
Jurisprudentie
BE8959
Datum uitspraak2008-08-20
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers94923 / KG ZA 08-217
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers94923 / KG ZA 08-217
Statusgepubliceerd
Indicatie
Omdat zijn collega's in een onderzoek hebben aangegeven dat zij niet meer met hem willen samenwerken, wordt medewerker overgeplaatst naar andere locatie. Medewerker vordert in kort geding afgifte van de gespreksverslagen om er achter te komen wie wat over hem heeft verteld. Vordering wordt na belangenafweging afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 94923 / KG ZA 08-217
Vonnis in kort geding van 20 augustus 2008
in de zaak van
[eiser],
wonende te Apeldoorn,
eiser,
procureur mr. J.A. Beekers,
tegen
de stichting
PROTESTANTS CHRISTELIJKE STICHTING PHILADELPHIA,
h.o.d.n. St. Philadelphia Zorg,
gevestigd te Nunspeet,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam 1], regiomanager van de Regio Apeldoorn alsmede mr. M.G.P. Uipkes, bedrijfsjurist.
Partijen zullen hierna [eiser] en Philadelphia genoemd worden.
1.De procedure
[eiser] heeft bij exploot van 3 juli 2008 Philadelphia gedagvaard.
Op 6 augustus 2008 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij partijen hun standpunten -mede aan de hand van pleitnota’s, een conclusie van antwoord en onder overlegging van producties- nader hebben toegelicht.
Tot slot hebben partijen om vonnis gevraagd.
2. De feiten
2.1. Philadelphia is een landelijke netwerkorganisatie die begeleiding, hulp en ondersteuning biedt aan personen met een handicap, ouderen en anderen die zorg behoeven.
[eiser] was werkzaam op de onder Philadelphia berustende locatie “De Jachthoorn” te Apeldoorn. Op “De Jachthoorn” wonen 17 personen met een verstandelijke beperking. [eiser] vervulde de functie van zorgkundige-coach.
2.2. In de ochtend van 27 februari 2008 is een van de bewoonsters overleden. [eiser] was haar coach en heeft ‘s nachts bij haar gewaakt.
[eiser] heeft vervolgens met een collega, mevrouw [naam 2], contact gehad over onder meer het tijdstip waarop de bewoners van “De Jachthoorn” op de hoogte zouden worden gesteld van het overlijden van hun medebewoonster. [eiser] is in de namiddag op “De Jachthoorn” verschenen en heeft toen één van de bewoonsters persoonlijk op de hoogte gebracht van het overlijden. Bedoelde bewoonster heeft op dat nieuws zeer geëmotioneerd gereageerd. [eiser] is vervolgens door een collega, mevrouw [naam 3] (hierna: [naam 3]), aangesproken op het feit dat hij bedoelde bewoonster van het overlijden op de hoogte had gesteld, ondanks dat daarover volgens [naam 3] andere afspraken waren gemaakt. Het gesprek met [eiser] is niet soepel verlopen. [naam 3] heeft zich ziek gemeld en heeft haar werkzaamheden nog niet hervat.
2.3. [naam 3] heeft bij Philadelphia melding gemaakt van het feit dat zij zich tijdens het gesprek met [eiser] door deze geïntimideerd voelde en dat [eiser] zich jegens haar heeft schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Philadelphia heeft daarop in overstemming met het binnen haar organisatie geldende protocol Grensoverschrijdend gedrag (hierna: het protocol) een onderzoek gelast door twee kwaliteitsconsulenten, die voor Philadelphia werkzaam zijn binnen het rayon en derhalve niet in de regio waarbinnen “De Jachthoorn ” ressorteert.
2.4. [eiser] is hangende dat onderzoek door Philadelphia met ingang van 5 maart 2008 op non-actief gesteld.
2.5. De kwaliteitsconsulenten ([naam 4] en [naam 5]) hebben op 10 maart 2008 [eiser], [naam 3] en vijf andere betrokkenen afzonderlijk gehoord. Van de betreffende gesprekken zijn gespreksverslagen opgemaakt, die door de gehoorde personen zijn ondertekend. [eiser] heeft gebruik gemaakt van de aan hem geboden mogelijkheid om op de op zijn gesprek met de kwaliteitsconsulenten betrekking hebbende concept-gespreksverslagen te reageren.
2.6.De kwaliteitsconsulenten hebben op 19 maart 2008 aan Philadelphia advies uitgebracht (productie 22 van [eiser]).
