
Jurisprudentie
BE8861
Datum uitspraak2008-08-20
Datum gepubliceerd2008-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800626/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800626/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 2 juni 2006 heeft de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) geweigerd [appellant] een exploitatievergunning voor [cafébar] (hierna: het café) te verlenen.
Uitspraak
200800626/1.
Datum uitspraak: 20 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaak nr. 06/4707 van de rechtbank Amsterdam van 13 december 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Amsterdam.
1. Procesverloop
Bij besluit van 2 juni 2006 heeft de burgemeester van Amsterdam (hierna: de burgemeester) geweigerd [appellant] een exploitatievergunning voor [cafébar] (hierna: het café) te verlenen.
Bij besluit van 8 september 2006 heeft de burgemeester het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 december 2007, verzonden op 17 december 2007, heeft de rechtbank Amsterdam (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 23 januari 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 21 februari 2008.
De burgemeester heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 augustus 2008, waar [appellant], vertegenwoordigd door mr. F. Kiliç, advocaat te Amsterdam, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. M.E. Hageman, ambtenaar van de gemeente, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, van de Wet op de kansspelen (hierna: de Wks) is het behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde verboden gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend.
Ingevolge artikel 3.2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening 1994 van Amsterdam (hierna: de APV) is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een horecabedrijf te exploiteren.
Ingevolge het tweede lid kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren, als naar zijn oordeel de woon- of leefsituatie in de omgeving van het horecabedrijf en/of de openbare orde of veiligheid nadelig wordt/worden beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf.
Ingevolge het derde lid houdt de burgemeester bij de toepassing van de in het vorige lid vermelde weigeringsgrond rekening met het karakter van de straat en de wijk waarin het bedrijf is gelegen of zal zijn gelegen, de aard van het horecabedrijf en de spanning waaraan het woonmilieu ter plaatse reeds blootstaat of zal komen te staan door de exploitatie van het horecabedrijf, alsmede met de wijze van bedrijfsvoering van de houder of leidinggevende of met diens levensgedrag.
2.2. Bij het besluit van 2 juni 2006, zoals gehandhaafd in bezwaar, heeft de burgemeester geweigerd [appellant] een exploitatievergunning te verlenen op de grond dat in het café illegale gokactiviteiten hebben plaatsgevonden. Dat dergelijke activiteiten in het café - dat [appellant] reeds exploiteerde in afwachting van een beslissing op zijn vergunningaanvraag - plaatsvonden is volgens de burgemeester gebleken naar aanleiding van een politie-inval in de nacht van 12 op 13 mei 2006, waarbij in het café attributen zijn aangetroffen die met diverse gokspelen verband houden.
2.3. De rechtbank heeft overwogen dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat illegale gokactiviteiten een negatieve invloed hebben op de woon- en leefsituatie in de omgeving van het café en op de openbare orde en dat de burgemeester daarbij heeft meegewogen dat hij [appellant] ongeschikt acht voor een exploitatievergunning, gelet op de bedrijfsvoering met toelating van illegale gokactiviteiten. De burgemeester heeft daarom in redelijkheid de gevraagde exploitatievergunning kunnen weigeren, aldus de rechtbank.
2.4. [appellant] bestrijdt dit oordeel. Hij voert aan dat de burgemeester niet heeft gemotiveerd dat de woon- of leefsituatie in de omgeving en de openbare orde en de veiligheid nadelig worden beïnvloed door de aanwezigheid van het café. Ook stelt hij dat hij het café pas sinds kort voor de politie-inval exploiteerde, niet volledig op de hoogte was van de regels en geheel te goeder trouw en zonder winstoogmerk de gelegenheid heeft geboden voor de gestelde gokactiviteiten. Voorts was zijn bijdrage aan de gokactiviteiten slechts zeer marginaal. Tenslotte voert hij aan dat het weigeren van de vergunning disproportioneel is omdat het een eerste incident betreft en hij serieus in het café heeft geïnvesteerd.
2.5. Naar aanleiding van de politie-inval zijn een proces-verbaal van bevindingen, een proces-verbaal van inbeslagneming en een ambtsedige verklaring opgemaakt. Uit deze stukken blijkt dat bij de inval diverse attributen die verband houden met gokspelen in het café zijn aangetroffen, zoals quoteringslijsten van voetbalwedstrijden, inlegformulieren voor het gokken op voetbalwedstrijden en een computer waarop een programma was geïnstalleerd waarmee via internet kon worden gegokt op hondenrennen. De burgemeester heeft, gelet hierop, voldoende aannemelijk gemaakt dat [appellant] heeft toegelaten dat in het café illegale gokactiviteiten plaatsvonden. Voorts is - daargelaten of indien sprake zou zijn van marginale betrokkenheid, dit tot een ander oordeel zou leiden - niet aannemelijk dat de gokactiviteiten buiten [appellant] om plaatsvonden. Blijkens het proces-verbaal van inbeslagneming is een aantal van de met gokactiviteiten verband houdende attributen, zoals de quoteringslijsten en de inleg- en uitbetalingslijsten, immers aangetroffen achter de bar. Ook bevonden zich blijkens genoemde ambtsedige verklaring op diverse plaatsen in het café affiches waarop mededelingen stonden over het gokken op voetbalwedstrijden. Voorts heeft de burgemeester zich, mede in aanmerking genomen dat het illegale, dus niet te reguleren activiteiten betreft die zich afspeelden in een voor het publiek toegankelijke ruimte, in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat door deze wijze van bedrijfsvoering de woon- of leefsituatie en de openbare orde nadelig worden beïnvloed. Dat [appellant] als beginnende horecaondernemer niet op de hoogte was van de regels, wat daar van zij, leidt niet tot een ander oordeel nu deze omstandigheid voor zijn risico dient te blijven. Hetzelfde heeft te gelden voor de investeringen die hij heeft gedaan voordat een vergunning is verleend. Wat betreft de proportionaliteit van de weigering wordt overwogen dat de burgemeester zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat overtreding van artikel 1 van de Wks duidt op een onverantwoorde wijze van bedrijfsvoering, zodat hij in redelijkheid heeft kunnen weigeren de aangevraagde vergunning te verlenen. Het betoog dat de weigering disproportioneel is omdat, zoals ter zitting door de burgemeester is bevestigd, indien een vergunning reeds is verleend bij een eerste constatering van een ongewenste wijze van exploiteren wordt volstaan met een waarschuwing, vormt geen grond voor een ander oordeel. Niet valt immers in te zien dat [appellant] een vergunning had moeten worden verleend ondanks dat hij al voordat hij over een vergunning beschikte op onverantwoorde wijze het café exploiteerde. Het betoog faalt.
2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. B. van Wagtendonk, voorzitter, en mr. C.W. Mouton en mr. C.J.M. Schuyt, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.J.M. Mathot, ambtenaar van Staat.
w.g. Van Wagtendonk w.g. Mathot
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008
413.