Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9143

Datum uitspraak2008-06-11
Datum gepubliceerd2008-08-25
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Utrecht
Zaaknummers16/611453-06 0
Statusgepubliceerd


Indicatie

ontneming wederrechtelijk verkregen voordeel na veroordeling mbt hennepkwekerij


Uitspraak

RECHTBANK UTRECHT Sector strafrecht Parketnummer: 16/611453-06 (ontneming) Datum uitspraak: 11 juni 2008 Vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken op tegenspraak gewezen op vordering van de officier van justitie op grond van artikel 36e, eerste lid, Wetboek van Strafrecht, in de zaak tegen: [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1971 te [geboorteplaats], wonende te [adres]. Raadsvrouw: mr. N.J. Hos, advocaat te Amersfoort, uitdrukkelijk gemachtigde. Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2008. De vordering De vordering van de officier van justitie d.d. 23 april 2008 strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 4, Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en het aan de veroordeelde opleggen van de verplichting tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een maximumbedrag van € 65.902,55. Ter terechtzitting heeft de officier van justitie echter geconcludeerd tot afwijzing van de vordering, nu uit het dossier niet blijkt dat de veroordeelde daadwerkelijk voordeel heeft genoten. Beoordeling van de vordering Bij vonnis van deze rechtbank van 11 juni 2008 is de veroordeelde in zijn strafzaak veroordeeld ter zake van het navolgende strafbare feit: Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een artikel 3 aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de periode van 01 februari 2005 tot en met 27 mei 2005. De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsvrouw van de veroordeelde van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de veroordeelde door middel van of uit de baten van genoemd strafbaar feit voordeel heeft genoten. De vordering van de officier van justitie dient dan ook te worden afgewezen. DE BESLISSING De rechtbank: Wijst de vordering van de officier van justitie tot ontneming van wederrechtelijk voordeel af. Dit vonnis is gewezen door mrs. P. Wagenmakers, voorzitter, J.M. Bruins en D.A.C. Koster, bijgestaan door mr. S.L.D. Marx als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 11 juni 2008. Mr. J.M. Bruins is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.