In dat advies komen onder meer de navolgende passages voor:
“Bevindingen en Conclusie
Op basis van de gevoerde gesprekken en indrukken die onderzoekers bij deze gesprekken hebben opgedaan trekken de onderzoekers onderstaande conclusie.
(…)
• Zowel klager als beklaagde kwamen tijdens het gesprek met een persoonlijk dossier van situaties die zich inde afgelopen periode hebben voorgedaan (…)
• De belevingen betreffende het conflict tussen klager en beklaagde zijn verschillend, ze voeren twee verschillende versies van het grensoverschrijdend gedrag aan. Het verhaal van de klager wordt bevestigd door een drietal betrokkenen. Een medewerker is getuige geweest van het grensoverschrijdende gedrag tussen klager en beklaagde.
•Er waren voor de confrontatie al langere tijd spanningen in de samenwerking tussen klager en beklaagde. Tussen de twee betrokkenen hebben zich meerdere incidenten voorgedaan. De klager is daar ziek van geworden (…)
• Meerdere medewerkers van de Jachthoorn hebben samenwerking -en communicatieproblemen met beklaagde. Hij werkt solistisch en houdt zich niet altijd aan begeleidingsafspraken. Twee managementteamleden zijn van mening dat beklaagde autoriteitsproblemen heeft.
•De regio heeft in 2005 de rol van contactpersoon ingesteld. Van deze rol is geen functiebeschrijving. Dit heeft bij betrokken medewerkers tot onduidelijkheid geleid. Sinds de klager deze rol vervult is de relatie met beklaagde verslechterd. De beklaagde accepteert deze onduidelijke rol niet. Dit heeft in belangrijke mate bijgedragen aan de spanningen binnen het team. De beklaagde ambieerde ook deze rol.
•Om de problemen op te lossen is er een mediationtraject gestart tussen klager en beklaagde. Dit heeft tot op heden nog niet het gewenste resultaat gehad.
Advies
De onderzoekers hebben op basis van de verklaringen van een collega, die de verklaring van de klager bevestigd, geconcludeerd dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag.
Uit de gesprekken met de klager en betrokken medewerkers blijkt dat de arbeidsverhoudingen tussen beklaagde en betrokken medewerkers verstoord zijn, hierdoor is een gezonde samenwerking niet meer mogelijk.
Door de verstoorde arbeidsverhoudingen is het niet wenselijk dat de beklaagde terug keert naar zijn huidige werkplek. Gezien zijn manier van werken is het belangrijk om hem een functie te laten vervullen waarin hij niet hoeft te functioneren in een team en waar taken helder afgebakend zijn.”
2.7. Philadelphia heeft op 27 maart 2008 met [eiser] het advies van de kwaliteitsconsulenten besproken en aan [eiser] medegedeeld dat hij vanwege het grensoverschrijdend gedrag een officiële waarschuwing krijgt en dat er voor hem een andere werkplek buiten “De Jachthoorn” zal worden gezocht. Een en ander is door Philadelphia bij brief van 28 maart 2008 aan [eiser] bevestigd.
2.8. [eiser] heeft aan Philadelphia om afgifte van het advies alsmede van de daaraan ten grondslag liggende gespreksverslagen gevorderd.
2.9. Philadelphia heeft het advies aan [eiser] verstrekt, doch afgifte van de gespreksverslagen geweigerd.
2.10. [eiser] heeft vervolgens aan Philadelphia te kennen gegeven dat hij niet eerder op de nieuwe locatie wil gaan werken, dan nadat hij van Philadelphia de beschikking heeft gekregen over de door betrokkenen tegenover de kwaliteitsconsulenten afgelegde verklaringen. Philadelphia heeft -met een beroep op vertrouwelijkheid van bedoelde informatie- de verlangde afgifte geweigerd. [eiser] is niet aan het werk gegaan. Philadelphia heeft daarop per 9 juli 2008 betaling van het loon aan [eiser] stopgezet.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert samengevat - Philadelphia te veroordelen tot afgifte van alle stukken die ten grondslag liggen aan het advies van de kwaliteitsconsulenten, gespreksverslagen van alle gehoorde betrokkenen daaronder begrepen alsmede alle gegevens die verder voor de beoordeling van deze zaak van belang zouden kunnen zijn, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom en met veroordeling van Philadelphia in de kosten van het geding.
