Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD9613

Datum uitspraak2008-08-08
Datum gepubliceerd2008-08-08
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/460073-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verdachte heeft verklaard dat zij stelselmatig naar haar hoogbejaarde ouders ging om geld te vragen waarvan ze vervolgens drugs ging kopen. De rechtbank acht twee feiten (afpersing en poging tot afpersing van haar vader) bewezen en spreekt verdachte bij gebrek aan bewijs vrij van een derde feit betreffende poging tot afpersing, subsidiair mishandeling. Verdachte wordt veroordeeld tot 10 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met onder meer de bijzondere voorwaarde dat zij een klinische behandeling zal ondergaan.


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/460073-08 Uitspraak d.d.: 8 augustus 2008 Tegenspraak / dip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats, 1968], wonende te [adres]. Onderzoek van de zaak Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 16 mei 2008 en 25 juli 2008. Ter terechtzitting gegeven beslissingen Ter terechtzitting van 16 mei 2008 heeft de rechtbank de verzoeken van de raadsman tot opheffing dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis afgewezen. Ter terechtzitting van 25 juli 2008 heeft de rechtbank het bevel tot voorlopige hechtenis gelet op het bepaalde in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering opgeheven met ingang van dezelfde dag. De tenlastelegging Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat: 1. zij op of omstreeks 31 januari 2008 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer], haar vader, te dwingen tot de afgifte van 70 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of bedreiging van geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit - schreeuwen tegen die [slachtoffer] en/of - het in de woning trekken van die [slachtoffer] en/of - het aan beide armen beetpakken van die [slachtoffer] en/of - het in een stoel neerploffen en/of duwen van die [slachtoffer] en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] probeerde op te staan, het (hardhandig) terugduwen van die [slachtoffer] in de stoel, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat zij op of omstreeks 31 januari 2008 te Zutphen opzettelijk mishandelend haar vader, tot wie zij in familierechtelijke betrekking stond, althans een persoon, te weten [slachtoffer], - in de woning heeft getrokken en/of - aan beide armen heeft beetgepakt en/of - in een stoel heeft neergeploft en/of geduwd en/of (vervolgens) toen die [slachtoffer] probeerde op te staan, (hardhandig) heeft teruggeduwd in de stoel, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. zij op of omstreeks 5 februari 2008 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer], haar vader, te dwingen tot de afgifte van 80 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of bedreiging van geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit - het openduwen van de (voor)deur en/of - (vervolgens) het (met kracht) opzij duwen van die [slachtoffer] en/of - het vastpakken en/of het op de rug draaien van de beide armen, althans een arm, van die [slachtoffer] en/of - het één althans, meerdere ma(a)l(en) met kracht met haar vuist en/of hand in het gezicht, althans op het lichaam slaan van die [slachtoffer], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat zij op of omstreeks 05 februari 2008 te Zutphen opzettelijk mishandelend haar vader tot wie zij in familierechtelijke betrekking stond, althans een persoon, te weten [slachtoffer], - (met kracht) opzij heeft geduwd en/of - één en/of meerdere ma(a)l(en) met kracht met haar vuist en/of hand in het gezicht, althans op het lichaam heeft geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht 3. zij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 31 december 2007 te Zutphen met (telkens) het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer], haar vader, te dwingen tot de afgifte van 80 euro, althans een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of bedreiging van geweld en/of welke bedreiging met geweld (telkens) bestond uit - het vijf, althans, één en/of meerdere ma(a)l(en), met kracht met haar vuist en/of hand in het gezicht, althans op/tegen het lichaam slaan en/of duwen van die [slachtoffer] en/of - het met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in haar, verdachtes, hand op korte afstand voor die [slachtoffer] gaan staan en/of het tonen van een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp voorwerp, aan die [slachtoffer] en/of het (daarbij) toevoegen aan die [slachtoffer] van de woorden: "Ik ga niet weg voordat ik geld krijg"; art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht ALTHANS, dat zij in of omstreeks de periode van 1 december 2007 tot en met 31 december 2007 te Zutphen opzettelijk mishandelend haar vader tot wie zij in familierechtelijke betrekking stond, althans een persoon, te weten [slachtoffer], vijf, althans, meerdere ma(a)l(en), althans éénmaal, met kracht met haar vuist en/of hand in het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of geduwd, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht art 304 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht