
Jurisprudentie
BE8961
Datum uitspraak2008-06-24
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.003.620
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.003.620
Statusgepubliceerd
Indicatie
Aan de betrokkene is een sanctie opgelegd ter zake van een snelheidsoverschrijding. Tussen ontvangstbevestiging beroep bij de kantonrechter en oproeping voor zitting van de kantonrechter is bijna een jaar verstreken. Inactiviteit niet gecompenseerd door voortvarendheid in het vervolg van de procedure. Redelijke termijn van berechting als bedoeld in 6 EVRM overschreden. Vernietiging inleidende beschikking. Toekenning vergoeding van proceskosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; wegingsfactor in dit geval 0,5.
Uitspraak
WAHV 108.003.620
24 juni 2008
CJIB 59093689436
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank 's-Hertogenbosch
van 11 oktober 2007
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt mr. drs. C.M.J.E.P. Meerts, kantoorhoudende te Beegden.
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement 's-Hertogenbosch genomen beslissing ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De gemachtigde van de betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. Tevens is verzocht om vergoeding van kosten.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De gemachtigde van de betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De advocaat-generaal heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 81,- opgelegd ter zake van “overschrijding maximum snelheid binnen bebouwde kom, met 18 km/h”, welke gedraging zou zijn verricht op 24 april 2006 om 17.04 uur op de Aarle Rixtelseweg in Helmond met het voertuig met het kenteken [AB-00-AB].
3.2. De gemachtigde klaagt onder meer over de lange duur van de procedure.
3.3. Het hof stelt vast dat de betrokkene vanaf de ontvangstbevestiging van het beroep bij de kantonrechter d.d. 13 juli 2006 tot aan de oproeping voor de zitting van de kantonrechter d.d. 5 juli 2007 niets van de zijde van justitie heeft vernomen. Bij brief van 22 september 2006 is door de CVOM aan de verbalisant gevraagd commentaar te leveren op het beroepschrift aan de kantonrechter, aan welk verzoek op 11 oktober 2006 gevolg is gegeven. Het hof is echter van oordeel dat deze activiteit niet van dien aard is dat daardoor de verstreken termijn van bijna een jaar tussen de ontvangstbevestiging van het beroepschrift van de betrokkene en de oproeping voor de zitting van de kantonrechter begrijpelijk en aanvaardbaar is. Bovendien was de betrokkene van deze activiteit niet op de hoogte. Van enige voortvarendheid in het vervolg van de procedure waarmee de genoemde periode van inactiviteit zou kunnen worden gecompenseerd is het hof niet gebleken.
3.4. Gelet op het hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof van oordeel dat de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. Het hof zal derhalve de bestreden beslissing, de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen en bepalen dat hetgeen door de betrokkene tot zekerheid is gesteld aan hem zal worden geretourneerd.
3.5. De gemachtigde heeft verzocht om vergoeding van proceskosten.
Het Besluit proceskosten bestuursrecht behelst in artikel 1 een limitatieve opsomming van de kosten waarop een veroordeling in de kosten betrekking kan hebben. Daartoe behoren de kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Die kosten zijn in het Besluit forfaitair bepaald per proceshandeling.
3.6. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een beroepschrift bij het hof en het indienen van een nadere toelichting op het beroep. Aan het indienen van het beroepschrift dient één punt te worden toegekend en aan het indienen van een nadere toelichting een half punt. Blijkens de Bijlage bij het Besluit is de waarde per punt € 322,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 241,50 (= 1½ punten x € 322,- x 0,5).
4. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 12 juli 2006, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 59093689436 de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 81,-, door de advocaat-generaal aan haar wordt gerestitueerd.
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 241,50 en bepaalt dat dit dient te geschieden door overmaking van dit bedrag op rekeningnummer [nummer] ten name van Meerts te Beegden.
Dit arrest is gewezen door mr. Poelman, in tegenwoordigheid van mr. De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.