Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD8926

Datum uitspraak2008-07-29
Datum gepubliceerd2008-07-31
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureHoger beroep kort geding
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersZaaknummer 107.002.056/01 (voorheen rolnummer 0700575)
Statusgepubliceerd


Indicatie

Het hof is van oordeel dat ook indien er geheel veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat de grieven slagen, S&S Lok hierdoor toch niet gebaat zou zijn. Het hof overweegt hiertoe als volgt. Daargelaten de vraag of de primaire vordering van S&S Lok in een bodemzaak wel kans van slagen zou maken gelet op de ruime beleidsvrijheid die een gemeenteraad bij besluiten omtrent de vaststelling van bestemmingsplannen toekomt, kan deze vordering in ieder geval niet bij wijze van voorziening bij voorraad worden toegewezen. Immers, de aard van een kort geding brengt mee dat de voorzieningenrechter geen rechten en verplichtingen met een - gezien de publiekrechtelijke achtergrond - absoluut karakter tussen partijen vaststelt, mede gelet op de werking daarvan jegens derden. [..] Ten overvloede merkt het hof nog op dat de civiele rechter, als restrechter, de weigering om een bestemmingsplan vast te stellen alleen kan beoordelen in een civielrechtelijk beoordelingskader zoals dat van de onrechtmatige daad of de toerekenbare tekortkoming, waarbij schadevergoeding de aangewezen sanctie is indien sprake is van normschending aan de kant van de gemeente. Gelet op de aan de raad toekomende discretionaire bevoegdheid bij het vaststellen van een bestemmingsplan zal een reële vergoeding in de vorm van de verplichting een plan vast te stellen van een nader omschreven inhoud ook in een bodemprocedure niet licht in beeld komen. Het hof acht voorts niet aangetoond dat zijdens de raad bij S&S Lok het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat het in geding zijnde postzegelplan zonder meer zou worden goedgekeurd.