Taal- en/of schrijffouten Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging. Standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair en 3 primair. Standpunt van de verdediging De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde en zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van feit 2 primair heeft hij betoogd dat het zeer de vraag is of het in de tenlastelegging omschreven geweld ook als zodanig is aan te merken en of het was gericht op afgifte van geld. Met betrekking tot feit 3 primair heeft hij betoogd dat de voor afpersing vereiste relatie tussen geweld en beoogd doel er niet is. Vrijspraak Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, nu de aangifte op dit punt niet wordt ondersteund door ander bewijs. Verdachte is met betrekking tot dit feit niet door de politie gehoord en heeft ter terechtzitting geen bekennende verklaring afgelegd. De verdachte behoort derhalve van dit feit te worden vrijgesproken. Bewijsmiddelen Uit de bewijsmiddelen worden de volgende redengevende feiten en omstandigheden afgeleid (eindnoot 1) . Feit 1 Aangever [slachtoffer] heeft verklaard (eindnoot 2) dat hij op 31 januari in de middag door zijn dochter [verdachte] (verdachte) is mishandeld. Hij was op dat moment in zijn huis aan het [adres] te Zutphen. Toen [verdachte] binnen in de woning was wilde zij 70 euro. Zij is ongeveer anderhalf uur aan het zeuren geweest over dit geld. Gedurende deze periode heeft zij gescholden en geschreeuwd tegen hem en zijn vrouw. Zijn vrouw heeft toen gezegd “geef het geld maar, dan gaat ze misschien weg”. Toen hij, aangever, bijna bij de achterdeur was, heeft [verdachte] hem weer naar binnen getrokken door hem aan beide armen beet te pakken. Eenmaal binnen heeft [verdachte] hem in een stoel neer geploft. Daarna gingen [verdachte] en zijn vrouw voor hem staan. Hij vond deze situatie zeer bedreigend. Elke keer dat hij uit de stoel probeerde te komen, werd hij weer hardhandig terug geduwd door zowel [verdachte] als zijn vrouw. Verdachte heeft verklaard (eindnoot 3) dat ze zich kan herinneren dat zij op 31 januari 2008 naar de woning van haar ouders is gegaan. Ze wilde daar naar toe om geld aan haar ouders te vragen. Ze kwam aan de deur en haar vader wilde haar niet binnen laten. Even later liet haar moeder haar binnen. Binnen heeft ze om geld gevraagd, 70 of 80 euro. Er is ruzie ontstaan tussen haar vader en moeder omdat haar vader haar geen geld wilde geven en haar moeder wel. Zij, verdachte, is gaan schreeuwen en zeuren om het geld. Haar vader is toen de achtertuin ingegaan. Haar moeder heeft hem toen weer naar binnen gehaald. Toen haar vader binnen was heeft zij, verdachte, hem in een stoel geduwd. Het zou kunnen dat hij dat als bedreigend heeft ervaren. Verdachte gelooft dat hij een paar keer probeerde op te staan en dat zij hem steeds weer terugduwde. Verdachte heeft ter terechtzitting in dezelfde zin verklaard. Feit 3 Aangever [slachtoffer] (eindnoot 4) heeft verklaard dat hij in de maand december 2007 door [verdachte] (verdachte) is mishandeld. [verdachte] kwam bij hem om geld te halen. Hij wilde haar geen geld geven. [verdachte] heeft hem toen vijf keer hard op zijn hoofd geslagen. Ze wilde niet weggaan. Hij is toen met pijn in zijn hoofd op de fiets geld wezen pinnen en hij heeft dat aan haar gegeven. Verdachte heeft verklaard (eindnoot 5) dat zij haar vader in december 2007 enkele keren heeft geslagen op zijn bovenarm. Het was meer duwen dan slaan. Verdachte heeft ter terechtzitting nog verklaard dat zij jarenlang stelselmatig, ook in december 2007, naar haar ouders ging om te zeuren om geld (meestal € 70,- of € 80,-) voor drugs. Bewijsoverweging Ten aanzien van feit 1 is de rechtbank niet overtuigd van het door verdachte in de woning trekken en het aan de armen beetpakken van haar vader, aangezien verdachte bij de politie heeft verklaard en ter terechtzitting heeft bevestigd dat het haar moeder was, die zich daaraan schuldig heeft gemaakt. Anders dan de raadsman is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 primair ten laste gelegde bewezen kan worden. Naast verdachtes verklaring, dat zij haar vader in december 2007 enkele keren heeft geslagen, heeft zij verklaard dat ze de afgelopen twee jaar stelselmatig bij haar ouders is geweest voor geld, dat ze minimaal twee keer per week aan de deur kwam en dat ze na veel zeuren en schreeuwen geld kreeg. De rechtbank passeert het verweer van verdachte dat zij haar vader heeft geslagen ter bescherming van haar moeder, nu niet aannemelijk is geworden dat haar moeder geweld te duchten had van haar vader en verdachte heeft verklaard dat ze altijd naar haar ouders ging voor geld. