Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE8988

Datum uitspraak2008-03-26
Datum gepubliceerd2008-08-21
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers291844 / HA ZA 07-2292
Statusgepubliceerd


Indicatie

Onrechtmatig handelen, onbehoorlijk vervulde bestuurstaken? Vorderingen afgewezen. De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de activa zijn verkocht voor een niet marktconform, dan wel onredelijk bedrag.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 291844 / HA ZA 07-2292 Vonnis van 26 maart 2008 in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VISIT B.V., gevestigd te Honselersdijk, 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A.] HOLDING B.V., gevestigd te Monster, eiseressen, procureur mr. C.L. Brandt, tegen 1. [B.], wonende te [woonplaats], 2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid RALLY HOLDING B.V., gevestigd te 's-Gravenzande, gedaagden, procureur mr. R.Th.R.F. Carli. Partijen zullen hierna gezamenlijk ook “Visit c.s.” en “[B.] c.s” genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - de dagvaarding d.d. 25 juni 2007, met producties; - de conclusie van antwoord, met producties; - het tussenvonnis van 17 oktober 2007; - het proces-verbaal van comparitie van 31 januari 2008. 1.2. Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1 Visit B.V. is een dochtervennootschap van [A.] Holding. Alle aandelen in Visit B.V. werden en worden gehouden door [A.] Holding, waarvan de heer [A.] directeur is. 2.2 [A.] was (enig) bestuurder van Visit B.V. van 1 april 1999 tot 1 januari 2004. Vanaf 1 januari 2004 was [B.] (enig) bestuurder van Visit B.V. [B.] is daartoe aangezocht door [A.]. Na het vertrek van [B.] in de loop van 2006, is [A.] Holding (enig) bestuurder van Visit B.V. geworden. 2.3 [B.] is directeur van Rally Holding B.V., van welke vennootschap hij tevens enig aandeelhouder is. 2.4 Eind 2003 is 50% van de aandelen in Visit B.V. geleverd aan [B.]. Deze aandelen zijn echter niet door [B.] betaald, maar tot zekerheid verpand aan [A.]. Daardoor oefende [A.] als enige stemrecht uit uit hoofde van de aandelen. 2.5 In het kader van de liquidatie van de activiteiten van Visit B.V. heeft [B.] (als bestuurder van Visit B.V.) het bedrijfspand van Visit B.V. op enig moment verkocht aan de heer [C.] voor € 500.000,-, met instemming van [A.]. 2.6 De overige activa van Visit B.V. heeft [B.] (als bestuurder van Visit B.V.) op 30 juni 2006 verkocht aan Rally Holding B.V. voor € 25.000,-. Rally Holding B.V. heeft die activa vervolgens verkocht aan Darizet B.V. 2.7 [A.] heeft namens Visit B.V. op 22 november 2006 een factuur verzonden aan Rally Holding B.V., betreffende de geleverde activa van Visit B.V. per 30 juni 2006. Deze factuur betreft een bedrag van € 25.000,- exclusief BTW. 2.8 [A.] heeft aan [B.] een bonus van € 50.000,- betaald in het kader van de door [B.] verrichte werkzaamheden. 3. Het geschil 3.1 Visit c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, voor recht zal verklaren dat: 1. [B.] en/of Rally Holding B.V. onrechtmatig heeft/hebben gehandeld jegens Visit B.V. en/of [A.] Holding B.V. en/of 2. [B.] zijn bestuurstaken onbehoorlijk heeft vervuld en/of 3. de overeenkomst met [B.] en/of Rally Holding B.V. strekkende tot afwikkelingen beëindiging van Visit B.V. tegen verkrijging van een extra vergoeding/bonus ten bedrage van € 50.000,- door [B.] op grond van het niet voldoen aan de opschortende voorwaarde is ontbonden dan wel vervallen; 4. dat de activakoopovereenkomst d.d. 30 juni 2006 op grond van Paulianeus handelen ex 3:45 BW wordt vernietigd voor zover eiser(s) benadeeld zijn; II. [B.] c.s. zal veroordelen tot betaling aan Visit c.s. van een in goede justitie te betalen bedrag, wegens schadevergoeding betreffende de activaverkoop tegen een te laag bedrag; III. [B.] c.s. zal veroordelen tot betaling aan Visit c.s. van een bedrag van € 50.000,- ter zake van de extra vergoeding/bonus voor de correcte afwikkeling van de bedrijfsactiviteiten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, wegens ontbinding, dan wel toerekenbare tekortkoming in de nakoming; IV. [B.] c.s. zal veroordelen tot betaling aan Visit c.s. een in goede justitie te bepalen bedrag aan vervangende schadevergoeding, wegens vernietiging van de activakoopovereenkomst d.d. 30 juni 2006 op grond van Paulianeus handelen ex artikel 3:45 BW; V. vermeerderd met de wettelijke rente over de verschuldigde bedragen vanaf 30 juni 2006; VI. met veroordeling van [B.] c.s. in de kosten van het geding. 