Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8960

Datum uitspraak2008-08-12
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers14.705781-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

Vrijspraak van een moeder die ervan wordt beschuldigd haar minderjarig kind zwaar lichamelijk letsel te hebben toegebracht, dan wel zodanig te hebben gehandeld dat het aan haar schuld te wijten is dat zwaar lichamelijk letsel bij dit kind is ontstaan. Ontoereikend wettig bewijs nu de door een getuige afgelegde belastende verklaring niet ondersteund wordt door ander bewijsmateriaal. Deze verklaring kan dan ook niet voor het bewijs worden gebruikt.


Uitspraak

RECHTBANK ALKMAAR Sector straf Parketnummer : 14/705781-07 (P) Datum uitspraak : 12 augustus 2008 TEGENSPRAAK VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: [Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op [adres]. 1. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 29 juli 2008. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. M. Berbee, advocaat te Den Helder, en door de verdachte naar voren is gebracht. De officier van justitie en de raadsman hebben verzocht verdachte vrij te spreken van het tenlastegelegde. 2. De tenlastelegging Aan de verdachte is, nadat een vordering van de officier van justitie strekkende tot wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 13 mei 2008 is toegelaten, ten laste gelegd, dat primair zij in of omstreeks de periode van 07 januari 2007 tot en met 12 april 2007 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Den Helder en/of elders in Nederland (telkens) aan een persoon genaamd [slachtoffer], zijnde haar minderjarig kind, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een of meer ribbreuken en/of een breuk van het rechter bovenbeensbot en/of hersenschade door zuurstofgebrek en/of een bloeduitstorting/letsel onder/aan het harde hersenvlies), heeft toegebracht, door (telkens) opzettelijk een of meermalen (met kracht) tegen het oor van dat kind te slaan en/of dat kind met kracht vast te pakken en/of door elkaar te schudden althans fors, althans enig geweld op (het hoofd) van de [naam slachtoffer] uit te oefenen; subsidiair zij in of omstreeks de periode van 07 januari 2007 tot en met 12 april 2007 op een of meer verschillende tijdstippen in de gemeente Den Helder en/of elders in Nederland (telkens) grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig [naam slachtoffer] (met kracht) tegen het oor heeft geslagen en/of met kracht heeft vastgepakt en/of door elkaar heeft geschud, waardoor het aan haar schuld te wijten is geweest dat [naam slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een of meer ribbreuken en/of een breuk van het rechter bovenbeensbot en/of hersenschade door zuurstofgebrek en/of een bloeduitstorting/letsel onder/aan het harde hersenvlies, heeft bekomen; 3. De voorvragen De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. 4. Vrijspraak Motivering van de vrijspraak De officier van justitie heeft [naam getuige] opgeroepen om op 13 mei 2008 ter terechtzitting te verschijnen, teneinde getuigenis van de waarheid af te leggen in de onderhavige zaak. Ter terechtzitting van 13 mei 2008 is de opgeroepen getuige [naam getuige] niet verschenen. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 13 mei 2008 op verzoek van de officier van justitie en van de raadsman van verdachte de hernieuwde oproeping van de getuige [naam getuige] bevolen en tevens diens medebrenging gelast tegen de terechtzitting van 29 juli 2008. Ter terechtzitting van 29 juli 2008 is de opgeroepen getuige [naam getuige] wederom niet verschenen. De officier van justitie heeft zich ter terechtzitting van 29 juli 2008 op het standpunt gesteld dat hij het nog steeds noodzakelijk acht de getuige [naam getuige] ter terechtzitting te horen, maar dat hernieuwde oproeping van de getuige [naam getuige] achterwege dient te blijven, nu het onaannemelijk is dat de getuige binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen. De raadsman heeft zich ter terechtzitting van 29 juli 2008 op het standpunt gesteld dat het horen van de getuige [naam getuige] van belang is voor de waarheidsvinding en de raadsman heeft niet ingestemd met afzien van hernieuwde oproeping van de getuige [naam getuige]. De rechtbank heeft ter terechtzitting van 29 juli 2008 bij met redenen omklede beslissing afgezien van hernieuwde oproeping van de getuige [naam getuige], omdat zij van oordeel is dat het onaannemelijk is dat de getuige [naam getuige] binnen een aanvaardbare termijn ter terechtzitting zal verschijnen. Dit betekent dat het ondervragingsrecht ten aanzien van deze getuige niet is kunnen worden uitgeoefend. Nu de getuige [naam getuige] tegenover de politie een voor verdachte belastende verklaring heeft afgelegd en de verdediging niet in enig stadium van de procedure de gelegenheid heeft gehad de getuige te (doen) ondervragen, dient de vraag te worden beantwoord of de verklaring van [naam getuige] niettemin tot het bewijs kan worden gebezigd, zonder schending van het beginsel van een eerlijk proces. De rechtbank beantwoordt deze vraag ontkennend. Een veroordeling van verdachte zou in beslissende mate zijn gebaseerd op de verklaring van de getuige [naam getuige]. Deze omstandigheid brengt mee, dat de verklaring van deze getuige slechts voor het bewijs kan worden gebruikt indien de betrokkenheid van verdachte bij het haar ten laste gelegde feit in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal. Dat bewijsmateriaal zou betrekking moeten hebben op het door verdachte betwiste gedeelte van de verklaring van de getuige [naam getuige], te weten dat zij geweld heeft uitgeoefend op haar kind. Naar het oordeel van de rechtbank is het vereiste ondersteunende bewijsmateriaal niet voorhanden en kan de door [naam getuige] afgelegde getuigenverklaring derhalve niet voor het bewijs worden gebruikt. Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat het wettige bewijs niet toereikend is. Verdachte dient derhalve te worden vrijgesproken. 5. Beslissing De rechtbank: Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte is ten laste gelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij. Dit vonnis is gewezen door mr. M.E. Francke, voorzitter, mr. S.M. Jongkind-Jonker en mr. F.J. Lourens, rechters, in tegenwoordigheid van J.K. Krijnen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 12 augustus 2008.