
Jurisprudentie
BE9060
Datum uitspraak2008-08-05
Datum gepubliceerd2008-08-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK05/1151
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-22
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof 's-Hertogenbosch
ZaaknummersK05/1151
Statusgepubliceerd
Indicatie
Klacht ex artikel 12 Sv.; artt. 138a, 350b Sr.
Het hof overweegt dat het maatschappelijk belang in deze zaak zeer groot is. Het is een feit van algemene bekendheid dat aan computersystemen grote schade kan worden toegebracht als gevolg van handelingen van zogenoemde ‘hackers’. Het hof acht dan ook, gelet op de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen, ter zake van overtreding van artikel 350b van het Wetboek van Strafrecht en/of overtreding van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak
K05/1151
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Beschikking van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 5 augustus 2008 inzake het beklag ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering van:
[klaagster],
gevestigd te Diemen,
hierna te noemen: klaagster,
vertegenwoordigd door haar directeur, [vertegenwoordiger van klaagster],
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr T.H. Bosboom, advocaat te Arnhem,
over de beslissing van de officier van justitie te 's-Hertogenbosch tot het niet vervolgen van:
[beklaagde],
wonende te Eindhoven,
hierna te noemen: beklaagde,
te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van mr. J. van Wijk, advocaat te Eindhoven,
wegens overtreding van artikel 350b van het Wetboek van Strafrecht en/of overtreding van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht.
De feitelijke gang van zaken.
Op 17 juli 2003 is namens klaagster aangifte gedaan van computercriminaliteit, beweerdelijk jegens haar gepleegd door beklaagde.
Op 4 juli 2006 is door de officier van justitie aan klaagster bericht dat de zaak niet zal worden vervolgd omdat er sprake is van onvoldoende bewijs.
Hierop is namens klaagster bij schrijven van 8 juni 2005 een klaagschrift ingediend bij het hof, ingekomen ter griffie van het hof op 13 juli 2005, met het verzoek de vervolging te bevelen.
De advocaat-generaal heeft in het schriftelijk verslag van 26 oktober 2006 het hof geraden het beklag af te wijzen.
Op 16 januari 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de vertegenwoordiger van klaagster.
Het hof heeft op 16 januari 2007 de zaak aangehouden voor nader onderzoek tot de zitting van 3 april 2007.
Op 3 april 2007 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de vertegenwoordiger van klaagster. Op dezelfde dag, op een later tijdstip, is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de advocaat van beklaagde.
Het hof heeft op 3 april 2007 de zaak aangehouden voor nader onderzoek.
Op 11 maart 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de vertegenwoordiger en de advocaat van klaagster, alsmede in aanwezigheid van getuige-deskundige [verbalisant].
Het hof heeft op 11 maart 2008 de zaak aangehouden voor nader onderzoek tot de zitting van 20 mei 2008.
Op 20 mei 2008 is het klaagschrift in raadkamer van het hof behandeld in aanwezigheid van de vertegenwoordiger en de advocaat van klaagster, alsmede in aanwezigheid van getuige-deskundige [verbalisant].
De advocaat-generaal heeft verklaard te persisteren bij het schriftelijk verslag.
Bij tussenbeschikking van 17 juni 2008 heeft het hof de zaak aangehouden teneinde de advocaat van beklaagde in de gelegenheid te stellen om namens beklaagde opmerkingen te maken over de stukken die naar aanleiding van het nader onderzoek zijn opgemaakt.
De beoordeling.
Namens klaagster is aangifte gedaan van computercriminaliteit. Klaagster is een bedrijf gespecialiseerd in veerdienstreserveringen, dat door de jaren heen een computerdatabank heeft opgebouwd van veerdienstgegevens. Namens klaagster is aangevoerd dat het opbouwen van deze databank veel tijd, geld en moeite heeft gekost. Op 16 juli 2003 is door een ‘hacker’ toegang verkregen tot deze computerdatabank, waarna veel bestanden zijn gewist en/of beschadigd. De schade aan de zijde van klaagster is groot.
Gebleken is dat op 16 juli 2003 vanaf het IP-adres van beklaagde een zogenaamde portscan is uitgevoerd op de router van klaagster. Die middag neemt [vertegenwoordiger van klaagster], directeur van klaagster, telefonisch contact op met netwerkbeheerder [getuige] om te vermelden dat hij niet meer in zijn computersysteem kan.