3.2. Philadelphia voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Voorop wordt gesteld dat [eiser] niet met zoveel woorden heeft gesteld dat het advies van de kwaliteitsconsulenten d.d. 19 maart 2008 zo ondeugdelijk is dat Philadelphia daarop haar beslissing om [eiser] een waarschuwing te geven en hem op te dragen werkzaamheden op een andere locatie van Philadelphia, NAH te Apeldoorn, te verrichten in redelijkheid niet heeft kunnen baseren. De vordering van [eiser] strekt niet tot intrekking van de aan hem gegeven waarschuwing en/of tot wedertewerkstelling op locatie “De Jachthoorn” en /of tot doorbetaling van loon. In deze is enkel afgifte aan de orde van de schriftelijke verklaringen die ten grondslag liggen aan voormeld advies.
4.2. [eiser] heeft ter zitting aangevoerd dat hij niets begrijpt van wat er nu aan de hand is. Hij kan niet verder indien hij niet weet wat zijn collega’s over hem hebben verklaard in het kader van de procedure bij de kwaliteitscommissie. Zonder de gevorderde gespreksverslagen kan hij niet beoordelen of de gegeven waarschuwing en /of de gedwongen overplaatsing terecht zijn. Volgens het protocol heeft hij recht op inzage in bedoelde schriftelijke verklaringen. Indien hij die verklaringen heeft gezien, kan hij zijn positie ten opzichte van Philadelphia bepalen. Philadelphia handelt onrechtmatig dan wel schiet toerekenbaar tekort door hem geen afschrift van bedoelde schriftelijke verklaringen te verstrekken. Het feit dat Philadelphia aan degenen die bij de kwaliteitsconsulenten verklaringen hebben afgelegd, vertrouwelijkheid heeft toegezegd, staat daaraan niet in de weg, omdat het aspect van de waarheidsvinding in deze zwaarder heeft te wegen dan het aan betrokkenen toekomende recht op privacy, aldus nog steeds [eiser].
4.3. Het tweeledig beroep van [eiser] op het protocol kan hem niet baten. Artikel 3.4. lid 11 van het protocol is geplaatst in het hoofdstuk dat gaat over de klachtenprocedure die gevolgd wordt indien de melding van grensoverschrijdend gedrag volgens de melder daarvan niet naar tevredenheid wordt afgewikkeld of opgelost. Van een dergelijke procedure is hier geen sprake geweest. De kwaliteitscommissie heeft slechts een onderzoek naar het gestelde grensoverschrijdend gedrag ingesteld. Aan de artikelen die over de onderzoeksfase gaan (hoofdstuk 3.3 van het protocol) kan [eiser] geen aanspraak op afgifte van afschriften van schriftelijke verklaringen van betrokkenen ontlenen.
Artikel 5 van bijlage IV bij het Protocol biedt geen basis voor afgifte van bedoelde gespreksverslagen.
4.4. [eiser] heeft in het kader van de belangenafweging verwezen naar artikel 6 en 8 van het EVRM. Hierover oordeelt de voorzieningenrechter als volgt.
Het door de kwaliteitscommissie ingestelde onderzoek was er op gericht om duidelijkheid te verkrijgen over de gegrondheid van de klacht van [naam 3] dat [eiser] zich ten opzichte van haar aan grensoverschrijdend gedrag heeft schuldig gemaakt. De kwaliteitsconsulenten hadden niet de bevoegdheid om bij gegrondbevinding van de klacht aan [eiser] een sanctie op te leggen. De kwaliteitsconsulenten hebben (slechts) geadviseerd, zodat van een daadwerkelijke inbreuk op artikel 6 eerste lid EVRM geen sprake is.
Reeds om die reden komt de voorzieningenrechter niet toe aan beantwoording van de vraag of het recht op een eerlijk proces als bedoeld in artikel 6 EVRM in casu zwaarder weegt dan de bescherming van de privacy van de collega’s van [eiser] als neergelegd in artikel 8 EVRM.
4.5. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter lijkt het erop dat de kwaliteitsconsulenten zich niet hebben beperkt tot het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht van [naam 3] dat [eiser] zich jegens haar aan grensoverschrijdend gedrag heeft schuldig gemaakt. De kwaliteitsconsulenten hebben immers aan collega’s van [eiser] blijkbaar ook vragen gesteld over hoe zij de samenwerking met [eiser] ervaren en zijn tot het oordeel gekomen dat de arbeidsverhoudingen tussen [eiser] en de betrokken medewerkers zijn verstoord alsmede dat daardoor een gezonde samenwerking niet meer mogelijk is.
