
Jurisprudentie
BE8676
Datum uitspraak2008-07-02
Datum gepubliceerd2008-08-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers95790 / KG ZA 08-202
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-19
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers95790 / KG ZA 08-202
Statusgepubliceerd
Indicatie
Geen spoedeisend belang, nu huurachterstand grotendeels is betaald en gestelde overlast niet is onderbouwd.
Uitspraak
RECHTBANK ALMELO
Sector Civiel
zaaknummer: 94701 / KG ZA 08-155
datum vonnis: 2 juli 2008 (gc)
Vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Almelo, rechtdoende in kort geding, in de zaak van:
S. K,
wonende te Almelo,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
verder te noemen K,
procureur: mr. A.A. Smit,
tegen
L.A.M.J. C.,
wonende te Almelo,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
verder te noemen C,
procureur: mr. M.H. van der Linden.
Het procesverloop
K heeft gevorderd als vermeld in de dagvaarding.
De zaak is behandeld ter terechtzitting van 24 juni 2008. Ter zitting zijn verschenen: De heer D.W. van K, gemachtigde van K vergezeld door mr. Smit en C vergezeld door mr. Van der Linden. De standpunten zijn toegelicht.
Het vonnis is bepaald op vandaag.
De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing
1. In deze zaak staat het navolgende vast. K verhuurt al enige tijd een gemeubileerde kamer aan C. Het laatste huurcontract dateert van 1 februari 2002. De overeengekomen huurprijs bedroeg aanvankelijk € 185,00 per maand en beloopt na indexering thans € 200,00 per maand. In de huurprijs is eveneens begrepen een vergoeding voor water, gas, elektriciteit en kabel.
2. Bij dagvaarding vordert K om C te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan K te voldoen wegens achterstallige huurpenningen tot en met de maand juni 2008 een bedrag van € 1.400,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening te vermeerderen met telkens een bedrag van € 200,00 per maand of ieder gedeelte van de maand gedurende welke C vanaf 1 juli 2008 de woning/kamer niet volledig zal hebben ontruimd, blijkende uit afgifte door C van de sleutels aan K en oplevering van het gehuurde aan K.
Verder vordert K om C te veroordelen het door hem gehuurde aan de Rohofstraat 20 te Almelo binnen 3 dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden, alsmede te verlaten en verlaten te houden, met al het zijne en al de zijnen, onder achterlating van al hetgeen tot de woning behoort en afgifte van de sleutel aan K, met de uitdrukkelijke bepaling dat K zal zijn gemachtigd om, in het geval C niet binnen 3 dagen na betekening van het vonnis zal hebben ontruimd, de ontruiming zelf te doen bewerkstelligen met inschakeling van deurwaarder en sterke arm, zulks op kosten van C.
Tot slot vordert K om C te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
3. K stelt daartoe – samengevat weergegeven – het volgende.
3.1 C voldoet niet aan de op hem rustende verplichtingen als huurder. Zo voldoet hij de overeengekomen huurpenningen niet op tijd. De laatste huurbetaling dateert van november 2007 en inmiddels is er een huurachterstand van € 1.400,00. Gelet daarop heeft K recht en belang om op grond van artikel 6:265 BW ontruiming van het gehuurde te vorderen.
3.2 Daarnaast gebruikt C het gebruikte niet als een goed huurder. Zo veroorzaakt hij, mede door zijn drankmisbruik, al geruime tijd stelselmatig ernstige overlast voor mede-bewoners en omwonenden. K heeft C herhaaldelijk hierop aangesproken, maar de overlast duurt desondanks onverminderd voort. Ook heeft K in samenspraak met de politie en hulpverleningsinstanties getracht C te begeleiden tot acceptabel gedrag maar daarin is hij evenmin geslaagd. Ter onderbouwing hiervan heeft K een rapport van de heer L.J H. van de Politie Twente in het geding gebracht.
3.3 K stelt voorts dat sprake is van spoedeisend belang omdat van hem niet kan worden verlangd dat hij lijdzaam blijft toezien hoe de huurachterstanden blijven oplopen, C overlast blijft veroorzaken, terwijl verder mede-bewoners en omwonenden stelselmatig worden geterroriseerd/lastig gevallen door C.
4. C voert verweer en stelt daartoe – samengevat weergegeven – het volgende.
4.1 C ontkent dat er een huurachterstand van € 1.400,00 is. De huur is door hem altijd tijdig betaald maar toen het onderhavige conflict liep weigerde K in december 2007 om huurpenningen aan te nemen. Uiteindelijk heeft C in december 2007 contant een bedrag van € 200,00 voldaan. Vervolgens werd door K respectievelijk de tv, het warme water, het koude water en uiteindelijk ook de C.V. afgesloten. Ondanks al deze vreemde en onrechtmatige gedragingen van K heeft C de huurpenningen betaald. C heeft dit onderbouwd met afschriften van de door hem gehouden rekening bij de Stadsbank. In totaal heeft C voor een bedrag van € 1.270,00 aan huur betaald. Daar komt bij dat C K op 26 april 2008 schriftelijk heeft bericht dat hij de door hem te betalen huursom met € 50,00 zal verminderen omdat K het gas heeft afgesloten en C door toedoen van K geen kabel meer heeft. K komt aldus zijn verplichtingen niet na en hierdoor lijdt C schade en heeft hij verminderd huurgenot. K heeft dan ook geen recht en belang om op grond van artikel 6:265 BW ontruiming van het gehuurde te vorderen.