Netwerkbeheerder [getuige] is reeds op 14 augustus 2003 gehoord. Hij verklaart dat vanaf Internet Protocolnummer (IP) [IP-nummer] toegang was verkregen tot de computer van klaagster. Gevraagd of IP-nummer [IP-nummer] verantwoordelijk moet worden gehouden voor de inbraak op het computernetwerk van klaagster, antwoordt getuige [getuige]: “Ja, mijns inziens wel. Enige andere informatie tot verkregen toegang is mij niet kunnen blijken.”
Het IP-nummer [IP-nummer] behoort bij een computer die toebehoort aan beklaagde en/of zijn ouders. Beklaagde heeft op 17 november 2003 tegen de politie verklaard dat hij de bedoelde computer stelselmatig gebruikt om zich toegang te verschaffen tot de computers van derden met het doel om deze gehackte computers te gebruiken als tussenstations teneinde andere computers te kunnen bereiken, die een snelle toegangstijd en omvangrijke schijfruimte hebben. Beklaagde heeft verklaard dat hij aan een programma op zijn computer aan het begin van een doorsnee dag de opdracht gaf om te starten met scannen en aan het eind van de dag te kijken hoe vaak het was gelukt om toegang te krijgen tot andere computers. Zijn computer bevatte tientallen programma’s om te kunnen scannen en hacken.
Naar aanleiding van de onderhavige klachtprocedure is op verzoek van het hof nader onderzoek verricht. Uit dit nader onderzoek zijn diverse gegevens naar voren gekomen die door verbalisant [verbalisant] in processen-verbaal zijn vastgelegd. Verbalisant [verbalisant] heeft van getuige [getuige], netwerkbeheerder van klaagster, vernomen dat deze heeft geconstateerd dat beklaagde het computersysteem van klaagster is binnengedrongen en in dat computersysteem programmaatjes heeft weggeschreven.
Aan (de advocaat van) beklaagde is de gelegenheid gegeven te reageren op de gegevens die uit het nader onderzoek naar voren zijn gekomen. De advocaat van beklaagde heeft van deze gelegenheid gebruik gemaakt bij brief van 11 juli 2008. In genoemde brief verwijst de advocaat van beklaagde naar een advies van de heer ir. [deskundige], die door de advocaat van beklaagde is benaderd met betrekking tot de onderhavige kwestie. De heer [deskundige] komt tot de conclusie dat alleen met zekerheid valt te zeggen dat vanaf het IP-adres van beklaagde een portscan is uitgevoerd op het IP-adres van klaagster. De koppeling tussen het IP-adres van beklaagde en de aangetroffen bestanden is te summier toegelicht om er een goed oordeel over te kunnen vellen.
De overwegingen van het hof
Naar het oordeel van het hof bevat het dossier voldoende aanwijzingen dat beklaagde niet alleen een poortscan heeft uitgevoerd op de computer van klaagster, maar ook toegang heeft gekregen tot die computer. Gelet op de verklaring van beklaagde en de gegevens die bij hem zijn aangetroffen, kan er naar het oordeel van het hof vanuit worden gegaan dat beklaagde een werkwijze hanteert die erop gericht is toegang te krijgen tot computers van derden en deze vervolgens te gebruiken. Nu blijkens de verklaring van getuige [getuige] niet is gebleken van andere informatie tot verkregen toegang dan het IP-adres van beklaagde, acht het hof bewijsbaar dat beklaagde degene is die de genoemde toegang heeft verkregen. Voorts zijn binnen het computersysteem van klaagster bestanden aangetroffen die bedoeld zijn om te hacken.
Het hof overweegt dat het maatschappelijk belang in deze zaak zeer groot is. Het is een feit van algemene bekendheid dat aan computersystemen grote schade kan worden toegebracht als gevolg van handelingen van zogenoemde ‘hackers’. Het hof acht dan ook, gelet op de ernst en omvang van het beweerdelijk gepleegde strafbare feit en de zich in het dossier bevindende aanwijzingen, termen aanwezig om het beklag gegrond te verklaren en de vervolging van beklaagde te bevelen, ter zake van overtreding van artikel 350b van het Wetboek van Strafrecht en/of overtreding van artikel 138a van het Wetboek van Strafrecht.
De beslissing.
Het hof verklaart het beklag gegrond en beveelt de vervolging van beklaagde ter zake van het feit waarop het beklag betrekking heeft.
Aldus gegeven door
mr. F. van Beuge, als voorzitter,
mr. G.A.M. Stevens en mr. F.J.M. Walstock, als raadsheer,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Gras, als griffier.
op 5 augustus 2008.