Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8830

Datum uitspraak2008-08-20
Datum gepubliceerd2008-08-20
RechtsgebiedBouwen
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708408/1
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 25 augustus 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rheden (hierna: het college) geweigerd om aan [appellant] bouwvergunning te verlenen voor het veranderen en vergroten van een dakkapel op de woning op het perceel [locatie] te Rheden (hierna: het perceel).


Uitspraak

200708408/1. Datum uitspraak: 20 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te Rheden, tegen de uitspraak in zaak nr. 07/1284 van de rechtbank Arnhem van 26 oktober 2007 in het geding tussen: appellant en het college van burgemeester en wethouders van Rheden. 1. Procesverloop Bij besluit van 25 augustus 2006 heeft het college van burgemeester en wethouders van Rheden (hierna: het college) geweigerd om aan [appellant] bouwvergunning te verlenen voor het veranderen en vergroten van een dakkapel op de woning op het perceel [locatie] te Rheden (hierna: het perceel). Bij besluit van 12 februari 2007 heeft het college het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard, voor zover dat betrekking heeft op het negatieve welstandsadvies, en voor het overige gegrond. Bij uitspraak van 26 oktober 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Arnhem (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 4 december 2007, hoger beroep ingesteld. De gronden van het beroep zijn aangevuld bij brief van 28 december 2007. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 25 juli 2008, waar [appellant], bijgestaan door mr. ir. J.M.M. Kroon, advocaat te Wageningen, en het college, vertegenwoordigd door E.A. Hendriks-Slijkhuis en J. Peters, beiden ambtenaar in dienst van de gemeente, zijn verschenen. 2. Overwegingen 2.1. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat het advies van welstandscommissie "het Gelders Genootschap tot bevordering en instandhouding van de schoonheid van stad en land" (hierna: de welstandscommissie) van 9 januari 2007 niet zorgvuldig tot stand is gekomen, zodat het college dit niet aan zijn oordeel over de welstand ten grondslag mocht leggen. Hij voert daartoe aan dat het advies de gehele dakopbouw betreft, terwijl de aanvraag slechts betrekking heeft op een gedeelte daarvan. Voorts heeft de rechtbank volgens hem miskend dat het door het college gevolgde advies de mogelijkheden die het bestemmingsplan "Rheden ten oosten van de Groenestraat" (hierna: het bestemmingsplan) nu eenmaal biedt om een dakopbouw aan te brengen illusoir maakt. 2.1.1. De rechtbank heeft in het in beroep aangevoerde terecht geen grond gevonden voor het oordeel dat de welstandscommissie ten onrechte over de welstand van de gehele dakopbouw heeft geadviseerd. De verandering en vergroting van de dakopbouw kan uit een oogpunt van welstand niet los worden gezien van de dakopbouw als geheel. Evenzeer met juistheid heeft de rechtbank overwogen dat het oordeel van het college over de welstand, gebaseerd op het advies, de verwezenlijking van de bouwmogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet illusoir maakt. In het bestemmingsplan is bepaald dat de goothoogte van woningen op het perceel niet hoger mag zijn dan 6,50 m. Over de hoogte en omvang van dakopbouwen of dakkapellen bevat het plan geen verdere bepalingen. Verder is niet de totale omvang van de dakopbouw reden voor het negatieve oordeel over de welstand van het bouwplan, maar de onevenwichtige maatverhouding tussen de verschillende samenstellende delen en de architectonische uitwerking. Het advies sluit naar zijn inhoud oprichting van een dakopbouw die aan het bestemmingsplan voldoet niet uit. Het betoog faalt. 2.2. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A.W. Huijben, ambtenaar van Staat. w.g. Loeb w.g. Huijben lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008 17-313-560.