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte haar vader met een mes (op korte afstand) heeft bedreigd. De verklaring van de zus van verdachte (eindnoot 6) daaromtrent betreft een veel eerdere en derhalve niet ten laste gelegde periode. Bewezenverklaring Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat: 1. zij op 31 januari 2008 te Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer], haar vader, te dwingen tot de afgifte van 70 euro, althans een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], welk geweld bestond uit - schreeuwen tegen die [slachtoffer] en - het in een stoel neerploffen en/of duwen van die [slachtoffer] en vervolgens toen die [slachtoffer] probeerde op te staan, het hardhandig terugduwen van die [slachtoffer] in de stoel, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; 3. zij in de periode van 1 december 2007 tot en met 31 december 2007 te Zutphen met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer], haar vader, heeft gedwongen tot de afgifte van 80 euro, althans een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer], welk geweld bestond uit - het meerdere malen met kracht met haar vuist en/of hand in het gezicht, althans op/tegen het lichaam slaan en/of duwen van die [slachtoffer]. Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: 1. primair: poging tot afpersing; 3. primair: afpersing Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden dat verdachte: - een klinische behandeling ondergaat in de dubbeldiagnosekliniek in Deventer of een soortgelijke kliniek en zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de kliniek worden gegeven; - zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen hem te geven door of namens de reclassering. De officier van justitie heeft medegedeeld dat, indien verdachte tijdens haar detentie eerder in de kliniek kan worden geplaatst, artikel 43 van de Penitentiaire Beginselenwet hiertoe mogelijkheden biedt. De raadsman heeft betoogd dat de op te leggen straf vooral gericht moet zijn op het wegnemen van de oorzaken die tot haar verweten gedrag hebben geleid. Naar zijn mening dient de duur van de onvoorwaardelijk op te leggen gevangenisstraf niet te worden gekoppeld aan het moment waarop verdachte kan worden geplaatst in de kliniek. Hij heeft daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bepleit die beperkt wordt tot de periode die verdachte tot de datum van de terechtzitting in voorarrest heeft doorgebracht en daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan afpersing en poging tot afpersing op in de bewezenverklaring genoemde wijze. Volgens haar verklaring is zij al lange tijd verslaafd en ging zij in de twee jaar voorafgaand aan de bewezen verklaarde feiten stelselmatig naar haar ouders om geld te vragen teneinde drugs te kunnen kopen . Ze kreeg na veel geschreeuw en gezeur dan geld. Verdachte vond het erg om met haar vader naar de pinautomaat te rijden als hij geld voor haar ging halen en schaamde zich ervoor om op die manier aan geld te komen. De rechtbank rekent het verdachte zwaar aan dat zij toen haar vader niet langer geld wilde geven, het gebruik van geweld niet heeft geschuwd. Dit heeft grote impact (gehad) op de persoonlijke levenssfeer van haar ouders en verdere familie. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door haar verlangen naar geldelijk gewin teneinde drugs voor zichzelf te kunnen kopen, zonder zich ook maar enigszins te bekommeren over de mede door haar door middel van geweld gecreëerde angst bij haar vader. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die naar voren komen in het over verdachte uitgebrachte rapport van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) van 18 maart 2008 en de voorlichtingsrapporten van 9 mei en 22 juli 2008, opgemaakt door Reclassering Nederland. Verdachte heeft op 16 juli 2008 een intakegesprek gehad bij de dubbeldiagnosekliniek te Deventer en heeft op 22 juli 2008 vernomen dat een behandeling bij deze kliniek is geïndiceerd en dat zij op de wachtlijst is geplaats, met als uiterste opnamedatum 23 september 2008. De rechtbank acht al het voorgaande in aanmerking nemend een gevangenisstraf gerechtvaardigd en zal daarvan een deel voorwaardelijk opleggen teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarden stellen zoals door de officier van justitie is gevorderd. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank beslist als volgt. Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij. Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar. Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden. Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd. Stelt als bijzondere voorwaarden dat: - veroordeelde een klinische behandeling ondergaat in de dubbeldiagnosekliniek in Deventer of een soortgelijke kliniek en zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen die hem door of namens de kliniek worden gegeven; - veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt. Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen. Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht. Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Kleinrensink en Gilhuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2008. (eindnoot 1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam) proces-verbaal nr. PL0631/08-201438, Regiopolitie Noord- en Oost Gelderland, district IJsselstreek, Team Zutphen, gesloten en getekend op 14 februari 2008. (eindnoot 2) Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.15/16 (eindnoot 3) Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.29/30 (eindnoot 4) Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], p.38 (eindnoot 5) Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.34 (eindnoot 6) Proces-verbaal van verhoor van [zus van de verdachte], p.27 (eindnoot 7) Proces-verbaal van verhoor van verdachte, p.34