3.2 Visit c.s. leggen - kort gezegd - aan hun vordering ten grondslag dat [B.] in zijn hoedanigheid van bestuurder van Visit B.V. zijn taken niet behoorlijk heeft vervuld, waarmee hem een ernstig verwijt valt te maken. Van hem mocht worden verwacht dat hij op die taak berekend was en deze nauwgezet zou vervullen. [B.] heeft gehandeld in strijd met statutaire bepalingen en zijn positie als bestuurder misbruikt om de activa aan zichzelf te verkopen voor een niet marktconform c.q. redelijk bedrag. Voorts heeft [B.]/Rally een onverplichte rechtshandeling verricht door verkoop van de activa van Visit B.V. aan zichzelf in de wetenschap dat benadeling van [A.] Holding het gevolg zou zijn. Bovendien kan [B.] persoonlijk een verwijt worden gemaakt door de activa van Visit B.V. tegen een te lage prijs aan Rally te verkopen in zijn hoedanigheid van bestuurder van beide vennootschappen, waardoor Visit B.V. en/of [A.] Holding schade hebben geleden. Daarnaast is [B.] tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst ter verkrijging van de bonus van € 50.000,-, nu hij niet heeft voldaan aan de voorwaarde dat hij “naar eer en geweten en beste kunnen” diende te handelen. 3.3 [B.] c.s. voeren gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. 4. De beoordeling Onbehoorlijke taakvervulling 4.1 Uitgangspunt is dat van een bestuurder mag worden verwacht dat hij op zijn taken is berekend en dat hij nauwgezet is. Mist hij inzicht of bekwaamheid die van iemand in zijn positie mag worden verwacht, dan kan hij zich daarop niet beroepen. In zoverre gaat het verweer van [B.] - voor zover hij dat als zodanig wil aanvoeren - dat hij zich nooit met de opstelling van de jaarcijfers had bemoeid en niet meer dan globaal bekend was met de financiële toestand van Visit B.V., niet op. Een bestuurder kan voor zijn handelen in die hoedanigheid echter slechts persoonlijk aansprakelijk worden gehouden, indien dat handelen van dien aard is dat hem een persoonlijk en voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een ernstig verwijt kan onder meer sprake zijn indien is gehandeld in strijd met de statutaire bepalingen die de vennootschap beogen te beschermen, waaronder die bepalingen die het goedkeuren van rechtshandelingen betreffen. 4.2 Visit c.s. stellen in dat verband dat [B.] heeft gehandeld in strijd met de statuten van Visit B.V., door de AVA het besluit tot verkoop van de activa en zijn ontslag niet te hebben laten bekrachtigen. Verder heeft [B.] zich niet door de AVA laten vervangen, ondanks dat bij de verkoop van de activa sprake was van een tegenstrijdig belang, nu [B.] tevens directeur was van Rally Holding B.V. aan welke vennootschap de activa door hem zijn verkocht. Visit c.s. hebben ter onderbouwing daarvan - ook onder de in 9.2 van de dagvaarding aangevoerde rechtsgronden - verwezen naar de artikelen 12, 13 en 14 van de statuten (prod. VII bij dagvaarding). Ter comparitie hebben Visit c.s. evenwel erkend, dat de gestelde verplichtingen van [B.] niet uit de statuten kunnen worden afgeleid. Nu Visit c.s. geen andere feiten hebben gesteld waaruit enig handelen van [B.] in strijd met de statuten zou moeten blijken, wordt die stelling verworpen. 4.3 Ten aanzien van de verkoop van de activa hebben Visit c.s. gesteld dat [B.] deze aan zichzelf (te weten aan Rally Holding B.V.) heeft verkocht voor een niet marktconform c.q. redelijk bedrag. Volgens Visit c.s. was sprake van goodwill van € 106.982, van materiële vaste activa, die ten tijde van de laatst bekende balans van 31 mei 2006 een boekwaarde van € 26.335,- hadden en van voorraden die op dat moment een boekwaarde hadden van € 35.935,-. De waarde van de activa bedroeg derhalve tenminste € 168.270,- , aldus Visit c.s. Verder hebben Visit c.s. zich op het standpunt gesteld dat [A.] met [B.] had afgesproken om “going concern” te verkopen en dat liquidatie niet aan de orde was. 4.4 [B.] heeft daartegen ingebracht dat [A.] met de activatransactie heeft ingestemd en dat is besloten tot liquidatie en niet tot verkoop “going concern”. Verder stelt [B.] dat hij heeft gezocht naar kopers voor een eventuele doorstart of een volledige overname, maar dat dit moeilijk was, gezien de bedrijfsbeëindiging waartoe was besloten. Voorts was volgens [B.] geen sprake van goodwill en bedroeg de waarde van de voorraad en de inventaris circa € 50.000,-. Daarnaast zijn door Darizet niet alleen de activa overgenomen, maar tevens drie personeelsleden en de leasecontracten van de auto’s, wat een forse kostenpost voor Visit B.V. was. Darizet was de enige die de activa wilde overnemen, aldus [B.]