Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8876

Datum uitspraak2008-07-23
Datum gepubliceerd2008-07-30
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200803057/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 10 mei 2005 heeft de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: de stichting) het rijbewijs van [wederpartij] ongeldig verklaard voor alle categorieën.


Uitspraak

200803057/2. Datum uitspraak: 23 juli 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: de stichting Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verzoeker, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/93 van de rechtbank Amsterdam van 25 maart 2008 in het geding tussen: [wederpartij] en de stichting Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. 1. Procesverloop Bij besluit van 10 mei 2005 heeft de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (hierna: de stichting) het rijbewijs van [wederpartij] ongeldig verklaard voor alle categorieën. Bij besluit van 2 februari 2006 heeft de stichting het door [wederpartij] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 25 maart 2008, verzonden op 28 maart 2008, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 2 februari 2006 vernietigd en bepaald dat de stichting een nieuw besluit neemt met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. Tegen deze uitspraak heeft de stichting bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 april 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 mei 2008. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2008, heeft de de stichting de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. 2. Overwegingen 2.1. De voorzitter doet uitspraak zonder zitting. 2.2. Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat de stichting in afwachting van de uitspraak op het door haar ingestelde hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan de bestreden uitspraak van de rechtbank van 25 maart 2008. Zij heeft daarbij gewezen op de brief van [wederpartij] van 28 mei 2008, die daarin heeft aangekondigd dat zij bij het uitblijven van een nieuwe beslissing op bezwaar beroep zal instellen tegen het niet tijdig nemen van een besluit. 2.3. Bij brief van 22 juli 2008 heeft [wederpartij] de voorzitter meegedeeld dat zij afziet van de mogelijkheid om beroep in te dienen tegen het niet tijdig nemen van een besluit en dat wat haar betreft de stichting de uitspraak in de bodemprocedure kan afwachten alvorens een nieuw besluit op haar bezwaar te nemen. De voorzitter concludeert hieruit dat [wederpartij] geen zwaarwegend belang heeft bij het nemen van een nieuw besluit voordat op het hoger beroep is beslist en ziet daarin aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. 2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: treft de voorlopige voorziening dat de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen geen nieuw besluit op het bezwaar van [wederpartij] hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van Staat. w.g. Slump w.g. Mathot voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 23 juli 2008 413.