
Jurisprudentie
BE9178
Datum uitspraak2008-08-07
Datum gepubliceerd2008-08-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers56255
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Datum gepubliceerd2008-08-26
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers56255
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton
Indicatie
Vordering tot betaling van achterstallige huurpenningen, ontbinding van de huurovereenkomst, ontruiming etc.
Woningbouwvereniging heeft betaalde huurpenningen op de langst openstaande huurtermijnen afgeboekt. Gedaagde was bij eerder vonnis reeds veroordeeld om deze termijnen te betalen en had om een betalingsregeling verzocht. Onder deze omstandigheden mocht de Woningbouwvereneging er niet zonder meer van uit gaan dat zij de betalingen op de langst openstaande huurtermijnen mocht afboeken maar had zij omtrent de bestemming van de betalingen contact met gedaagde moeten opnemen. Vordering wordt afgewezen.
Uitspraak
RECHTBANK ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie ‘s-Hertogenbosch
Zaaknummer : 562555
Rolnummer : 08-4390
Uitspraak : 7 augustus 2008
in de zaak van
de stichting Stichting BrabantWonen Den Bosch
gevestigd te ‘s-Hertogenbosch
eiseres
gemachtigde Seuren Van der Vlies & Van Heijnsbergen, gerechtsdeurwaarders
tegen
[gedaagde]
wonende te ‘s-Hertogenbosch
gedaagde.
Partijen zullen “BrabantWonen” en “[gedaagde]” worden genoemd.
De procedure
BrabantWonen heeft dit geding aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 15 mei 2008.
[gedaagde] heeft mondeling verweer gevoerd.
Bij rolbeslissing heeft de kantonrechter een comparitie van partijen bevolen tot het geven van inlichtingen en het beproeven van een minnelijke regeling. Deze heeft plaatsgevonden op 30 juni 2008. Aangezien kennelijk een misverstand is gerezen over het doorgaan van de comparitie en [gedaagde] niet is verschenen is zij in de gelegenheid gesteld op de zitting van 10 juli 2008 te reageren op hetgeen namens BrabantWonen bij de comparitie is verklaard. [gedaagde] heeft van deze gelegenheid geen gebruikgemaakt.
De uitspraak is bepaald op vandaag.
Het geschil
[gedaagde] huurt van BrabantWonen de woning aan de [adres] te ‘s-Hertogenbosch voor een huurprijs van
€ 566,86 per maand.
BrabantWonen stelt dat [gedaagde] een achterstand in de huurbetalingen heeft laten ontstaan van € 1.133,72. Deze heeft betrekking op de maanden april en mei 2008.
Zij vordert,
- een bedrag van € 1.133,72,
- de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning,
- een bedrag gelijk aan de huur over iedere maand of gedeelte daarvan in de periode na de maand mei tot aan het tijdstip van de ontruiming,
- een bedrag van € 178,50 aan buitengerechtelijke incassokosten,
- de wettelijke rente over de achterstallige huur
alsmede
- de proceskosten.
Ter onderbouwing van haar vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wijst BrabantWonen mede op het vonnis van 24 april 2008, waarbij [gedaagde] op vordering van BrabantWonen is veroordeeld tot betaling van achterstallige huurpenningen over de maanden januari, februari en maart 2008.
[gedaagde] betwist de gestelde huurachterstand.
Ze stelt dat zij naar aanleiding van het vonnis van 24 april 2008 om een betalingsregeling heeft gevraagd ten aanzien van het bedrag waartoe zij bij dit vonnis is veroordeeld.
Ze stelt verder dat ze de lopende huurtermijnen, conform afspraak, aan BrabantWonen heeft betaald.
[gedaagde] heeft ook bezwaar tegen het feit dat zij opnieuw is gedagvaard en opnieuw geconfronteerd wordt met gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten.
De beoordeling
Bij de comparitie heeft de gemachtigde van BrabantWonen bevestigd, dat [gedaagde] op 1 april 2008 en op 2 mei 2008 aan BrabantWonen bedragen heeft betaald telkens ter grootte van één maand huur. Deze bedragen zijn via de bank betaald zonder vermelding van een kenmerk. BrabantWonen heeft deze bedragen afgeboekt op de oudste nog openstaande termijnen.
De gemachtigde van BrabantWonen heeft ook bevestigd dat de huur over de maand juni door [gedaagde] is voldaan.
Tenslotte heeft de gemachtigde van BrabantWonen bevestigd, dat [gedaagde] na de betekening van het vonnis van 24 april 2008 met het kantoor van de gemachtigde contact heeft opgenomen over een betalingsregeling.
De kantonrechter gaat ervan uit, dat het BrabantWonen bekend was, dat zij haar vordering met betrekking tot de huurachterstand over de maanden januari tot 1 maart 2008 aan haar gemachtigde ter incassering uit handen had gegeven.
Inmiddels liep de huurovereenkomst door en had [gedaagde] op of omstreeks 1 april 2008 de huur over die maand te betalen en op of omstreeks 1 mei 2008 de huur over de maand mei. [gedaagde] heeft rond deze data bedragen gelijk aan de maandhuur aan BrabantWonen overgemaakt. Bij haar antwoord heeft [gedaagde] gesteld, dat zij daarmee bedoelde de lopende huren te betalen.
BrabantWonen had er in deze omstandigheden niet zonder meer van uit mogen gaan, dat zij deze betalingen op de langst openstaande huurtermijnen mocht afboeken, temeer niet nu de invordering daarvan bij haar gemachtigde lag en [gedaagde] aan deze gemachtigde om een betalingsregeling had gevraagd ten aanzien van de bedragen, waartoe zij bij het vonnis van 24 april 2008 was veroordeeld.
Niet is gesteld of gebleken dat BrabantWonen omtrent de bestemming van de betalingen van 1 april en 2 mei 2008 contact met [gedaagde] heeft opgenomen. In de gegeven omstandigheden had BrabantWonen dit moeten doen, alvorens een vermeende nieuwe vordering uit handen te geven met alle gevolgen van dien.
De huren over de maanden april en mei 2008 waren derhalve op tijd betaald. De grondslag van de onderhavige vordering is onjuist. Deze vordering moet worden afgewezen en BrabantWonen moet worden veroordeeld in de kosten van het geding.
De beslissing
De kantonrechter:
wijst de vordering van BrabantWonen af;
veroordeelt BrabantWonen in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] tot vandaag begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.P.M. van der Ham en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 7 augustus 2008 in aanwezigheid van de griffier.
Zaaknummer: 562555 blad 3
vonnis