Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9056

Datum uitspraak2008-07-25
Datum gepubliceerd2008-08-22
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Haarlem
Zaaknummers08-4833
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Instellen belanghebbendenparkeersysteem Haarlem; aaneengesloten gebied; 4 parkeermeters tbv bereikbaarheid artsenpraktijk; grondslag of toepassing normen onduidelijk; schorsing besluit tot uitspraak op het beroep.


Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM Sector bestuursrecht zaaknummer: AWB 08 - 4833 uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 juli 2008 in de zaak van: [naam verzoeker], wonende te [woonplaats verzoeker], verzoeker, en [naam verzoekster]., gevestigd te [vestigingsplaats verzoekster], verzoekster, gemachtigde: mr. M.F.A. Dankbaar, advocaat te Haarlem, tegen: het college van burgemeester en wethouders van Haarlem, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 18 december 2007, gepubliceerd in de Stadskrant van 10 januari 2008, heeft verweerder op grond van artikel 2 van de Verordening Parkeerregulering 2008 (hierna: Verordening) besloten tot invoering van een belanghebbendenparkeren in de Hazepaterslaan en het Westerhoutpark te Haarlem met ingang van 1 januari 2008. Tegen dit besluit hebben verzoeker en verzoekster bij brief van 31 januari 2008 bezwaar gemaakt. Bij besluit van 16 mei 2008, verzonden op 3 juni 2008 heeft verweerder de bezwaren ongegrond verklaard. Daarbij heeft verweerder verwezen naar het advies van de Kamer uit de commissie beroep- en bezwaarschriften (hierna: de Kamer). Tevens is besloten de aanbevelingen van de Kamer over te nemen om onderzoek te doen naar de mogelijkheid van plaatsing van ticketautomaten in het Westerhoutpark, en/of van uitbreiding van het belanghebbendenparkeren met het gedeelte Wagenweg nabij het Westerhoutpark. Bij brief van 4 juli 2008 is verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek is behandeld ter zitting van 15 juli 2008, alwaar verzoeker en verzoekster zijn verschenen bij hun voornoemde gemachtigde mr. Dankbaar en [naam verzoeker] in persoon is verschenen. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door C.W. Baars en A.W.M. van de Hulsbeek, beiden werkzaam bij de gemeente Haarlem. 2. Overwegingen 2.1 Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (verder: Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voor zover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard. 2.2 Verzoekster exploiteert een [soort praktijk] aan het Westerhoutpark 6 te Haarlem. Zij is aan te merken als belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2 Awb. In het kader van het onderhavige geding wordt vooralsnog in het midden gelaten of verzoeker, wonende te [woonplaats verzoeker], een zodanig rechtstreeks bij het besluit betrokken belang heeft, dat ook hij als belanghebbende is te beschouwen. 2.3 De beslissing op het bezwaar behelst de instelling van een belanghebbendenparkeren in de genoemde straten. Het systeem voorziet in vergunninghouderkaarten voor bewoners. Voorts voorziet artikel 3, derde lid, Verordening in de verstrekking aan de bewoners van het gebied van vergunningen voor parkeren voor de duur van maximaal drie uren, waarbij per woonadres maximaal twee zodanige vergunningen worden verstrekt. Daarenboven zullen - blijkens de verwijzing naar het advies van de Kamer dat verweerder heeft overgenomen - 4 losse parkeermeters worden geplaatst nabij Salon [naam salon] en 4 nabij de [soort praktijk], beide aan het Westerhoutpark, en 2 losse parkeermeters aan de Hazepaterslaan, nabij de Wagenweg. 2.4 De beslissing om tevens de aanbevelingen van de Kamer over te nemen om verder onderzoek te doen - naar eventuele verruiming van parkeermogelijkheden en/of het gebied – maakt besluit, zoals het hiervoor is weergegeven, niet incompleet. Anders dan verzoekster heeft betoogd, is er geen aanleiding de beslissing als een onvoltooide heroverweging aan te merken. 2.5 Het Westerhoutpark is een halfcirkelvormige weg zonder zijwegen, die begint bij de Wagenweg en ook weer uitkomt op de Wagenweg. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding het oordeel van verweerder dat is voldaan aan het vereiste van een aaneengesloten gebied voor onjuist te houden. Door plaatsing van het bord is voor automobilisten duidelijk waar het verbod geldt. 