
Jurisprudentie
BE2747
Datum uitspraak2008-07-30
Datum gepubliceerd2008-08-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 108.004.077
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-15
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 108.004.077
Statusgepubliceerd
Indicatie
De betrokkene voert aan dat de kantonrechter buiten de rechtsstrijd is getreden, omdat tussen partijen in confesso zou zijn dat het standpunt van de betrokkene dat aan een vennootschap onder firma geen sanctie opgelegd kan worden juist is.
Standpunt van de betrokkene mist feitelijke grondslag. Bovendien is opvatting onjuist. Partijen kunnen niet op grond van onderlinge overeenstemming onderdelen van de zaak aan het zelfstandig onderzoek door de kantonrechter onttrekken. Een en ander is niet te verenigen met het met het strafrecht verwante karakter van de administratiefrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften.
Geen strijd met gelijkheids- en/of het vertouwensbeginsel.
Uitspraak
WAHV 108.004.077
30 juli 2008
CJIB 79103593139
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam
van 20 november 2007
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
gevestigd te [plaatsnaam]
voor wie als gemachtigde optreedt mr. C.M.J.E.P. Meerts,
kantoorhoudende te Beegden.
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 134,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 28 km/h (verkeersbord A1)”, welke gedraging zou zijn verricht op 3 februari 2007 op de Rijksweg A9 te Ouderkerk aan de Amstel, met het motorvoertuig met het kenteken [AB-00-AB]
3.2. De gemachtigde van de betrokkene voert aan, dat de kantonrechter buiten de rechtsstrijd is getreden, omdat tussen partijen in confesso zou zijn dat het standpunt van de gemachtigde, dat aan een vennootschap onder firma geen sanctie kan worden opgelegd, juist is. Voorts wordt opnieuw dit standpunt aangedragen, onder aanhaling van het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
3.3. De opvatting dat de kantonrechter buiten de rechtsstrijd is getreden, omdat partijen het eens zouden zijn over de onmogelijkheid om een vennootschap onder firma een sanctie op te leggen mist feitelijke grondslag nu niet blijkt, dat het openbaar ministerie de visie van de gemachtigde deelt, gelet op de beslissing van de officier van justitie, waartegen het beroep zich richt.
3.4. De opvatting is bovendien onjuist. Ingevolge artikel 9 WAHV dient de kantonrechter een beslissing te nemen aangaande de vraag of degene tot wie de beschikking is gericht de gedraging heeft verricht, en of de officier van justitie had moeten beslissen dat de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden het opleggen van een administratieve sanctie niet billijken, dan wel dat hij, gelet op de omstandigheden waarin de betrokkene verkeert, een lager bedrag van de administratieve sanctie had moeten vaststellen. Partijen kunnen niet op grond van onderlinge overeenstemming onderdelen van de zaak aan het zelfstandige onderzoek door de kantonrechter onttrekken. Een en ander is niet te verenigen met het met het strafrecht verwante karakter van de administratiefrechtelijke handhaving van verkeersvoorschriften.
3.5. Indien een gedraging als bedoeld in artikel 2 van de WAHV heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, wordt de administratieve sanctie opgelegd aan de kentekenhouder (artikel 5 WAHV), ook indien het kenteken is gesteld op naam van een vennootschap onder firma (Hof Leeuwarden 14 februari 2008, rechtspraak.nl onder LJN nr. BD0008). Dat de gemachtigde om hem moverende redenen het door de kantonrechter geciteerde arrest van de Hoge Raad niet duidelijk acht maakt dat niet anders.
3.6. De omstandigheid, dat in eerdere zaken op grond van de door de gemachtigde geponeerde onjuiste opvatting inleidende beschikkingen door de CVOM zijn ingetrokken of door kantonrechters zijn vernietigd, maakt niet dat in de onderhavige zaak het gelijkheids- en/of het vertrouwensbeginsel zou(den) zijn geschonden.
3.7. Gelet op het voorgaande zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen. Nu de betrokkene niet in het gelijk wordt gesteld bestaat er geen aanleiding de advocaat-generaal te veroordelen in de proceskosten.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter;
wijst het verzoek van de betrokkene om de advocaat-generaal te veroordelen in de proceskosten af.
Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra in tegenwoordigheid van mr. De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.