Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8963

Datum uitspraak2008-06-24
Datum gepubliceerd2008-08-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.003.628
Statusgepubliceerd


Indicatie

De betrokkene heeft geen zekerheid gesteld voor de opgelegde sanctie. Tussen verzending van de tweede en derde zekerheidsbrief is ruim negen maanden verstreken. Inactiviteit. Redelijke termijn van berechting als bedoeld in 6 EVRM overschreden. Vernietiging inleidende beschikking.


Uitspraak

WAHV 108.003.628 24 juni 2008 CJIB 49093940921 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank 's-Gravenhage van 25 oktober 2007 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De beslissing van de kantonrechter De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement 's-Gravenhage genomen beslissing niet-ontvankelijk verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit. 2. Het procesverloop De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld. De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend. De betrokkene heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep. De advocaat-generaal is in de gelegenheid gesteld een reactie te geven op de nadere toelichting op het beroep. Hiervan is geen gebruik gemaakt. 3. Beoordeling 3.1. In hoger beroep is niet bestreden, dat de betrokkene niet binnen de in artikel 11, derde lid, WAHV gestelde termijn zekerheid heeft gesteld voor de betaling van de opgelegde administratieve sanctie en evenmin dat de betrokkene dit verzuim niet binnen een nader gestelde termijn heeft hersteld. 3.2. De betrokkene klaagt onder meer over de lange duur van de procedure. 3.3. Het stelt hof vast dat er tussen de verzending van de tweede zekerheidsbrief op 9 oktober 2006 en de verzending van de derde zekerheidsbrief op 16 juli 2007 zonder aanwijsbare en aanvaardbare oorzaak sprake is geweest van een periode van inactiviteit van de zijde van justitie. Het hof is van oordeel dat aldus de redelijke termijn van berechting als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Het hof zal derhalve de bestreden beslissing, de beslissing van de officier van justitie alsmede de inleidende beschikking vernietigen. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het beroep gegrond; vernietigt de beslissing van de officier van justitie d.d. 16 augustus 2006, alsmede de beschikking waarbij onder CJIB-nummer 49093940921 de administratieve sanctie is opgelegd. Dit arrest is gewezen door mr. Poelman, in tegenwoordigheid van mr. De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.