Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8794

Datum uitspraak2008-06-04
Datum gepubliceerd2008-08-25
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers291243 / HA ZA 07-2180
Statusgepubliceerd


Indicatie

Koop tweedehands auto, non-conformiteit, onjuiste kilometerstand, ontbinding


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 291243 / HA ZA 07-2180 Vonnis van 4 juni 2008 in de zaak van [eiser], wonende te [woonplaats], eiser, procureur mr. E. Grabandt, tegen [gedaagde], handelend onder de naam [X] Autohandel, wonende te [woonplaats], gedaagde, procureur mr. F. Yildiz. Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. 1.De procedure 1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit: -de dagvaarding van 28 juni 2007 -de conclusie van antwoord van 29 augustus 2007 met een bijlage -het tussenvonnis van 12 september 2007 -het proces-verbaal van comparitie van 29 november 2007 -de akte van [eiser] met bijlagen van 9 januari 2008 -de akte van [gedaagde] van 20 februari 2008 1.2.Ten slotte is vonnis bepaald. 2.De feiten 2.1. [gedaagde] is autohandelaar. Onder de naam [X] Autohandel koopt en verkoopt hij tweedehands auto’s. Hij biedt deze auto’s uitsluitend via internet aan. 2.2 In maart 2007 heeft [gedaagde] een Peugeot 806 uit 1999 met kenteken [kenteken] op de website Marktplaats.nl te koop aangeboden. De auto was APK gekeurd tot september 2007. In de advertentie was vermeld 'auto ziet er mooi uit en 'auto heeft geen schade'. 2.3[eiser] heeft op deze advertentie gereageerd en heeft telefonisch een afspraak met [gedaagde] gemaakt om de auto te bezichtigen. Tijdens dit gesprek heeft [gedaagde] desgevraagd aan [eiser] opgegeven dat de kilometerstand van de auto 107.000 bedroeg. Op 8 maart 2007 heeft [eiser] een proefrit gemaakt. Vervolgens heeft hij een gedeelte van de koopprijs van € 4.800,-- aanbetaald. Op 9 maart 2007 heeft [eiser] de auto opgehaald en het restant van de koopprijs contant voldaan. 2.4 Op 10 maart 2007 is [eiser] met de Peugeot naar zijn werk in Amstelveen gereden. Toen hij na zijn werk terugkeerde bij zijn auto bleek deze volledig te zijn uitgebrand. De brandweer had de brand geblust. 2.5 De Peugeot is na deze brand total loss verklaard. 2.6 Op 23 maart 2007 heeft de heer R. Tadema, verbonden aan schade-expertisebedrijf CED Bergweg B.V., in opdracht van [eiser] de auto onderzocht en een expertiserapport opgesteld. Tadema vermeldt in het rapport als 'schade-oorzaak en conclusie': 'Naar aanleiding van ons technisch onderzoek zijn wij van mening dat de exacte oorzaak van de brandschade, door de verwoesting die is aangericht, thans niet met redelijke zekerheid is te achterhalen. Wel kunnen wij aan de hand van het brandverloop stellen dat deze is begonnen aan de voorzijde van het voertuig en wel achter de radiateur en in de buurt van de koelmotoren. Er zijn ons geen aanwijzingen gebleken die duidden op een oorzaak van buitenaf. Resumerend. Wij zijn van mening dat de omvang en intensiteit van de brand dusdanig is geweest dat daarmee ieder feitelijk bewijs verloren is gegaan. Omdat de brand zijn oorsprong heeft gehad in de motorruimte, kunnen wij concluderen dat de brand voortkomt uit een gebrek aan de auto zelf. De brand is naar onze mening niet door de bestuurder te voorzien of te voorkomen geweest.' . 2.7 In het expertiserapport is opgenomen dat de Peugeot in het verleden driemaal schade heeft opgelopen: in september 2000, in maart 2002 en een derde maal in een onbekend gebleven jaar. Uit het onderzoek naar de eerdere schade is voorts gebleken dat de kilometerteller van de Peugeot op 12 maart 2002 reeds een stand van 192.591 kilometer aangaf. 2.8 Bij brief van 25 maart 2007 heeft [eiser] aan [gedaagde] bevestigd dat de auto één dag na de aankoop door brand is verwoest. [eiser] heeft [gedaagde] daarbij aansprakelijk gesteld voor de schade die hij als gevolg daarvan heeft geleden, bestaande uit de aankoopprijs van de Peugeot ad € 4.800,--, de overschrijvingskosten bij het postkantoor ad € 13,50 en de kosten van het deskundigenonderzoek door CED Bergweg B.V. ad € 300,47. [eiser] heeft [gedaagde] bij diezelfde brief meegedeeld dat hij de koopovereenkomst als ontbonden beschouwde. 