Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8791

Datum uitspraak2008-07-16
Datum gepubliceerd2008-10-22
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers299642 / HA ZA 07-3706
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Bevoegdheidsincident: toegewezen. Nederlandse eiser (curator), Zuid-Afrikaanse gedaagde. Of sprake is van de door eiser gestelde forumkeuze dient o.b.v. art. 4 lid 1 jo art. 23 EEX-Vo aan de hand van art. 23 EEX-Vo te worden beoordeeld. Aan de hand van die maatstaf is er geen sprake van een forumkeuze. Evenmin bevoegdheid van de Nederlandse rechter o.g.v. art. 6a of 9 Rv.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 299642 / HA ZA 07-3706 Vonnis in het bevoegdheidsincident van 16 juli 2008 in de zaak van mr. JOS AUGUSTINUS MARIE REUSER in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de besloten vennootschap Dynatrade B.V., de curator kantoorhoudende te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp, eiser in conventie in de hoofdzaak, verweerder in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident, procureur mr. J.A.M. Reuser, tegen de vennootschap naar het recht van Zuid-Afrika GREENHOUSE PRODUCTS PTY LIMITED, h.o.d.n. Dynatrade S.A., gevestigd te Johannesburg, Zuid-Afrika, gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiseres in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, eiseres in het incident, procureur mr. D.T.J. van der Klei. Partijen zullen hierna de curator en Dynatrade S.A. genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding van 2 juli 2007; - de akte overlegging producties aan de zijde van de curator, met 17 producties; - de conclusie van antwoord in conventie, tevens de conclusie van eis in voorwaardelijke reconventie, tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring, met 9 producties; - de incidentele conclusie van antwoord. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald in het incident. 2. Vordering en grondslag in de hoofdzaak 2.1. De curator vordert zakelijk weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis Dynatrde S.A. zal veroordelen om aan de curator EUR 62.904,22 te betalen, vermeerderd met rente en kosten. 2.2. Ter onderbouwing van zijn vordering stelt de curator - kort gezegd - dat Dynatrde B.V. onder meer producten voor de tuinbouw aan Dynatrde S.A. heeft geleverd en gefactureerd. Van de gefactureerde bedragen heeft Dynatrade S.A. het gevorderde bedrag onbetaald gelaten. De curator acht deze rechtbank bevoegd om van de vorderingen kennis te nemen op grond van artikel 8 Rv, althans artikel 6a Rv, althans artikel 9 Rv. 2.3. Dynatrade S.A. voert gemotiveerd verweer in conventie. In voorwaardelijke reconventie vordert zij - kort weergegeven - dat de rechtbank bij vonnis de curator zal veroordelen tot betaling aan Dynatrede S.A. van het bedrag dat de rechtbank in conventie zal toewijzen, vermeerderd met rente en kosten. 3. De beoordeling in het bevoegdheidsincident 3.1. Naar de rechtbank uit vooral de randnummers 25, 26 en 51 van de conclusie van Dynatrade S.A. begrijpt, vordert Dynatrede S.A. dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart, waartoe zij - onder meer - stelt dat de algemene voorwaarden met forumkeuze van Dynatrade B.V. niet zijn overeengekomen. 3.2. Zoals partijen hebben onderkend, hebben Nederland en Zuid-Afrika geen verdrag gesloten waarin de rechterlijke bevoegdheid is geregeld. Dat laat onverlet dat naar Nederlands internationaal privaatrecht allereerst de Europese bevoegdheids- en executieverordening (hierna : EEX-verordening) geraadpleegd dient te worden, nu de EEX-verordening materieel toepasselijk is op grond van de preambule en artikel 1 van deze verordening. Gezien artikel 4 lid 1 EEX-verordening wordt in onderhavig geval in beginsel de bevoegdheid geregeld door de Nederlandse wetgeving aangezien Dynatrade S.A. geen woonplaats heeft in een EU-lidstaat, behoudens de artikelen 22 en 23 EEX-verordening. In artikel 23 EEX-verordening is de forumkeuze geregeld, waarmee dit artikel op onderhavige zaak van toepassing is, nu de curator betoogt dat sprake is van een