
Jurisprudentie
BE8812
Datum uitspraak2008-08-13
Datum gepubliceerd2008-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805334/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805334/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 10 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Het Bildt (hierna: het college) met toepassing van artikel 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) maatwerkvoorschriften gesteld ten aanzien van [verzoekster] aan de [locatie] te [plaats].
Uitspraak
200805334/2.
Datum uitspraak: 13 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoekster], gevestigd te [plaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Het Bildt,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 10 juni 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Het Bildt (hierna: het college) met toepassing van artikel 2.20 van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: het Besluit) maatwerkvoorschriften gesteld ten aanzien van [verzoekster] aan de [locatie] te [plaats].
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 11 juli 2008, heeft [verzoekster] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 augustus 2008, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door mr. E. Wiarda, ing. U.K. Jonker, [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2], en het college, vertegenwoordigd door L. Leyten, bijgestaan door N. Haarsma, B. van der Veer, M. Dijkstra en P. Woudstra, zijn verschenen.
Voorts zijn de stichting Zorggroep Noorderbreedte en anderen, vertegenwoordigd door mr. I. van de Meer, advocaat te Leeuwarden, als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Bij het bestreden besluit heeft het college twee maatwerkvoorschriften gesteld. In maatwerkvoorschrift 1 is bepaald dat er van 23.00 tot 7.00 uur aan de zijde van de Cingel geen laad- en losactiviteiten mogen plaatsvinden die zijn toe te rekenen aan de inrichting van [verzoekster].
In maatwerkvoorschrift 2 is - kort weergegeven - bepaald dat ter plaatse van de gevels van het nieuwe woonzorgcomplex in afwijking van artikel 2.17 van het Besluit hogere geluidgrenswaarden gelden.
2.3. De voorzitter begrijpt dat, overeenkomstig hetgeen het college daarover ter zitting heeft verklaard, maatwerkvoorschrift 2 naar zijn bedoeling pas van toepassing is zodra het nieuw te bouwen woonzorgcomplex is gerealiseerd en door de eerste bewoner in gebruik is genomen. Ter zitting is gebleken dat het woonzorgcomplex niet vóór januari 2010 zal zijn gerealiseerd en in gebruik zal worden genomen. Gelet hierop heeft [verzoekster] met het verzoek, voor zover het maatwerkvoorschrift 2 betreft, geen spoedeisend belang, zodat in zoverre geen aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.4. [verzoekster] stelt dat het college maatwerkvoorschrift 1 ten onrechte heeft gesteld, nu uit de rapporten van Stroop raadgevende ingenieurs BV blijkt dat de in het Besluit gestelde geluidgrenswaarden ter plaatse van de bestaande woningen gedurende de nachtperiode niet worden overschreden.
2.4.1. In opdracht van [verzoekster] en het college zijn verschillende geluidrapporten door onderscheidenlijk Stroop raadgevende ingenieurs BV en Lichtveld Buijs en Partners BV opgesteld. Deze rapporten bevatten tegengestelde conclusies ten aanzien van de vraag of er ter plaatse van de bestaande woningen als gevolg van het laden en lossen ten behoeve van de inrichting gedurende de nachtperiode overschrijdingen van de geluidgrenswaarden uit het Besluit plaatsvinden. De beantwoording van de vraag of de geluidgrenswaarden uit het Besluit worden overschreden vergt nader onderzoek waarvoor deze procedure zich niet leent.
Ter zitting heeft het college verklaard dat maatwerkvoorschrift 1 met name is opgesteld ter beperking van hinder als gevolg van het laden en lossen gedurende de nachtperiode ter plaatse van het nieuw te bouwen woonzorgcomplex. Gelet op de hiervoor onder 2.3 genoemde termijn waarop het gereedkomen en in gebruik nemen van het woonzorgcomplex wordt verwacht, alsmede de bestaande onduidelijkheid ten aanzien van de vraag of in de bestaande situatie de geluidgrenswaarde uit het Besluit gedurende de nachtperiode wordt overschreden, ziet de voorzitter, mede in aanmerking genomen de bedrijfseconomische belangen van [verzoekster], bij afweging van belangen aanleiding de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
2.5. Het college dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Het Bildt van 10 juni 2008, kenmerk 02MWM/08, voor zover het maatwerkvoorschrift 1 uit bijlage 1 behorende bij het besluit van 10 juni 2008 betreft;
II. wijst het verzoek voor het overige af;
III. veroordeelt het college van burgemeester en wethouders van Het Bildt tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 644,00 (zegge: zeshonderdvierenveertig euro) geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het dient door de gemeente Het Bildt aan [verzoekster] onder vermelding van het zaaknummer te worden betaald;
IV. gelast dat de gemeente Het Bildt aan [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 288,00 (zegge: tweehonderdachtentachtig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Kreveld w.g. Taal
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 13 augustus 2008
325-517.