Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9146

Datum uitspraak2008-08-07
Datum gepubliceerd2008-08-25
RechtsgebiedAmbtenarenrecht
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers07/511 AW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Niet FPU-gerechtigd: betrokkene heeft niet onafgebroken minimaal 10 jaar gewerkt bij een werkgever die aangesloten is bij de Stichting Pensioenfonds ABP.


Uitspraak

07/511 AW Centrale Raad van Beroep Meervoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [appellant], (hierna: appellant), tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 1 december 2006, 05/4099 (hierna: aangevallen uitspraak), in het geding tussen: appellant en de Secretaris-Generaal van het ministerie van Justitie (hierna: secretaris-generaal) Datum uitspraak: 7 augustus 2008 I. PROCESVERLOOP Appellant heeft hoger beroep ingesteld. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 juli 2008. Appellant is in persoon verschenen, bijgestaan door W. van Essen te Amersfoort. De secretaris-generaal heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J. Willems, werkzaam bij het ministerie van Justitie. II. OVERWEGINGEN 1. Op grond van de gedingstukken en het verhandelde ter zitting gaat de Raad uit van de volgende, hier van belang zijnde feiten en omstandigheden. 1.1. Appellant, sinds 1 juli 1998 in dienst van het ministerie van Justitie en werkzaam bij de dienst Justitiƫle Inrichtingen, heeft bij brieven van 6 december 2004 verzocht om hem met toepassing van de hardheidsclausule per 1 december 2005 in aanmerking te brengen voor een FPU-arrangement. De secretaris-generaal heeft dit verzoek bij besluit van 28 december 2004 afgewezen op de grond dat appellant niet voldoet aan de (harde) voorwaarde dat hij op het moment van uittreden onafgebroken minimaal 10 jaar heeft gewerkt bij een werkgever die aangesloten is bij de Stichting Pensioenfonds ABP. 1.2. Het tegen het besluit van 28 december 2004 gemaakte bezwaar is door de secretaris-generaal bij besluit van 15 november 2005 (hierna: bestreden besluit) ongegrond verklaard. 2. De rechtbank heeft bij de aangevallen uitspraak het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. 3. Appellant heeft in hoger beroep, evenals in eerste aanleg, naar voren gebracht dat in zijn geval sprake is van bijzondere omstandigheden die honorering van zijn verzoek om een FPU-arrangement met toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigen. 4. Naar aanleiding van hetgeen partijen in hoger beroep hebben aangevoerd, overweegt de Raad het volgende. 4.1. Bij circulaire van 8 april 2004, kenmerk: POIRijk/AV 04/60620 (hierna: circulaire), heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het in maart 2004 met de sociale partners overeengekomen sociaal flankerend beleid in de sector Rijk voor de periode van 1 maart 2004 tot 1 januari 2008 bekendgemaakt. Onderdeel daarvan is het zogenoemde FPU-arrangement, dat voor een FPU-gerechtigde ambtenaar bestaat uit een aanvulling op de FPU-uitkering tot 70% van de FPU-berekeningsgrondslag gedurende maximaal acht jaar en/of een 50% voortzetting van de pensioenopbouw gedurende maximaal vier jaar op kosten van de werkgever. In het Tijdelijk besluit sociaal flankerend beleid sector Rijk van 31 december 2004, Stb. 2005, 29, (hierna: Tijdelijke regeling) is onder meer voor dit FPU-arrangement een wettelijke grondslag gegeven. 4.2. In artikel 9 van de Tijdelijke regeling is bepaald dat een secretaris-generaal onder zekere voorwaarden een FPU-arrangement kan aanbieden aan een FPU-gerechtigde ambtenaar. In het voetspoor van artikel 2.1 van het Reglement flexibel pensioen en uittreden (FPU) ter zake van basisuitkering en aanvullende uitkering (hierna: FPU-reglement), waarin is bepaald dat een werknemer na het bereiken van de leeftijd van 55 jaar recht heeft op de basisuitkering - en dus FPU-gerechtigd is - als hij een niet onderbroken diensttijd (als deelnemer in de zin van het Pensioenreglement) heeft van ten minste 10 jaren direct voorafgaand aan het tijdstip van vervroegde uittreding, is in de nota van toelichting op dit artikel 9 aangegeven dat een FPU-arrangement alleen kan worden aangeboden aan ambtenaren met een ononderbroken diensttijd van ten minste tien jaren op het moment van uittreden. Tussen partijen is niet in geschil dat appellant niet aan deze voorwaarde voldoet. 4.3. De rechtbank heeft naar het oordeel van de Raad met juistheid overwogen dat in de Tijdelijke regeling geen hardheidsclausule is opgenomen en dat de secretaris-generaal aan die Tijdelijke regeling niet de bevoegdheid kan ontlenen om van artikel 9 van de Tijdelijke regeling af te wijken. De rechtbank heeft evenwel tevens geoordeeld dat de circulaire, voor zover betrekking hebbend op het FPU-arrangement, een hardheidsclausule bevat die onder omstandigheden ook ten aanzien van het personeel van het ministerie van Justitie toepassing kan vinden. Door de secretaris-generaal is dit laatste ter zitting weliswaar niet ontkend, doch hij heeft zich op het standpunt gesteld dat de hardheidsclausule zich in het geval van appellant niet voor toepassing leent, gezien het feit dat appellant niet FPU-gerechtigd is. 4.4. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is ook de Raad gebleken dat appellant geen aanspraak heeft op een reguliere FPU-uitkering. Nu gelet op artikel 9 van de Tijdelijke regeling het FPU-gerechtigd zijn een basisvoorwaarde is om in aanmerking te kunnen worden gebracht voor het FPU-arrangement, hetwelk een aanvulling is op de FPU-uitkering, en de beslissingsbevoegdheid over de toekenning van de reguliere FPU-uitkering ingevolge artikel 7 van het FPU-reglement niet bij de secretaris-generaal ligt, onderschrijft de Raad het standpunt van de secretaris-generaal, dat een (eventuele) hardheidsclausule zich in het geval van appellant niet voor toepassing leent. 5. Gelet op het vorenoverwogene moet de aangevallen uitspraak worden bevestigd. 6. De Raad acht tot slot geen termen aanwezig toepassing te geven aan artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht inzake vergoeding van proceskosten. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep; Recht doende: Bevestigt de aangevallen uitspraak. Deze uitspraak is gedaan door H.A.A.G. Vermeulen als voorzitter en G.P.A.M. Garvelink-Jonkers en J.Th. Wolleswinkel als leden. De beslissing is, in tegenwoordigheid van M.B. de Gooijer als griffier, uitgesproken in het openbaar op 7 augustus 2008. (get.) H.A.A.G. Vermeulen. (get.) M.B. de Gooijer. HD 15.07