2.9 Omtrent de brand in Amstelveen heeft de heer [B] op 23 december 2007 schriftelijk het volgende verklaard: 'Ik ben woonachtig aan de [adres] te Amstelveen in een appartement op de eerste etage. Op 10 maart 2007 heb ik vanuit mijn woning gezien dat een mij onbekende mijnheer zijn auto, een blauwe Peugeot, parkeerde tegenover mijn woning aan de [adres], waarna hij de auto heeft afgesloten en is weggelopen. Enkele minuten later heb ik geconstateerd dat de auto spontaan, dat wil zeggen zonder waarneembare oorzaak, in brand vloog. De brandweer heeft de auto geblust. Ik heb onmiddellijk na het voorval een getuigenverklaring afgelegd aan een ambtenaar van de politie.' 3.Het geschil 3.1. [eiser] vordert primair een verklaring voor recht dat de Peugeot niet beantwoordt aan de koopovereenkomst en dat de koopovereenkomst op 25 maart 2007 door [eiser] buitengerechtelijk is ontbonden, althans ontbinding van de koopovereenkomst door de rechtbank; subsidiair vordert hij een verklaring voor recht dat de koopovereenkomst tot stand is gekomen onder invloed van dwaling en dat de koopovereenkomst op 25 maart 2007 door [eiser] is vernietigd, althans vernietiging van de koopovereenkomst door de rechtbank. Zowel primair als subsidiair vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] mee te werken aan registratie van het kenteken van de Peugeot op zijn naam, veroordeling van [gedaagde] tot terugbetaling van het aankoopbedrag van € 4.800,-- alsmede tot betaling van de door [eiser] geleden schade bestaande uit de expertisekosten ad € 300,47 vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf 18 april 2007 alsmede over het bedrag aan rente (voor zover deze rente langer dan een jaar verschuldigd is) tot aan de dag der voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding, waaronder begrepen een bedrag voor salaris procureur en verschotten van [eiser] en de kosten van de gelegde beslagen. 3.2. [eiser] legt aan zijn vordering primair ten grondslag dat de brand is ontstaan door een gebrek aan de auto zelf. Van een zeven jaar oude auto mag verwacht worden dat deze geen ernstige motorische gebreken heeft en dat deze niet na twee dagen spontaan in brand vliegt. Nu dit wel is gebeurd betekent dat dat de auto niet geschikt is voor normaal gebruik. [gedaagde] is een professionele autohandelaar en [eiser] is een particulier, zodat sprake is van consumentenkoop. De afwijking van het overeengekomene heeft zich binnen een termijn van zes maanden geopenbaard zodat op grond van artikel 7:18 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek vermoed wordt dat de zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt. [eiser] beroept zich ten aanzien van de oorzaak van de brand op het expertiserapport van CED Bergweg. [eiser] stelt subsidiair dat hij heeft gedwaald ten aanzien van de staat van de auto. Hij heeft de auto gekocht op basis van de door [gedaagde] verstrekte informatie dat de auto schadevrij was en dat de kilometerstand 107.000 bedroeg. Hij ging er bovendien van uit dat de auto bij aanschaf geen motorisch gebrek zou vertonen. Waren de juiste feiten hem bekend geweest, dan zou hij niet zijn overgegaan tot de aanschaf van deze auto, althans niet voor een bedrag van € 4.800,--. Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat de stellingen die ten grondslag zijn gelegd aan het beroep op dwaling ook worden aangevoerd ten aanzien van het beroep op non-conformiteit. 3.3 [gedaagde] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling 4.1 Op 28 december 2007 is ter griffie ontvangen een brief met bijlage van 21 december 2007 van [E], plaatsvervangend wijkteamchef Amstelveen-noord, politie Amsterdam. Omdat daarin is meegedeeld dat de informatie in de bijlage niet aan de heer [eiser] of zijn advocaat kan worden verstrekt is deze brief met bijlage geretourneerd aan het wijkteam Amstelveen-noord en heeft de rechtbank daarvan geen kennis genomen. De rechtbank kan haar beslissing immers slechts baseren op stukken die beide partijen bekend zijn en waarover beide partijen zich hebben kunnen uitlaten. 4.2 [gedaagde] begeeft zich op de tweedehands automarkt onder de handelsnaam [X] Autohandel. [gedaagde] heeft in dat verband slechts betwist dat hij een garage heeft, niet dat hij als professioneel handelaar in tweedehands auto’s optreedt. [eiser] is particulier. Op de koopovereenkomst ter zake de Peugeot zijn daarom de regels van consumentenkoop van toepassing. 