4.2 C betwist dat hij geruime tijd ernstige overlast zou veroorzaken. Van de gestelde overlast zijn door K geen bewijzen overgelegd en uit het rapport van wijkagent H blijkt evenmin dat door deze wijkagent zelf overlastsituaties zijn geconstateerd.
4.3 C stelt dat geen sprake is van spoedeisend belang. De huurpenningen worden immers door hem betaald en hij veroorzaakt geen overlast.
4.4 C is van mening dat de vorderingen van K niet ontvankelijk zijn, althans deze behoren te worden afgewezen. Daarnaast is hij van mening dat K er met onmiddelijke ingang voor zorg moet dragen dat aan C gas, water, elektriciteit en televisie geleverd worden. Mocht de voorzieningenrechter onverhoopt bepalen dat C zijn kamer moet verlaten en ontruimen, dan is C van mening dat K een verhuisvergoeding van € 4.500,00 aan hem moet voldoen.
4.5 C vordert om K bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om:
- in conventie primair: de vorderingen van K niet ontvankelijk te verklaren, danwel deze af te wijzen.
- subsidiair: om K te veroordelen om aan hem te betalen een verhuiskostenvergoeding van € 4.500,00.
- in reconventie: om K te veroordelen tot het onmiddellijk aan hem leveren van water, gas, elektriciteit en televisie op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat K in gebreke zou blijven om aan de uitgesproken veroordeling te voldoen.
- in conventie en reconventie: om K te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure.
5. De voorzieningenrechter oordeelt als volgt.
5.1 Spoedeisend belang
huurachterstand:
K stelt dat sprake is van een huurachterstand van € 1.400,00. Door C zijn echter afschriften van zijn rekening bij de Stadsbank overgelegd waaruit blijkt voor een bedrag van in totaal € 1.270,00 aan huur aan K, althans op het in het huurcontract vermelde rekeningnummer van K is voldaan. Niet gebleken is dat deze bedragen niet door K zouden zijn ontvangen. Daar komt bij dat C vanaf april 2008 de huursom met € 50,00 heeft verminderd daar K hem heeft afgesloten van gas, water, elektriciteit en televisie. Hetgeen dan mogelijk door C nog resteert te betalen is onvoldoende grondslag om aan te nemen dat sprake is van een spoedeisend belang.
overlast:
De door K door C gestelde overlast is evenmin voldoende aannemelijk gemaakt. Ter onderbouwing van de gestelde overlast is een rapportage van de wijkagent L.J. H overgelegd. Uit deze rapportage blijkt echter niet dat de betreffende wijkagent zelf overlast heeft geconstateerd. Verder wordt de door K gestelde overlast niet ondersteund door schriftelijke verklaringen van mede-bewoners en/of omwonenden. Dat C overlast veroorzaakt is dan ook niet aannemelijk gemaakt en daarmee valt eveneens de grondslag voor het spoedeisende belang weg.
6. Omdat de voorzieningenrechter, gelet op hetgeen hiervoor is onder 5.1 is overwogen, van oordeel is dat het spoedeisend belang aan de gevorderde voorlopige voorziening ontbreekt, zullen de vorderingen van K worden afgewezen met veroordeling van K in de kosten van de onderhavige procedure. Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil niet toe.
7. C vordert in reconventie om K te veroordelen tot het onmiddellijk leveren van water, gas, elektriciteit en televisie aan gedaagde op verbeurte van een dwangsom van
€ 100,00 per dag voor iedere dag dat K in gebreke blijft. Omdat water, gas en elektriciteit behoren tot de eerste levensbehoeften zal de vordering ten aanzien van deze behoeften worden toegewezen. De voorzieningenrechter zal aan de dwangsom een maximum verbinden.
De beslissing
De voorzieningenrechter:
In conventie:
I. Wijst de vordering van K af.
II. Veroordeelt K in de kosten van het geding, tot aan deze uitspraak aan de zijde van C begroot op € 254,00 aan verschotten en € 527,00 aan salaris van de procureur, waarvan op de voet van artikel 243 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering te betalen aan de griffier van dit gerecht:
€ 190,50 aan in debet gesteld griffierecht
€ 527,00 aan het salaris van de procureur
aan de procureur van C
€ 63,50 aan niet in debet gesteld griffierecht.
in reconventie:
III. Veroordeelt K om onmiddellijk water, gas en elektriciteit aan C te leveren op verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag voor iedere dag dat K in gebreke blijft om hieraan te voldoen met een maximum van € 5.000,00.
IV. Verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
V. Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. Inden, voorzieningenrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 juli 2008, in tegenwoordigheid van de griffier.