voorschrift D1 behorende bij de vergunning zolang de Afdeling geen uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak. Hieruit volgt dat met het treffen van een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang is gemoeid. 2.3. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, ambtenaar van Staat. w.g. Van Kreveld w.g. Sparreboom voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 21 juli 2008 195-537.