4.3 Voor een geslaagd beroep op non-conformiteit dient vast te staan dat de verkochte zaak niet die eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De zaak moet die eigenschappen bezitten die voor een normaal gebruik nodig zijn. [eiser] stelt in de eerste plaats dat de Peugeot in brand is gevlogen als gevolg van een gebrek aan de auto zelf en dat de auto daarom niet beantwoordt aan de overeenkomst. [gedaagde] voert ten verwere aan dat niet duidelijk is of de brand zijn oorzaak heeft gehad in een gebrek aan de auto zelf en dat het rapport van CED Bergweg op dat punt geen uitsluitsel geeft. Dat verweer treft doel. 4.4 Anders dan [eiser] meent volgt uit dit rapport immers niet zonder meer dat de brand is ontstaan door een gebrek aan de auto zelf. Weliswaar vermeldt de rapporteur in zijn conclusie: 'omdat de brand zijn oorsprong heeft gehad in de motorruimte, kunnen wij concluderen dat de brand voortkomt uit een gebrek aan de auto zelf', maar die conclusie wordt niet gedragen door de bevindingen van het onderzoek. Immers, uit het rapport blijkt dat het onderzoek juist heeft uitgewezen dat de exacte oorzaak van de brand niet meer te achterhalen is. Door de verwoestende kracht van de brand is ieder feitelijk bewijs verloren gegaan. Daarmee kan niet zonder meer worden uitgesloten dat er een oorzaak van buiten de auto is, althans kan zijn geweest, die de brand heeft veroorzaakt. Voor de vraag of de auto aan de overeenkomst beantwoordde is van essentieel belang of de brand ontstond door een gebrek aan de auto zelf. Uit het onderzoek en het rapport volgt dat nader onderzoek niet meer zal kunnen leiden tot ontdekking van nader feitelijk bewijs. Daarmee biedt het deskundigenrapport onvoldoende steun voor deze stelling van [eiser]. Dit geldt ook voor de door [eiser] bij akte overgelegde verklaring van de heer [D[, nu deze niets inhoudt over de oorzaak van de brand (anders dan dat deze oorzaak niet waarneembaar was). 4.5 Aldus zal bewijslevering niet kunnen leiden tot een definitief beslechten van het geschil. [eiser] stelt immers onvoldoende over de oorzaak van de brand en onderbouwt zijn stellingen eveneens onvoldoende. Nu niet boven iedere twijfel kan worden vastgesteld dat de oorzaak van de brand is gelegen in een gebrek aan de auto zelf kan het beroep op non-conformiteit op deze grond niet slagen. 4.6 Ter comparitie heeft [eiser] verklaard dat de stellingen die ten grondslag zijn gelegd aan het beroep op dwaling ook worden aangevoerd ten aanzien van het beroep op non-conformiteit. [gedaagde] heeft verklaard dit ook zo te hebben begrepen, zodat diens verweer mede in dat licht zal worden beoordeeld. 4.7 In dit verband overweegt de rechtbank ten aanzien van de stellingen van partijen over de kilometerstand als volgt. Vast staat dat [gedaagde] aan [eiser] heeft meegedeeld dat de kilometerstand ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst in maart 2007 107.000 was en dat later gebleken is (uit het onderzoek van CED Bergweg) dat de kilometerstand in maart 2002 reeds 192.591 was. Dit betekent dat de auto niet beantwoordde aan de overeenkomst, zoals tussen partijen gesloten. Weliswaar heeft [gedaagde] gesteld dat hem niet bekend was dat de kilometerteller was teruggedraaid alsmede dat hij geen garanties aan [eiser] heeft gegeven, doch dit leidt niet tot een ander oordeel. De afwijking van de kilometerstand (die aanzienlijk is) komt voor zijn rekening nu het aantal gereden kilometers bij verkoop van een tweedehands auto als essentieel, en dus: stilzwijgend gegarandeerd, moet worden beschouwd. De auto bezat dus niet de eigenschappen die [eiser] op grond van de overeenkomst mocht verwachten. Wanneer een professionele verkoper zoals [gedaagde] niet wil instaan voor essentiële kenmerken van de verkochte zaak dan zal hij dat expliciet en ondubbelzinnig moeten bedingen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] dat tegenover [eiser] heeft gedaan. 