Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8339

Datum uitspraak2008-08-13
Datum gepubliceerd2008-08-18
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers379600 / CV EXPL 08-4030
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Eiseres vordert van gedaagde (haar voormalig werkgever) betaling van een 13e maand. Eiseres stelt dat gedaagde, in strijd met het verbod van artikel 7:649 lid 1 BW, onderscheid naar tijdelijkheid van de arbeidsovereenkomst heeft gemaakt, door eiseres, die krachtens een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd bij gedaagde in dienst was, niet voor een dertiende maand in aanmerking te laten komen. De kantonrechter wijst de vordering af, nu niet is komen vast te staan dat de duur van het dienstverband doorslaggevend is voor de toekenning van een 13e maand.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector kanton Locatie Haarlem zaak/rolnr.: 379600 / CV EXPL 08-4030 datum uitspraak: 13 augustus 2008 VONNIS VAN DE KANTONRECHTER inzake [eiseres] voorheen te [woonplaats] eisende partij hierna te noemen [eiseres] gemachtigde H. Terhoeven tegen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid DIGINOTAR B.V. te Beverwijk gedaagde partij hierna te noemen DigiNotar gemachtigde mr. H.J. Nieuwenhuis De procedure [eiseres] heeft DigiNotar gedagvaard op 28 maart 2008. DigiNotar heeft schriftelijk geantwoord. Nadat de kantonrechter had beslist dat de zaak zich niet leent voor een comparitie van partijen na antwoord, heeft [eiseres] schriftelijk op het antwoord gereageerd, waarna DigiNotar nog een schriftelijke reactie heeft gegeven. De feiten 1. [eiseres] is vanaf 18 januari 2007 tot 18 januari 2008 bij DigiNotar in dienst geweest krachtens een arbeidsovereenkomst voor 12 maanden, in de functie van medewerkster service centrum, tegen een salaris van € 1.720,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantietoeslag en reisvergoeding. 2. Op de arbeidsovereenkomst is het Arbeidsvoorwaardenreglement DigiNotar B.V. (hierna: het reglement) van toepassing. Onder het kopje “Salaris” bij punt 3, is voor zover van belang, de volgende tekst vermeld: “De medewerker heeft recht op een 13e maand […]” 3. Artikel 2 van de schriftelijke arbeidsovereenkomst luidt onder meer als volgt: “De werkgever hanteert […] een arbeidsvoorwaardenreglement […]. Het bepaalde in artikel 3 onder het kopje “Salaris” […] is niet van toepassing.” 4. DigiNotar heeft maandelijks op het salaris van [eiseres] een bedrag van € 5,00 netto in mindering gebracht. 5. De gemachtigde van [eiseres] heeft DigiNotar diverse malen gesommeerd tot betaling van € 775,67 bruto ter zake van door [eiseres] opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen, € 1.720,00 bruto ter zake van de 13e maand en € 60,00 netto ter zake van 12 maal de maandelijkse inhouding van € 5,00. 6. DigiNotar heeft vóór dagvaarding een bedrag van € 560,78 netto voldaan in verband met betaling van niet-genoten vakantiedagen en na dagvaarding een bedrag van € 60,00 netto ter zake van het op het salaris ingehouden bedrag aan [eiseres]. Betaling van de door [eiseres] gevorderde 13e maand is uitgebleven. De vordering [eiseres] vordert (samengevat), na haar vordering te hebben verminderd, veroordeling van DigiNotar tot betaling van: 1) € 1.720,00 bruto ter zake van de aan [eiseres] toekomende 13e maand, vermeerderd met de wettelijke verhoging, en het geheel vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 12 februari 2008; 2) € 357,00 ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; 3) de wettelijke verhoging en de wettelijke rente over € 60,00 netto. alsmede de wettelijke rente over de wettelijke verhoging. [eiseres] stelt daartoe het volgende. Ad 1) Ingevolge artikel 7:649 lid 1 BW is het de werkgever verboden onderscheid te maken tussen werknemers in de arbeidsvoorwaarden op basis van het al dan niet tijdelijke karakter van de arbeidsovereenkomst. Een dergelijk onderscheid is alleen toegestaan, indien het objectief gerechtvaardigd is. Door [eiseres] uit te sluiten van aanspraak op de 13e maand zonder objectieve rechtvaardigingsgrond, heeft DigiNotar gehandeld in strijd met de wet. DigiNotar is [eiseres] daarom een bedrag van € 1.720,00 bruto verschuldigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging, een en ander vermeerderd met de wettelijke rente. Ad 2) Door ondanks aanmaning met betaling in gebreke te blijven, heeft DigiNotar [eiseres] genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. [eiseres] heeft daardoor vermogensschade geleden, bestaande uit de buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 357,00. Dit bedrag dient voor rekening van [eiseres] te komen. Ad 3) DigiNotar heeft ten onrechte een bedrag van in totaal € 60,00 netto op het salaris van [eiseres] ingehouden. Zij heeft dit bedrag na dagvaarding voldaan, maar heeft de gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente onbetaald gelaten. DigiNotar dient deze alsnog aan [eiseres] te voldoen. Het verweer DigiNotar betwist de verminderde vordering. Zij voert daartoe het volgende aan. Primair DigiNotar maakt geen onderscheid in de arbeidsvoorwaarden tussen dienstbetrekkingen voor bepaalde en onbepaalde tijd. Ook aan medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt soms een 13e maand toegekend, terwijl niet alle medewerkers met een contract voor onbepaalde tijd daar recht op hebben. Om in aanmerking te kunnen komen voor een 13e maand moet de medewerker beschikken over de noodzakelijke deskundigheid voor het vervullen van zijn functie. [eiseres] beschikte bij indiensttreding