2.6 Verzoekster heeft betoogd dat met haar belangen te weinig rekening is gehouden en heeft daartoe aangevoerd dat de bereikbaarheid van haar [soort praktijk] ernstig wordt aangetast, omdat de praktijk door gemiddeld 80 patiënten per dag wordt bezocht, waarvan ongeveer de helft met de auto komt. Het plaatsen van 4 parkeermeters ter hoogte van de praktijk biedt naar verzoeksters mening onvoldoende soelaas. Zij meent dat eerst met plaatsing van 8 parkeermeters of anders - en liever - met het plaatsen van ticketautomaten in het hele gebied, voldoende aan haar belangen tegemoet kan worden gekomen. 2.7 Ter zitting is naar voren gekomen dat in de praktijk één [beroep] verzoeker, werkzaam is, die wordt bijgestaan door vier assistenten/[soort assistenten]. Er zijn (dan ook) 4 behandelstoelen, die min of meer permanent in gebruik zijn. De patiënten zijn veelal kinderen, die door (een van) de ouders worden gebracht. Betrokkenheid en ook aanwezigheid van de ouders is veelal van belang voor het succes van de behandeling. Hierdoor is vaak ongewenst dat de patiënt slechts wordt gebracht en later weer opgehaald. 2.8 Met betrekking tot de door verzoekster gewenste plaatsing van ticketautomaten in het belanghebbendenparkeergebied, waardoor derden tegen betaling kort kunnen parkeren op plaatsen die niet zijn ingenomen door vergunninghouders, heeft verweerder ter zitting aangegeven dat ticketautomaten niet passen binnen het huidige parkeerbeleid, omdat deze automaten thans alleen beoogd zijn voor het centrum van de stad. Voor plaatsing in de periferie dient beleid te worden gevormd c.q. gewijzigd en/of aangevuld. Daar is naar verwachting geruime tijd mee gemoeid. Verweerder heeft zich, naar het oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat verzoeksters voorkeur in het kader van het thans bestreden belanghebbendenparkeersysteem daarom niet kan worden gehonoreerd. 2.9 Blijkens het bestreden besluit heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat met de 4 losse parkeermeters ter hoogte van de [soort praktijk] voldoende is tegemoetgekomen aan de belangen van verzoekster. In de besluitvorming is niet toegelicht hoe tot dit aantal is gekomen. Ter zitting heeft verweerder gewezen op de ‘tabel parkeernormen’ (als bijlage 2 bij een B7W-nota SB/VV nr. 2007/206), en op de daarin aangegeven situatie ‘arts, maatschap, kruisgebouw, therapeut’, waarvoor gerekend wordt met 1,5 parkeerplek per behandelkamer, met een minimum van 3 parkeerplaatsen per praktijk. Toegelicht is voorts is dat deze tabel geldt voor nieuwbouwsituaties, waarin het goed mogelijk is volledig aan de normen te voldoen, en dat in geval van bestaande bebouwing rekening dient te worden gehouden met verdeling van de schaarse (parkeer)ruimte. 2.10 De voorzieningenrechter heeft ter zitting geconstateerd dat verweerder voor zijn standpunt, dat met 4 parkeerplaatsen voldoende in de parkeerbehoefte ten behoeve van de [soort praktijk] is voorzien, is uitgegaan van de veronderstelling dat de praktijk werd uitgeoefend door één persoon. Eerst ter zitting is naar voren gebracht dat het niet om één behandelaar gaat, maar om vijf personen die direct betrokken zijn bij de behandeling. Weliswaar is sprake van één behandelruimte of -kamer, maar daarin bevinden zich vier behandelstoelen die de gehele werkdag (nagenoeg) permanent bezet zijn. Verweerder heeft in het besluit niet aangegeven hoe hij het aantal van 4 losse parkeermeters heeft berekend. Deze tekortkoming is met de verwijzing naar de tabel parkeernormen niet hersteld, nu onduidelijk is gebleven hoe verweerder die normen toepast in een situatie als deze. 2.11 Gelet op het voorgaande bestaat er aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek daartoe wordt derhalve toegewezen. 2.12 Voorts bestaat aanleiding voor een proceskostenveroordeling ten aanzien van verweerder. 3. Beslissing De voorzieningenrechter: 3.1 wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe; 3.2 schorst het bestreden besluit tot en met de datum van de uitspraak op het beroep; 3.3 veroordeelt verweerder in de door verzoekster gemaakte proceskosten ten bedrage van € 644,- , te betalen door de gemeente Haarlem aan verzoekster; 3.4 gelast dat de gemeente Haarlem het door verzoekster betaalde griffierecht van € 288,- aan haar vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C. Terwiel-Kuneman, voorzieningenrechter, en op 25 juli 2008 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. M. Hekelaar, griffier. afschrift verzonden op: Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.