4.8 Daarmee slaagt het beroep van [eiser] op non-conformiteit op grond van de omstandigheid dat de kilometerstand van de Peugeot in werkelijkheid vele malen hoger is gebleken dan [gedaagde] heeft opgegeven. [eiser] heeft in de gegeven omstandigheden de bevoegdheid de koop te ontbinden. De rechtbank komt daarmee thans toe aan de vraag of de overeenkomst reeds buitengerechtelijk door [eiser] is ontbonden bij brief van 25 maart 2007. De rechtbank is van oordeel dat dat niet het geval is. [eiser] heeft bij deze brief als grond voor ontbinding uitsluitend genoemd de brand in de Peugeot en de oorzaak daarvan. Het staat echter niet vast dat [gedaagde] op dit specifieke punt tekort is geschoten in de nakoming van zijn verbintenis jegens [eiser]. Het punt waarop hij wèl tekort is geschoten, het leveren van een auto met een in hoge mate van de opgegeven stand afwijkende kilometerstand, wordt in de brief van [eiser] niet genoemd. [geda[eiser] heeft de buitengerechtelijke ontbinding dus niet gebaseerd op een grond die tot ontbinding kan leiden. De overeenkomst is tot op heden in stand gebleven. De rechtbank zal, gelet op al het voorgaande, als door [eiser] gevorderd de overeenkomst ontbinden. 4.9 Ontbinding bevrijdt partijen van de daardoor getroffen verbintenissen en voor zover deze reeds zijn nagekomen, ontstaat voor partijen de plicht tot ongedaanmaking van de reeds ontvangen prestaties. [gedaagde] heeft geen beroep gedaan op bijbetaling als gevolg van waardevermindering als bedoeld in artikel 6:278 BW. Evenmin zijn de rechtbank gegevens verstrekt waarop een oordeel over de hoogte van de bijbetaling als bedoeld in dat artikel kan worden gebaseerd. De rechtbank zal terugbetaling van het aankoopbedrag van € 4.800,-- daarom toewijzen als gevorderd. Ten aanzien van de gevorderde vergoeding van expertisekosten overweegt de rechtbank het volgende. Het is [gedaagde] toe te rekenen dat hij niet heeft geverifieerd of de informatie ter zake een van de essentiële eigenschappen van de auto -de juistheid van de kilometerstand- klopte. De tekortkoming in de nakoming van deze verbintenis is hem aldus toe te rekenen zodat hij in beginsel gehouden is tot vergoeding van de schade van [eiser]. Het onderzoek door CED Bergweg is echter uitgevoerd naar aanleiding van de brand in de auto, waaromtrent hiervoor reeds is overwogen dat niet vast staat dat [gedaagde] op dat punt toerekenbaar tekort is geschoten. De kosten ad € 300,47 die [geda[eiser] ter zake dat onderzoek heeft moeten maken zijn dus niet het gevolg van toerekenbaar tekortschieten door [gedaagde] en komen daarom niet voor vergoeding door [gedaagde] in aanmerking. 4.10 Artikel 6:119a BW is alleen van toepassing in het geval van een handelsovereenkomst. De overeenkomst tussen [eiser] en [gedaagde] betreft een overeenkomst van consumentenkoop. De gevorderde handelsrente is daarom niet toewijsbaar. Wel is toewijsbaar de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW. [gedaagde] heeft te dezer zake geen verweer gevoerd. Dit onderdeel van de vordering komt de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voor en zal daarom worden toegewezen als gevorderd. 5. De beslissing De rechtbank: 5.1 ontbindt de koopovereenkomst tussen eiser en gedaagde ter zake de Peugeot 806 met kenteken [kenteken]; 5.2 veroordeelt gedaagde tot medewerking aan registratie op zijn naam van het kenteken [kenteken] van de Peugeot 806; 5.3 veroordeelt gedaagde tot betaling aan eiser van een bedrag van € 4.800,--, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 18 april 2007 alsmede over het bedrag aan rente (voor zover deze rente langer dan één jaar verschuldigd is) tot aan de dag der algehele voldoening; 5.4 veroordeelt gedaagde in de proceskosten, die van het beslag daaronder begrepen, aan de zijde van eiser tot op heden begroot op € 1.526,62, te voldoen a) aan de griffier onder vermelding van 'proceskostenveroordeling' en het zaak- en rolnummer: 1. € 202,00 voor in debet gesteld griffierecht 2. € 84,31 voor kosten dagvaarding 3. € 182,31 voor kosten beslag en overbetekening 4. € 960,00 voor salaris procureur derhalve in totaal € 1.428,31, met welk bedrag de griffier zal dienen te handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering b) aan eiser: € 98,00 voor niet in debet gesteld griffierecht 5.5 verklaart de veroordelingen onder 5.2, 5.3 en 5.4 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad; 5.6 wijst het meer of anders gevorderde af Dit vonnis is gewezen door mr. M.H. Rochat en in het openbaar uitgesproken op 4 juni 2008.