
Jurisprudentie
BE8902
Datum uitspraak2008-07-25
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers147030 / KG ZA 08-328
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers147030 / KG ZA 08-328
Statusgepubliceerd
Indicatie
Nietige dagvaarding door ondeugdelijke betekening.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 147030 / KG ZA 08-328
Vonnis in kort geding van 25 juli 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser,
procureur mr. W.P. Maris,
advocaat mr. C.J.P. Liefting te Amstelveen,
tegen
1. [gedaagde sub 1],
wonende te [plaats],
2. [gedaagde sub 2],
wonende te [plaats],
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde sub 1] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling d.d. 21 juli 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De beoordeling
2.1. Ter zitting is mr. Offermans verschenen omdat de dagvaarding aan hem betekend is en niet aan [gedaagde sub 1] c.s. Hij heeft verklaard dat de dagvaarding niet juist is betekend en dat [gedaagde sub 1] c.s. niet bekend zijn geworden met deze procedure. Mr. Offermans heeft erkend in het verleden als raadsman voor [gedaagde sub 1] te hebben opgetreden. In dat verband is door hem in september 2007 aan (de raadsman van) [eiser] een brief gezonden met het verzoek om verdere correspondentie in de smaadzaak die tussen partijen speelt, aan hem te richten en niet meer direct aan [gedaagde sub 1] c.s. In deze procedure heeft hij zich echter niet gesteld voor [gedaagde sub 1] c.s. Volgens mr. Offermans heeft hij enkel voornoemde brief gestuurd en daarna niets meer vernomen van [eiser]. Uit de door hem verzonden brief kan niet worden afgeleid dat [gedaagde sub 1] c.s. aan zijn kantoor domicilie hebben gekozen.
Het in de brief gedane verzoek had enkel betrekking op toekomstige brieven van of namens [eiser] aan [gedaagde sub 1] c.s.
2.2. [eiser] heeft ter zitting naar voren gebracht dat hij op basis van de genoemde brief heeft gemeend de dagvaarding aan mr. Offermans te mogen betekenen, omdat [gedaagde sub 1] c.s. geacht moeten worden daar domicilie te hebben gekozen, althans daar mocht [eiser] vanwege de inhoud van de brief van uit gaan.
2.3. Ter zitting is gebleken dat [eiser], voorafgaand aan de betekening, niet bij mr. Offermans heeft geverifieerd of de dagvaarding rechtsgeldig aan het kantoor van mr. Offermans betekend kon worden in plaats van rechtstreeks aan [gedaagde sub 1] c.s.
2.4. Gelet op het voorgaande kan niet worden aangenomen dat [gedaagde sub 1] c.s. op de voet van art. 1:15 BW domicilie hebben gekozen ten kantore van de in het exploit van dagvaarding genoemde advocaat en procureur mr. Offermans. De meergenoemde brief van mr. Offermans, waarin wordt verzocht verdere correspondentie aan mr. Offermans te richten, is hiervoor naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende. Aan de vereisten van art. 1:15 BW is niet voldaan. Blijkens dit artikel is slechts dan sprake van een rechtsgeldige domiciliekeuze indien dit in een schriftelijk aangegane overeenkomst is vastgelegd. Daarvan is niet gebleken. Dit brengt met zich dat het exploit aan een gebrek lijdt dat nietigheid meebrengt. Immers is het gebrek van dien aard dat aannemelijk is, gelet ook op de verklaring van mr. Offermans, dat het exploit [gedaagde sub 1] c.s. niet heeft bereikt. Dientengevolge dient op grond van art. 121 lid 3 Rv de nietigheid van de dagvaarding te worden uitgesproken.
2.5. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. worden begroot op:
nihil
3. De beslissing
De voorzieningenrechter
3.1. verklaart de dagvaarding nietig,
3.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] c.s. tot op heden begroot op EUR nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Y. Telenga en in het openbaar uitgesproken op 25 juli 2008.