Philadelphia heeft naar aanleiding van het advies van de kwaliteitsconsulenten [eiser] niet alleen een officiële waarschuwing gegeven, maar zij heeft [eiser] ook overgeplaatst naar een andere locatie. De overplaatsing van [eiser] kan niet worden gekwalificeerd als een schending van een burgerlijk recht van [eiser]. [eiser] behoudt immers werk en daarmee -in beginsel- aanspraak op loon.
4.6. De voorzieningenrechter kan er begrip voor opbrengen dat een gemotiveerde en betrokken medewerker als [eiser], die als 62-jarige in de herfst van zijn loopbaan is aangekomen, de overplaatsing als een vernedering ervaart en de waarschuwing en de overplaatsing niet kan accepteren, zolang hij niet weet welke concrete informatie van zijn collega’s daaraan ten grondslag heeft gelegen. Dit is echter een emotioneel belang dat op zichzelf onvoldoende is om van Philadelphia als werkgever te verlangen dat deze aan [eiser] afschriften van de schriftelijke verklaringen van zijn collega’s ten overstaan van de kwaliteitsconsulenten ter beschikking stelt.
4.7. [eiser] heeft wel een rechtens te respecteren belang om de gegrondheid van de stelling van Philadelphia dat door zijn toedoen een verstoorde werkrelatie met zijn directe collega’s op “De Jachthoorn” is ontstaan, te kunnen onderzoeken om aldus zijn kansen te kunnen inschatten om in rechte terugkeer naar zijn werkplek bij “De Jachthoorn” af te dwingen.
Tegenover dit belang staat het belang van Philadelphia, die in het protocol heeft vastgelegd dat betrokkenen in het kader van een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag op vertrouwelijkheid van de door hen gegeven informatie mogen rekenen. Aannemelijk is dat zonder die garantie werknemers niet snel genegen zullen zijn om grensoverschrijdend gedrag aan de kaak te stellen, met als gevolg dat ongewenste omgangsvormen blijven voortbestaan. Zonder dergelijke informatie kan Philadelphia immers geen maatregelen treffen die aan grensoverschrijdend gedrag een einde maken. Daarmee is het belang van (potentiële) slachtoffers niet gediend. Daar waar Philadelphia tegenover haar werknemers verantwoordelijk is voor een veilige werkomgeving en bovendien zelf ook schade kan ondervinden indien werknemers als gevolg van grensoverschrijdend gedrag van een collega arbeidsongeschikt geraken, is ook haar eigen belang in het geding om te weten wat er op de werkvloer speelt. Vertrouwelijkheid van gevoelige informatie is daarvoor een onmisbare voorwaarde.
4.8. In casu dient het belang van Philadelphia bij het handhaven van de aan de collega’s van [eiser] toegezegde vertrouwelijkheid te prevaleren boven het belang van [eiser] om door middel van een kort geding de beschikking te verkrijgen over de door zijn collega’s afgelegde verklaringen. Daartoe is redengevend dat [eiser] niet volledig afhankelijk is van de inhoud van bedoelde verklaringen om de gegrondheid van de redenen die aan zijn overplaatsing ten grondslag liggen te kunnen onderzoeken. [eiser] kan immers, met het oog op een eventuele procedure tegen Philadelphia, een verzoek indienen tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor, in welk kader hij de collega’s die verklaringen hebben afgelegd tegenover de kwaliteitsconsulenten kan doen horen. [eiser] kent immers de namen van bedoelde collega’s. Ook kan hij niet door de kwaliteitsconsulenten gehoorde collega’s als getuige laten horen. Indien de getuigen in het kader van die procedure getuigenverklaringen afleggen die het hoogst twijfelachtig doen zijn dat Philadelphia in redelijkheid het advies van de kwaliteitsconsulenten ten grondslag heeft kunnen leggen aan haar beslissing om over te plaatsen, kan [eiser] besluiten om weer met Philadelphia in overleg te treden over de door [eiser] gewenste terugkeer op zijn oude werkplek dan wel, indien dit niet tot het gewenste resultaat leidt Philadelphia in rechte te betrekken.
4.9. Het vorenoverwogene brengt met zich dat de vordering dient te worden afgewezen.
4.10. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Philadelphia worden begroot op € 254,00 ter zake van vast recht. Voor de juridische bijstand van mr. Uipkes zal geen salaris ten laste van [eiser] worden toegekend omdat mr. Uipkes als bedrijfsjurist in dienst is van Philadelphia, waardoor zij niet als externe rechtshelper kan worden aangemerkt.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. wijst de vordering af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Philadelphia tot op heden begroot op € 254,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M.A.G. van Valderen en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2008.