Uitspraak

Arrest d.d. 29 juli 2008 Zaaknummer 107.002.056/01 (voorheen rolnummer 0700575) HET GERECHTSHOF TE ARNHEM Nevenzittingsplaats Leeuwarden Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van: Rietteelt- en Visserijbedrijven S. & S. Lok v.o.f., gevestigd te Belt-Schutsloot, gemeente Steenwijkerland, appellante, in eerste aanleg: eiseres, hierna te noemen: S&S Lok, procureur: mr. F.J. Boom, tegen de gemeente Steenwijkerland, zetelend te Steenwijk, geïntimeerde, in eerste aanleg: gedaagde, hierna te noemen: de gemeente, procureur: mr. A.T. Bolt. Het geding in eerste instantie In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het kortgeding- vonnis uitgesproken op 17 juli 2007 door de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad. Het geding in hoger beroep Bij exploot van 15 augustus 2007 is door S&S Lok hoger beroep ingesteld van genoemd vonnis met dagvaarding van de gemeente tegen de zitting van 28 augustus 2007. De conclusie van de memorie van grieven luidt: "1. het vonnis van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad in kort geding van 17 juli 2007, waarvan beroep en alsnog bij arrest uitvoerbaar bij voorraad, op alle dagen en uren, geïntimeerde te gebieden op de eerstvolgende openbare vergadering van de gemeenteraad het bestemmingsplan Belt-Schutsloot, partiele herziening Belterweg 34a vast te stellen, althans een zodanige voorziening als het gerechtshof in goede justitie zou vermenen te behoren; 2. te bepalen dat geïntimeerde voor iedere dag dat zij daarmee in strijd handelt, aan appellante een dwangsom verbeurt van € 5.000,-- per dag, althans een zodanige dwangsom als uw gerechtshof in goede justitie zou vermenen te behoren; 3. geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties een en ander voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad". Bij memorie van antwoord is door de gemeente verweer gevoerd met als conclusie: "dat Lok terecht in het ongelijk is gesteld en in de proceskosten veroordeeld is en verzoekt het hof het hoger beroep van Lok ongegrond te verklaren en doende wat de voorzieningenrechter had moeten doen, Lok niet-ontvankelijk te verklaren". Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest. De grieven S&S Lok heeft acht grieven opgeworpen. De beoordeling 1. Tegen de weergave van de vaststaande feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.7) van genoemd vonnis van 17 juli 2007 is, behoudens ten aanzien van de vaststelling waartegen grief I is gericht, geen grief ontwikkeld, zodat ook in hoger beroep van die feiten zal worden uitgegaan. Gelet op hetgeen hierna zal worden overwogen heeft S&S Lok geen belang bij bespreking van grief I. 2. Met inachtneming van r.o. 1 alsmede gelet op hetgeen in hoger beroep alsnog is komen vast te staan gaat het in dit geding in essentie om het volgende. 2.1 S&S Lok oefent op het perceel Belterweg 34a te Belt-Schutsloot onder meer een rietteeltbedrijf uit. 2.2 De gemeente heeft de exploitatie van dit bedrijf alsmede de bouw van een loods op het perceel in 1994 planologisch mogelijk gemaakt door toepassing te geven aan art. 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud), zoals dat destijds luidde. 2.3 In de hiervoor bedoelde loods wordt riet opgeslagen en gesorteerd. Het (on)bewerkte riet wordt buiten de loods onder dekkleden opgeslagen. 2.4 S&S Lok heeft aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Steenwijkerland (verder: B&W) meegedeeld dat zij een overkapping wil bouwen voor de opslag van het riet. B&W hebben vervolgens een partiële herziening van het ter plaatse geldende bestemmingsplan voor het perceel Belterweg 34a te Belt-Schutsloot (een zogenoemd postzegelplan) voorbereid, waarin het bestaande gebruik met de reeds aanwezige bebouwing positief wordt bestemd en de bouw van de gewenste overkapping tevens mogelijk wordt gemaakt. Dit ontwerp-bestemmingsplan is vervolgens in procedure gebracht. 2.5 S&S Lok heeft op 17 juli 2006 een bouwvergunning aangevraagd voor de hiervoor bedoelde overkapping. Vanwege strijd met het geldende bestemmingsplan dient door de gemeente beoordeeld te worden of op grond van art. 19 WRO (oud) vrijstelling van het bestemmingsplan kan worden verleend. 2.6 De raad van de gemeente Steenwijkerland heeft in zijn vergadering van 6 maart 2007 geweigerd om het bestemmingsplan conform het ontwerp vast te stellen. 2.7 Ten tijde van het nemen van de memorie van antwoord was nog niet op de bouwaanvraag beslist. 3. S&S Lok vordert in deze procedure dat de gemeente op straffe van verbeurte van een dwangsom wordt geboden op de eerstvolgende vergadering van de raad het ontwerp-bestemmingsplan "Belt-Schutsloot, partiële herziening 34a" vast te stellen, althans een zodanige voorziening te treffen als het hof in goede justitie vermeent te behoren. Zij legt hieraan ten grondslag dat de gemeente onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door te weigeren de in geding zijnde herziening vast te stellen. 4. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen afgewezen op de grond dat S&S Lok onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij een spoedeisend belang bij toewijzing van haar vorderingen heeft en daarnaast vanwege de omstandigheid dat naar zijn oordeel een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat (namelijk bezwaar en beroep tegen de nog te nemen beslissing om de bouwaanvraag en daarmee ook de vrijstelling van het bestemmingsplan te weigeren). 5. De gemeente heeft in onderdeel 2 van de memorie van antwoord naar voren gebracht dat de voorzieningenrechter S&S Lok in haar vorderingen niet-ontvankelijk had moeten verklaren omdat - aldus de gemeente - voor S&S Lok een met voldoende waarborgen omklede rechtsgang bij de bestuursrechter openstaat. Het hof overweegt hieromtrent dat dit standpunt reeds moet falen vanwege de omstandigheid dat de beslissing om een vordering af te wijzen zowel betrekking kan hebben op de situatie dat de rechter de eisende partij niet-ontvankelijk verklaart in zijn vordering als op de situatie dat de rechter aan de eisende partij zijn vordering ontzegt. 5.1 Overigens is het hof van oordeel dat het standpunt van de gemeente ook om inhoudelijke redenen niet opgaat. Het gaat in deze zaak immers om de weigering van de raad om een postzegelplan vast te stellen. Tegen dit besluit konden onder het destijds geldende recht geen bestuursrechtelijke rechtsmiddelen worden aangewend, omdat dit besluit op de "negatieve lijst" van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) was geplaatst (bijlage bij art 8:5 Awb). Gelet hierop is de burgerlijke rechter als restrechter bevoegd om van de vordering van S&S Lok kennis te nemen. De omstandigheid dat S&S Lok na het nemen van een besluit op haar (impliciete) verzoek om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen wél bezwaar en beroep kan instellen maakt dit niet anders omdat dit een ander besluit betreft dan thans voorwerp van geschil is. 6. Het hof is van oordeel dat ook indien er geheel veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat de grieven slagen, S&S Lok hierdoor toch niet gebaat zou zijn. Het hof overweegt hiertoe als volgt. 6.1 Daargelaten de vraag of de primaire vordering van S&S Lok in een bodemzaak wel kans van slagen zou maken gelet op de ruime beleidsvrijheid die een gemeenteraad bij besluiten omtrent de vaststelling van bestemmingsplannen toekomt, kan deze vordering in ieder geval niet bij wijze van voorziening bij voorraad worden toegewezen. Immers, de aard van een kort geding brengt mee dat de voorzieningenrechter geen rechten en verplichtingen met een - gezien de publiekrechtelijke achtergrond - absoluut karakter tussen partijen vaststelt, mede gelet op de werking daarvan jegens derden. 6.2 De subsidiaire vordering zou bij het slagen van de grieven evenmin voor toewijzing in aanmerking komen, reeds vanwege de omstandigheid dat deze vordering te onbepaald is. 7. Gelet op het vorenstaande heeft S&S Lok geen belang bij bespreking van de grieven. Het voorgaande staat reeds aan honorering van de vordering in de weg. 8. Ten overvloede merkt het hof nog op dat de civiele rechter, als restrechter, de weigering om een bestemmingsplan vast te stellen alleen kan beoordelen in een civielrechtelijk beoordelingskader zoals dat van de onrechtmatige daad of de toerekenbare tekortkoming, waarbij schadevergoeding de aangewezen sanctie is indien sprake is van normschending aan de kant van de gemeente. Gelet op de aan de raad toekomende discretionaire bevoegdheid bij het vaststellen van een bestemmingsplan zal een reële vergoeding in de vorm van de verplichting een plan vast te stellen van een nader omschreven inhoud ook in een bodemprocedure niet licht in beeld komen. Het hof acht voorts niet aangetoond dat zijdens de raad bij S&S Lok het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt dat het in geding zijnde postzegelplan zonder meer zou worden goedgekeurd. De slotsom 9. Het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd met veroordeling van S&S Lok als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van het geding in hoger beroep (tarief II, 1 punt). De beslissing Het gerechtshof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; veroordeelt S&S Lok in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van de gemeente tot aan deze uitspraak op € 300,00 aan verschotten en € 894,00 aan salaris voor de procureur. Aldus gewezen door mrs. Knijp, voorzitter, Kuiper en Telman, raden, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 29 juli 2008 in bijzijn van de griffier.