. 4.5 De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de activa door [B.] aan Rally Holding B.V. zijn verkocht voor een niet marktconform, dan wel onredelijk bedrag. Daarbij is het volgende van belang. In de eerste plaats hebben Visit c.s. ter comparitie voor het eerst gesteld dat met [B.] zou zijn afgesproken dat “going concern”zou worden verkocht en dat liquidatie niet aan de orde was. Dat betoog wordt door de rechtbank niet gevolgd. Visit c.s. hebben immers in de dagvaarding gesteld dat [A.] [B.] heeft verzocht om de bedrijfsbeëindiging van Visit B.V. uit te voeren. Over “going concern” wordt noch daar, noch elders in de stukken gesproken. Verder hebben Visit c.s. ter comparitie gesteld dat het bedrag aan goodwill is begroot volgens een gebruikelijke methodiek, maar tevens dat er wel een koper voor moet zijn. Gesteld noch gebleken is echter dat die koper onder de gegeven omstandigheden ook kon worden gevonden. Visit c.s. heeft voorts het verweer van [B.], dat Darizet niet alleen de activa heeft overgenomen, maar tevens personeelsleden en leasecontracten, niet weersproken. Daarnaast is ook het verweer van [B.] dat de door hem ingeschakelde consulent de faillissementswaarde heeft vastgesteld op € 15.000,- onweersproken gebleven. Bovendien is van belang dat vaststaat dat [A.] namens Visit B.V. op 22 november 2006 een factuur voor € 25.000,- (exclusief BTW) heeft verzonden aan Rally Holding B.V., betreffende de geleverde activa van Visit B.V. per 30 juni 2006. [A.] heeft ook ter comparitie erkend met die transactie te hebben ingestemd. Daarbij heeft [A.] evenwel aangegeven dat hij over die transactie te laat was geïnformeerd en dat hij met de rug tegen de muur stond, omdat geen sprake meer kon zijn van een verkoop “going concern”. Die stelling wordt echter door de rechtbank verworpen, nu enerzijds reeds is vastgesteld dat van een afspraak om “going concern” te verkopen niet is gebleken en anderzijds Visit c.s. niet hebben ontkend dat [B.] betreffende de activatransactie een overdrachtsbalans heeft opgemaakt en deze aan [A.] en diens accountant heeft toegezonden, zoals [B.] heeft aangevoerd. Het moet er derhalve voor worden gehouden dat [A.] met de verkoop van de activa aan Darizet voor een bedrag van € 25.000,- (exclusief BTW) bekend was en daarmee heeft ingestemd. 4.6 [A.] heeft verder nog aangevoerd dat hij geen inzicht had in de financiële cijfers van Visit B.V. Die verklaring is naar het oordeel van de rechtbank niet geloofwaardig, nu deze haaks staat op zijn verklaring dat hij de kostensoorten die hij voor het verkrijgen van dit inzicht nodig had weliswaar niet direct uit het financiële systeem - waartoe [A.] op afstand toegang had - kon afleiden, maar wel na een handmatige bewerking van de systeemgegevens. 4.7 Voorts merkt de rechtbank op dat [A.] zelf bovendien feitelijk de AVA van Visit B.V. vormde en derhalve binnen die vennootschap een bijzondere positie had. Die positie als (enig) aandeelhouder had desgewenst door [A.] kunnen worden gebruikt om [B.] ter verantwoording te roepen en diens positie binnen Visit B.V. ter discussie te stellen. Zowel de wet als de statuten van Visit c.s. bieden daartoe de nodige mogelijkheden. Gesteld noch gebleken is echter dat [A.] daarvan op enig moment gebruik heeft gemaakt. 