Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8839

Datum uitspraak2008-08-15
Datum gepubliceerd2008-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200805105/1
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 23 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: het college) verklaard om, in afwijking van de bij besluit van 9 november 1994 krachtens de Wet milieubeheer aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sonac Loenen B.V. (hierna: Sonac) verleende vergunning, vier voertuigbewegingen in de nachtperiode te gedogen.


Uitspraak

200805105/1. Datum uitspraak: 15 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [verzoekers], wonend te Loenen, gemeente Apeldoorn, verzoekers, en het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 23 mei 2008 heeft het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn (hierna: het college) verklaard om, in afwijking van de bij besluit van 9 november 1994 krachtens de Wet milieubeheer aan de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Sonac Loenen B.V. (hierna: Sonac) verleende vergunning, vier voertuigbewegingen in de nachtperiode te gedogen. Tegen dit besluit hebben [verzoekers] bezwaar gemaakt. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 3 juli 2008, hebben [verzoekers] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 augustus 2008, waar [verzoekers], [een van de verzoekers] in persoon, bijgestaan door mr. ir. J.A.M. van der Lee, en het college, vertegenwoordigd door W. van Asselt, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is als partij Sonac, vertegenwoordigd door mr. B.J.M. Veldhoven, gehoord. 2. Overwegingen 2.1. Bij het bestreden besluit heeft het college verklaard om zonder een daarvoor geldende milieuvergunning in de nachtperiode (van 23.00 tot 7.00 uur) vier voertuigbewegingen op het bedrijfsterrein aan de Kieveen 20 te Loenen te gedogen totdat de beslissing op de vergunningaanvraag van 2 april 2007 in werking treedt, maar uiterlijk tot 1 november 2008. 2.2. Niet in geschil is dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit werd gehandeld in strijd met artikel 8.1, eerste lid, van de Wet milieubeheer, zodat het college bevoegd was ter zake handhavend op te treden. Gelet op het algemeen belang dat gediend is met handhaving, zal in geval van overtreding van een wettelijk voorschrift het bestuursorgaan dat bevoegd is om met bestuursdwang of een last onder dwangsom op te treden, in de regel van deze bevoegdheid gebruik moeten maken. Slechts onder bijzondere omstandigheden mag van het bestuursorgaan worden gevergd dit niet te doen. Dit kan zich voordoen indien concreet zicht op legalisatie bestaat. Voorts kan handhavend optreden zodanig onevenredig zijn in verhouding tot de daarmee te dienen belangen dat van optreden in die concrete situatie behoort te worden afgezien. 2.3. Aan het bestreden besluit heeft het college ten grondslag gelegd dat concreet zicht op legalisatie van de vier voertuigbewegingen in de nachtperiode bestaat, nu er op 2 april 2007 een aanvraag om vergunning bij het college is ingekomen en het college op 14 mei 2008 een ontwerpbesluit heeft genomen dat strekt tot verlening van de gevraagde vergunning voor onder meer deze activiteiten in de nachtperiode. 2.3.1. [verzoekers] voeren aan dat het college er ten onrechte van uitgaat dat concreet zicht op legalisatie bestaat. Hiertoe voeren zij aan dat de aangevraagde vervoersbewegingen gedurende de nachtperiode niet vergunbaar zijn, omdat hiervoor onvoldoende geluidruimte bestaat binnen de geluidzone. 2.3.2. Uit het ontwerpbesluit van 14 mei 2008 blijkt dat in de nachtperiode vier vrachtwagens die een vaste route over het terrein afleggen zijn aangevraagd en vergund, zodat het ontwerpbesluit strekt tot dezelfde vervoersbewegingen als waarop het gedoogbesluit betrekking heeft. De voorzitter is niet gebleken dat aan het ontwerpbesluit van 14 mei 2007 evidente gebreken kleven op grond waarvan moet worden gesproken van een niet vergunbare situatie. Gelet hierop ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat geen concreet zicht op legalisatie bestaat. 2.4. [verzoekers] voeren aan dat het gedoogbesluit rechtsonzeker is nu niet duidelijk blijkt hoeveel vervoersbewegingen er worden gedoogd. 2.4.1. Bij het bestreden besluit worden in de nachtperiode vier voertuigbewegingen gedoogd. De voorzitter begrijpt - mede gelet op de uitleg van het college ter zitting omtrent de af te leggen route van de vrachtwagens - dat in het bestreden besluit uitsluitend wordt gedoogd dat in de nachtperiode vier vrachtwagens een vaste route over het terrein afleggen. De voorzitter ziet dan ook geen aanleiding voor het oordeel dat het gedoogbesluit rechtsonzeker is. 2.5. Gelet op het vorenstaande ziet de voorzitter aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Kreveld, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. C. Taal, ambtenaar van Staat. w.g. Van Kreveld w.g. Taal voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 15 augustus 2008 325-517.