Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8917

Datum uitspraak2008-06-19
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.003.400
Statusgepubliceerd


Indicatie

Aan de betrokkene is een sanctie opgelegd ter zake van niet stoppen voor rood licht. De betrokkene was niet de bestuurder en de gedraging is ook niet met zijn auto verricht. Hij heeft dit nader gemotiveerd. Sanctie ten onrechte opgelegd. Bewijs van de gedraging. Geen foto's maar visuele waarneming. In aanmerking genomen de plaats en het tijdstip waarop de gedraging zou hebben plaatsgevonden en dat uit de verklaringen van de verbalisant niet blijkt of de kenmerken van het voertuig ter plaatse zijn genoteerd dan wel na raadpleging van de RDW-gegevens zijn aangevuld, is niet komen vast te staan dat gedraging is verricht met voertuig van de betrokkene.


Uitspraak

WAHV 108.003.400 19 juni 2008 CJIB 89095982859 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Arnhem van 19 april 2007 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Arnhem genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Hiervan is geen gebruik gemaakt. Bij brief van 19 februari 2008 heeft het hof de advocaat-generaal verzocht nadere informatie in het geding te brengen. Bij brief van 19 maart 2008 heeft de advocaat-generaal een aanvullend proces-verbaal van de verbalisant toegezonden. Bij brief van 28 maart 2008 heeft de betrokkene op het proces-verbaal gereageerd. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 130,- opgelegd ter zake van “niet stoppen voor rood licht bij driekleurig verkeerslicht (feitcode R 602)”, welke gedraging zou zijn verricht op 29 juni 2006 om 08:35 uur op de Veerweg te Beesd met het voertuig met kenteken [AB-00-AB]. 3.2. De betrokkene ontkent dat de gedraging door hem als bestuurder is verricht en dat de gedraging met zijn auto is verricht. Hij kent de plaats van de gedraging niet en hij heeft zijn auto ook niet uitgeleend. Hij zou niet eens weten hoe hij 's ochtends zo vroeg op een "sluipweg" in Beesd zou moeten komen. Op de dag van de gedraging is hij bij een ziek familielid op bezoek geweest. De betrokkene is 69 jaar en rijdt alleen naar plaatsen in de buurt van zijn woonplaats, zoals Ootmarsum, Zwolle, Hoogeveen en Emmen. De betrokkene kan niet oordelen over het waarnemingsvermogen van de verbalisant, maar mogelijk is er toch sprake van een vergissing of een verschrijving, en het is ook niet uitgesloten dat er een andere auto met hetzelfde kenteken rondrijdt. Hij heeft met de politie Geldermalsen gebeld om foto's op te vragen die de aanwezigheid van de betrokkene of zijn voertuig zouden kunnen bevestigen, doch er zijn geen foto's gemaakt. 3.3. In WAHV-zaken biedt de ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB, in beginsel een voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven te twijfelen aan de juistheid van één of meer onderdelen van de ambtsedige verklaring in het zaakoverzicht dan wel indien uit het dossier zulke feiten en omstandigheden blijken. 3.4. De ambtsedige verklaring van de verbalisant zoals opgenomen in het zaakoverzicht van het CJIB houdt onder meer het volgende in: "Betrokkene was ongeveer 20 meter verwijderd van het verkeerslicht op het moment dat dit rood licht ging stralen. Betrokkene negeerde dit verkeerslicht en vervolgde zijn weg. Betreft z.g. dosseringsverkeerslicht (het hof leest: doseringsverkeerslicht) in verband met sluipverkeer A2". 3.5. In het dossier bevindt zich een RDW-uitdraai met gegevens van het voertuig. De uitdraai is op 30 juni 2006 gemaakt. 3.6. Op verzoek van het hof heeft de advocaat-generaal nadere informatie ingewonnen bij de verbalisant over de omstandigheden waaronder de controle is uitgevoerd, de eventuele waarborgen ter voorkoming van foutieve registratie van kentekens, en welke gegevens, zoals opgenomen in het brondocument, door de verbalisant persoonlijk waren waargenomen. 3.7. Het ambtsedig proces-verbaal d.d. 11 maart 2008 van de verbalisant houdt onder meer in: "Op de Veerweg te Beesd, gemeente Geldermalsen, is een zogenaamd doseringsverkeerslicht geplaatst door de wegbeheerder naar aanleiding van de vele klachten van de bewoners van het dorp Beesd betrekking hebbende op de ervaren verkeersoverlast als gevolg van het sluipverkeer. Uit klachten is gebleken dat het verkeerslicht op het moment dat dit rood uitstraalde, op grote schaal werd genegeerd. (…). De controles die door mij ter plaatse zijn uitgevoerd, zo ook ongetwijfeld de controle waarbij door mij het kenteken [AB-00-AB] werd gezien werden verricht uit een staande positie, in uniform gekleed, op een afstand van ongeveer 20 meter verwijderd van het aldaar geplaatste driekleurig verkeerslicht. Ik kan nu geen mededeling meer doen onder welke omstandigheden de onderhavige controle overigens plaats vond. Deze controles vonden steeds met andere collega's plaats, teneinde foutieve waarnemingen te voorkomen echter ik kan niet meer achterhalen of in deze onderhavige situatie ook de collega dezelfde waarneming heeft verricht. De waarnemingen geschiedden steeds in het voorbij rijden van de voertuigen en het kenteken kan dan slechts worden waargenomen in het passeren en wel aan de achterzijde van het voertuig. Indien geen mede-verbalisant in het brondocument staat vermeld, zijn de gegevens zoals vermeld door mij waargenomen en heeft de medeverbalisant door onbekende reden geen mede-waarneming verricht. De controle werd te voet uitgevoerd en er was geen andere mogelijkheid om het voertuig staande te houden". 3.8. In aanmerking genomen hetgeen de betrokkene heeft aangevoerd en het feit dat de verbalisant de vragen van het hof slechts ten dele in andere dan algemene termen heeft kunnen beantwoorden, is het hof er onvoldoende van overtuigd dat de beschikking terecht aan de betrokkene is opgelegd. Het hof neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking de plaats en het tijdstip waarop de gedraging zou hebben plaatsgevonden en dat uit de verklaringen van de verbalisant niet blijkt of de kenmerken van het voertuig ter plaatse zijn genoteerd dan wel na raadpleging van de RDW-gegevens zijn aangevuld. 3.9. Het hiervoor overwogene brengt mee dat naar het oordeel van het hof niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht met het voertuig van de betrokkene, dat de beslissing van de kantonrechter zal worden vernietigd en dat het hof zal doen hetgeen de kantonrechter had behoren te doen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het ingestelde beroep gegrond; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. datum, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 89095982859 de administratieve sanctie is opgelegd; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 130,- , door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd. Dit arrest is gewezen door mr. Weenink, in tegenwoordigheid van mr. Zomer als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.