forumkeuze. In artikel 23 lid 1 EEX-verordening wordt aangegeven onder welke omstandigheden een geldige forumkeuze tot stand komt. Dat kan - onder andere - schriftelijk of bij een schriftelijk bevestigde mondelinge overeenkomst (vergelijk artikel 23 lid 1 aanhef en onder a) EEX-verordening). Volgens het HvJ EG (14 december 1976, NJ 1977, 446), dienen de in artikel 17 EEX-verdrag (thans artikel 23 EEX-verordening) gestelde voorwaarden strikt te worden uitgelegd. Er moet sprake zijn van wilsovereenstemming tussen partijen die duidelijk en nauwkeurig tot uiting komt. Een dergelijke wilsovereenstemming is niet aan de orde, nu de curator de forumkeuze slechts ophangt aan het feit dat op de facturen van Dynatrade B.V. is verwezen naar de algemene voorwaarden van Dynatrade B.V., in welke algemene voorwaarden volgens de curator de Haagse rechtbank als bevoegde rechtbank wordt aangewezen. 3.3. Gezien artikel 4 lid 1 EEX-verordening dient de rechtbank de vraag of haar in deze procedure internationale rechtsmacht toekomt, voor het overige te beantwoorden aan de hand van het Nederlands wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank stelt voorop dat op grond van de hoofdregel in artikel 2 Rv de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt wanneer de gedaagde - zakelijk weergegeven - in Nederland woonachtig is. Dat is in onderhavige procedure niet het geval. 3.4. Internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter vloeit evenmin voort uit het door de curator aangehaalde artikel 6a Rv. Op grond van artikel 6 aanhef en onder a Rv is de Nederlandse rechter bevoegd bij verbintenissen uit overeenkomst, indien de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt in Nederland is uitgevoerd. De overeenkomst tot levering van de onderdelen ten behoeve van de bouw van foliekassen - waar het in onderhavige procedure om gaat - betreft de koop en verkoop van roerende zaken, zoals de curator terecht aangeeft. Daarvoor is in artikel 6a aanhef en onder a Rv een aanvullende regeling opgenomen, waaruit expliciet volgt dat de verbintenis die aan de eis ten grondslag ligt de levering betreft, nu de plaats van uitvoering in Nederland is gelegen indien volgens de overeenkomst levering in Nederland plaatsvindt of had moeten plaatsvinden. Zonder nadere toelichting heeft de curator in zijn dagvaarding gesteld dat in Nederland is geleverd. Na betwisting door Dynatrade S.A., heeft de curator bij conclusie van antwoord in het incident slechts betoogd dat de betaling in Nederland plaats diende te vinden. In het kader van artikel 6a Rv is de plaats van betaling echter niet relevant. Het voorgaande betekent dat de rechtbank het ervoor moet houden - zoals Dynatrade S.A. aangeeft - dat de onderdelen voor de foliekassen feitelijk in Zuid-Afrika zijn geleverd en ook volgens de overeenkomst daar geleverd dienden te worden. 3.5. Ten slotte beroept de curator zich op artikel 9 aanhef en onder c Rv. De rechtbank is met de curator eens dat onderhavige zaak in beginsel met de rechtssfeer van Nederland is verbonden, nu de curator in Nederland kantoor houdt en één van de aandeelhouders van Dynatrade S.A. in Nederland is gevestigd. Daargelaten of de zaak daarmee voldoende met de rechtssfeer van Nederland is verbonden, stelt artikel 9 aanhef en onder c Rv tevens de eis dat het onaanvaardbaar moet zijn de zaak aan het oordeel van - in dit geval - de Zuid-Afrikaanse rechter te onderwerpen. Daarvan is geen sprake en de curator heeft in dat kader ook niets aangevoerd. 3.6. Het voorgaande betekent dat de incidentele vordering zal worden toegewezen. De curator zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden verwezen. 4. De beslissing De rechtbank in de hoofdzaak en in het bevoegdheidsincident 4.1. verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, 4.2. veroordeelt de curator in de proceskosten, aan de zijde van Dynatrade S.A. tot op heden begroot op EUR 1.385,- aan griffierecht en op EUR 452,00 aan procureurssalaris, Dit vonnis is gewezen door mr. H. Wien en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2008 in tegenwoordigheid van de griffier.