Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8886

Datum uitspraak2008-06-19
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.004.406
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aan de betrokkene is als kentekenhouder een sanctie opgelegd voor een snelheidsoverschrijding. Er is een foto van de gedraging. De auto stond bij een bedrijf dat het nieuw ingebouwde LPG G3 systeem zou controleren. De betrokkene heeft geen toestemming gegeven om een testrit te maken en kan de sanctie niet afwentelen op dit bedrijf. Sanctie terecht opgelegd. De betrokkene komt geen beroep toe op de exceptie van artikel 8 onder a WAHV.


Uitspraak

WAHV 108.004.406 19 juni 2008 CJIB 59105337519 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Alkmaar van 21 februari 2008 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Alkmaar genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 128,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid op (auto)wegen buiten bebouwde kom, met 22 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 12 maart 2007 om 12.02 uur op de Markerwaardweg te Wervershoof met het voertuig met het kenteken [AB-00-AB]. 3.2. Niet in geschil is dat voormeld kenteken ten tijde van de gedraging in het kentekenregister op naam van de betrokkene stond geregistreerd. 3.3. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht. Hij voert daartoe aan dat zijn voertuig ten tijde van de gedraging ter controle van het nieuw ingebouwde LPG G3 systeem bij de firma "[naam]" te [vestigingsplaats] stond. Hij heeft zijn voertuig daar 's ochtends om 08.00 uur afgeleverd en 's middags om 17.00 uur weer opgehaald. Twee getuigen hebben dit schriftelijk bevestigd. Voor zover hem bekend zou het testen van het systeem geschieden op een testbank alwaar de parameters door middel van een computer uitgelezen zouden worden. De betrokkene heeft dan ook nimmer toestemming gegeven om een testrit te maken. De firma "[naam]" heeft op eigen initiatief en zonder overleg met de betrokkene besloten om met het voertuig te gaan rijden. Derhalve is de betrokkene van mening dat de sanctie ten onrechte aan hem is opgelegd. Voorts merkt de betrokkene nog op dat hij de opgelegde sanctie niet kan afwentelen op de firma "[naam]", nu de controle eenmalig en bij hoge uitzondering geschiedde en hij geen enkele economische binding heeft met de betreffende firma. 3.4. Artikel 5 WAHV bepaalt - voor zover hier van belang - dat indien is vastgesteld dat de gedraging heeft plaatsgevonden met of door middel van een motorrijtuig waarvoor een kenteken is opgegeven, en niet aanstonds is vastgesteld wie daarvan de bestuurder is, de administratieve sanctie wordt opgelegd aan degene op wiens naam het kenteken was ingeschreven in het kentekenregister ten tijde van de gedraging. 3.5. Artikel 8 WAHV bevat een drietal uitzonderingen op de risicoaansprakelijkheid van artikel 5 WAHV, waaronder het geval waarin degene op wiens naam het kenteken in het kentekenregister is ingeschreven aannemelijk maakt dat tegen zijn wil door een ander van het motorrijtuig gebruik is gemaakt en de betrokkene dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. De wetgever heeft bij deze uitzondering met name gedacht aan gevallen van joyriding of diefstal en uitdrukkelijk niet aan gevallen van toegestaan gebruik. In die laatste gevallen zal de ingeschrevene in het kentekenregister volgens de wetgever niet kunnen beweren, dat hij de feitelijke beschikkingsmacht onvrijwillig heeft verloren (Kamerstukken II, 1987-1988, 20329, nr. 3, blz. 44, waar wordt verwezen naar Kamerstukken II, 19405, nr. 3, blz. 10, en nr. 6, blz. 20). 3.6. Gelet op de omstandigheid dat de betrokkene zijn voertuig op de dag van de overtreding ter beschikking heeft gesteld aan de firma "[naam]" en zijn sleutels heeft achtergelaten zodat de overtreder daarvan gebruik kon maken, is niet aannemelijk geworden dat de betrokkene het gebruik van zijn voertuig redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. Derhalve komt de betrokkene geen beroep toe op de exceptie van artikel 8 WAHV. 3.7. Aangezien de gedraging ingevolge artikel 5 WAHV op kenteken is geregistreerd en de betrokkene de gegevens op de in het dossier aanwezige fotoafdruk niet heeft betwist, is het hof van oordeel dat de beschikking terecht aan de betrokkene, als kentekenhouder, is opgelegd. Dit betekent dat op de betrokkene de last komt te rusten het bedrag van de opgelegde sanctie te voldoen. De vraag of de betrokkene dat bedrag zou kunnen verhalen op de feitelijke bestuurder ten tijde van de gedraging, valt echter buiten de beoordeling van het hof in deze WAHV-procedure. 3.8. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen. 4. De beslissing Het gerechtshof: bevestigt de beslissing van de kantonrechter. Dit arrest is gewezen door mr. Dijkstra, in tegenwoordigheid van mr. Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.