4.8 Op grond van vorenstaande overwegingen - in onderlinge samenhang bezien - is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat [B.] zijn dagelijkse bestuurstaken onbehoorlijk heeft vervuld, noch dat hem ter zake een ernstig verwijt kan worden gemaakt, zodat de daarop betrekking hebbende vorderingen van Visit c.s. moeten worden afgewezen. Onverplichte rechtshandeling 4.9 Verder hebben Visit c.s. gesteld - en [B.] betwist - dat [B.] namens Visit B.V. een onverplichte rechtshandeling heeft verricht, met de verkoop van de activa voor een niet marktconform dan wel niet redelijk bedrag aan zichzelf (Rally Holding B.V.), terwijl hij wist of behoorde te weten dat één of meer schuldeisers, te weten [A.] Holding, in hun verhaalsmogelijkheden zouden worden benadeeld. Visit c.s. vorderen vernietiging van de overeenkomst betreffende de verkoop van de activa van Visit B.V. op grond van Paulianeus handelen volgens artikel 3:45 BW. 4.10 In r.o. 4.5 is reeds overwogen dat niet is komen vast te staan dat de activa door [B.] aan Rally Holding B.V. zijn verkocht voor een niet marktconform, dan wel een niet redelijk bedrag. Daarbij is voorts overwogen dat [A.] - die ten tijde van de verkoop zowel (enig) aandeelhouder van Visit B.V. als directeur/(enig) aandeelhouder van [A.] Holding was - met die verkoop voor een bedrag van € 25.000,- (exclusief BTW) bekend was en daarmee heeft ingestemd. Onder die omstandigheden kan [A.] Holding zich er thans niet met vrucht op beroepen dat zij door de verkoop is benadeeld. 4.11 Verder heeft [B.] onweersproken aangevoerd dat op verzoek van [A.] de helft van de aan hem betaalde bonus - waarop de rechtbank hieronder zal terugkomen - is verrekend middels levering van de activa aan Rally Holding B.V. voor € 25.000,- (exclusief BTW) ten behoeve van doorlevering aan Darizet, waartoe de factuur van 22 november 2006 (zie 2.7) door [A.] is ondertekend. 4.12 Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank niet komen vast te staan dat [B.] Paulianeus heeft gehandeld door verkoop van de activa aan Rally Holding B.V. voor € 25.000,- (exclusief BTW) en dient dat onderdeel van de vordering te worden afgewezen. Onrechtmatig handelen 4.13 Visit c.s. hebben gesteld dat [B.] persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, en daaraan de stellingen ten grondslag gelegd, die de rechtbank in rechtsoverweging 4.5 reeds heeft verworpen. Ook dit deel van de vordering kan derhalve niet slagen. De bonus van € 50.000,- 4.14 Visit c.s. stellen zich - zo begrijpt de rechtbank - op het standpunt dat tussen [A.] en [B.] een overeenkomst is gesloten op grond waarvan [B.] een bonus van € 50.000,- zou ontvangen, onder de voorwaarde dat hij de bedrijfsactiviteiten “naar eer en geweten en beste kunnen” zou afhandelen. Nu dit niet is gebeurd, is [B.] tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomst en is die bonus ten onrechte door [B.] ontvangen. [B.] heeft het verweer gevoerd dat de bonus hem onvoorwaardelijk is toegezegd, alsmede dat hij de bedrijfsactiviteiten wel naar eer en geweten heeft afgewikkeld, zodat de bonus hem toekomt. 4.15 De rechtbank is van oordeel dat - gelet op hetgeen hiervoor is overwogen - niet is komen vast te staan dat [B.] zijn taken als bestuurder van Visit B.V. niet naar behoren zou hebben vervuld, zodat op grond daarvan niet kan worden geconcludeerd dat [B.] bij de afwikkeling van de bedrijfsactiviteiten niet naar eer en geweten zou hebben gehandeld. De rechtbank laat dan nog daar, dat indien al sprake zou zijn van een tekortkoming van [B.], hij door Visit c.s. nimmer in gebreke is gesteld. Verder staat vast dat [A.] de bonus aan [B.] heeft betaald, waarmee hij kennelijk van oordeel was dat aan het door hem gestelde criterium was voldaan. [A.] heeft ter comparitie nog aangevoerd dat hij op het moment van uitbetaling nog niets wist van de door [B.] gepleegde malversaties. Naar de rechtbank begrijpt doelt [A.] daarmee op de verkoop van de activa van Visit B.V. voor een volgens hem te laag bedrag c.q. verkoop van die activa door [B.] aan Rally Holding B.V.; deze stellingen van [A.] zijn onder 4.5 reeds verworpen. 4.16 Vorenstaande overwegingen leiden ertoe dat de vordering in al zijn onderdelen moet worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partijen zullen Visit c.s. worden veroordeeld in de kosten van de procedure. 5. De beslissing De rechtbank 5.1. wijst de vorderingen af, 5.2. veroordeelt Visit c.s. in de proceskosten, aan de zijde van [B.] c.s. tot op heden begroot op € 1.181,85 aan verschotten en € 1.788,- aan salaris procureur. Dit vonnis is gewezen door mr. I.F. Dam en in het openbaar uitgesproken op 26 maart 2008