onvoldoende over de voor haar functie benodigde juridische vaardigheden. Daarom heeft DigiNotar besloten [eiseres] gedurende haar eerste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet tot de 13e maand regeling toe te laten. Omdat de aanspraak op de 13e maand niet afhangt van de duur van de overeenkomst, is er geen sprake van een onderscheid in de zin van artikel 7:649 lid 1 BW. Subsidiair Voor zover zou komen vast te staan dat er wel sprake is van een onderscheid in de zin van art 7:649 lid 1 BW, dan is dit onderscheid objectief gerechtvaardigd, omdat wordt voldaan aan de daarvoor gehanteerde criteria van legitimiteit, doelmatigheid en proportionaliteit. DigiNotar gebruikt de 13e maand als extra beloning van deskundige, trouwe en/of goed functionerende medewerkers. Toekenning van de 13e maand hangt af van zaken als opleiding, ervaring, kennis, vaardigheden, collegialiteit en inzet. Om voor de 13e maand in aanmerking te komen dient de medewerker te bewijzen dat hij over die kwaliteiten beschikt. Het middel beantwoordt aan een werkelijke behoefte van DigiNotar (legitimiteit) om haar personeel enerzijds te stimuleren tot optimaal presteren en anderzijds aan zich te binden. Het middel is voorts geschikt om het door DigiNotar nagestreefde doel te bereiken (doelmatigheid). De 13e maand is als extra beloning een effectief middel om de inzet van de werknemers te verhogen en hen aan DigiNotar te binden. Ten slotte is het middel noodzakelijk voor het bereiken van het doel (proportionaliteit). Het maandelijkse salaris volstaat niet om werknemers te stimuleren zich maximaal in te zetten. Daarvoor is een extra beloning in de vorm van een 13e maand vereist. De beoordeling van het geschil DigiNotar heeft bij conclusie van dupliek kopieën van twee arbeidsovereenkomsten overgelegd. Er is geen aanleiding om [eiseres] in de gelegenheid te stellen om op deze producties te reageren, nu zij nagenoeg dezelfde zijn als die welke DigiNotar bij conclusie van antwoord in het geding heeft gebracht. Het enige verschil is dat in de tweede set producties de namen en adressen van de desbetreffende medewerkers zijn vermeld, terwijl deze uit de eerste zijn verwijderd. Bepalend voor de uitkomst van het onderhavige geschil is in de eerste plaats de beantwoording van de vraag of DigiNotar, door niet aan al haar medewerkers een 13e maand toe te kennen, zich schuldig maakt aan ongelijke behandeling in de zin van artikel 7:649 lid 1 BW. DigiNotar heeft gemotiveerd betwist dat toekenning van de 13e maand afhankelijk is van de duur van de arbeidsovereenkomst. [eiseres] heeft als reactie daarop betoogd dat DigiNotar erkent dat zij een onderscheid maakt in de zin van artikel 7:649 lid 1 BW, maar dat zij meent dat dit onderscheid gerechtvaardigd is. De kantonrechter volgt [eiseres] niet in deze redenering. DigiNotar heeft immers als primair verweer aangevoerd dat niet de duur van het dienstverband doorslag gevend, maar dat kennis en vaardigheden van de werknemer bepalen of deze recht heeft op een 13e maand. Zij heeft ter onderbouwing van dit verweer twee arbeidsovereenkomsten overgelegd. Het had op de weg van [eiseres] gelegen om bij conclusie van repliek haar stelling dat sprake is van een onderscheid in de zin van artikel 7:649 lid 1 BW, nader concreet te onderbouwen. In plaats daarvan heeft [eiseres], met voorbijgaan aan het primaire verweer, uitgebreid beargumenteerd waarom haars inziens geen sprake is van een gerechtvaardigd onderscheid. [eiseres] heeft daarmee miskend dat eerst dient te komen vast te staan dát er sprake is van ongelijke behandeling, alvorens de vraag naar een mogelijke objectieve rechtvaardigings-grond daarvan aan de orde kan komen. Dit brengt mee dat bij gebreke van concrete onderbouwing de grondslag aan de vordering van [eiseres] komt te ontvallen. Aan het (in algemene termen gestelde) bewijsaanbod van [eiseres] zal daarom worden voorbijgegaan. Nu het primaire verweer slaagt, behoeft niet te worden ingegaan op hetgeen [eiseres] als reactie op het subsidiaire verweer heeft betoogd. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de vordering ter zake van de 13e maand zal worden afgewezen. Tegen de gevorderde wettelijke verhoging en wettelijke rente over het bedrag van € 60,00 en de wettelijke verhoging heeft DigiNotar geen verweer gevoerd, zodat de (verminderde) vordering in zoverre toewijsbaar is. Voldoende gebleken is dat door de gemachtigde van [eiseres] diverse pogingen zijn gedaan ter inning buiten rechte van de vordering. Er is derhalve grond voor toewijzing van buitengerechtelijke kosten tot het bedrag dat ingevolge de kantonrechterstaffel van het rapport Voorwerk II over de vordering van € 60,00 mag worden berekend. Toegewezen zal derhalve € 44,03 inclusief btw. De proceskosten komen voor rekening van [eiseres] omdat deze voor het grootste deel in het ongelijk wordt gesteld. Beslissing De kantonrechter: - veroordeelt DigiNotar tot betaling aan [eiseres] van de wettelijke verhoging over het bedrag van € 60,00, alsmede de wettelijke rente over dat bedrag en over de wettelijke verhoging over dat bedrag vanaf 12 februari 2008 tot aan de dag der algehele voldoening en van een bedrag van € 44,03 inclusief btw ter zake van buitengerechtelijke incassokosten; - - veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van DigiNotar tot en met vandaag worden begroot op € 300,00 aan salaris van de gemachtigde; - verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; - wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.P. Veenhof en uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum.