Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9235

Datum uitspraak2008-04-02
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank 's-Gravenhage
Zaaknummers294460 / HA ZA 07-2800
Statusgepubliceerd


Indicatie

De door eiser, een projectontwikkelaar, aan haar vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden laten naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie toe dat het Cuypersgenootschap, een vereniging tot behoud van cultuurgoed in Nederland, misbruik heeft gemaakt van zijn wettelijke bevoegdheden op grond van de Monumentenwet 1988. Het pand waarvan aanwijzing tot rijksmonument is gevraagd behoort onmiskenbaar tot het erfgoed dat het Cuypersgenootschap krachtens zijn statutaire doelstelling beoogt te beschermen, los van de bouwkundige staat waarin het zich thans bevindt. Dat het door de wens tot cultuurbehoud ingegeven belang van het Cuypersgenootschap parallel loopt met dat van de eigenaar van het buurpand, die zich in een bestuursrechtelijke procedure tegen sloop heeft verzet, is evident. Daarom kan niet worden gezegd dat het Cuypersgenootschap zijn aanvraag heeft ingediend met geen ander doel dan eiser te schaden of alleen met het doel om het belang van (een) omwonende(n) te dienen. Dat de aanvraag volledig kansloos is, staat niet vast. Niet kan worden geconcludeerd dat het Cuypersgenootschap onbetamelijk heeft gehandeld door zijn aanvraag in te dienen. Zonder onrechtmatig handelen van het Cuypersgenootschap kan wegens dat handelen aan de bestuurders geen persoonlijk verwijt worden gemaakt. Hun optreden was dus jegens eiser evenmin onrechtmatig.


Uitspraak

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 294460 / HA ZA 07-2800 Vonnis van 2 april 2008 in de zaak van de besloten vennootschap DUBBELVESTE B.V., gevestigd te Dordrecht, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, procureur mr. L.M. Bruins, tegen 1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid VERENIGING TOT BEHOUD VAN 19DE EN VROEG 20STE EEUWS CULTUURGOED IN NEDERLAND, gevestigd te Ohé en Laak en kantoorhoudende te Boskoop, 2. [A.], wonende te [plaats A.], 3. [B.], wonende te [plaats B.] 4. [C.], wonende te [plaats C.], 5. [D.], wonende te [plaats D.], 6. [E.], wonende te [plaats E.] gedaagden in conventie, eisers in reconventie, procureur mr. J.J. Turenhout. Partijen zullen hierna Dubbelveste, het Cuypersgenootschap (gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie sub 1), en de bestuurders (gedaagden in conventie, tevens eisers in reconventie sub 2 tot en met 6) genoemd worden. 1. De procedure Het verloop van de procedure blijkt uit: - de exploiten van dagvaarding van 22 en 23 augustus 2007 en het herstelexploit van 17 september 2007; - de akte houdende overlegging producties van Dubbelveste; - de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie; - het tussenvonnis van 21 november 2007, waarbij een comparitie van partijen is gelast; - de conclusie van antwoord in reconventie; - het proces-verbaal van comparitie van 8 februari 2008; - de beschikking van 14 maart 2008, waarbij datum voor vonnis is bepaald. 2. De feiten 2.1. Dubbelveste is een projectontwikkelaar. Het Cuypersgenootschap heeft als statutair doel in de breedst mogelijke kring een herwaardering van en een beter begrip voor de voortbrengselen van de negentiende- en twintigste-eeuwse Nederlandse cultuur te kweken en het duurzaam behoud van die verworvenheden te realiseren. De bestuurders vormen tezamen het bestuur van het Cuypersgenootschap. 2.2. Dubbelveste heeft een sloopvergunning gevraagd voor het [pand] (bouwjaar 1901). Bij besluit van 1 augustus 2005 is deze vergunning verleend. In bezwaar, beroep en hoger beroep is dit besluit gehandhaafd. Door de uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 juni 2007 is het besluit onherroepelijk geworden. 2.3. Het Cuypersgenootschap heeft bij brief van 16 mei 2007 aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (hierna: de minister) verzocht het [pand] aan te wijzen als beschermd rijksmonument in de zin van de Monumentenwet. Voor dit pand geldt thans een voorbescherming krachtens artikel 5 van de Monumentenwet, hetgeen inhoudt dat het niet mag worden gesloopt zolang niet is beslist over de aanwijzing tot beschermd monument. Over deze aanvraag heeft de minister advies gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dordrecht (hierna: B&W). In dat kader zijn partijen op 21 juni 2007 gehoord en heeft de gemeentelijke Welstands- en Monumentencommissie een positief advies uitgebracht. Bij brief van 20 augustus 2007 hebben B&W aan de minister negatief geadviseerd, onder verwijzing naar de Tijdelijke beleidsregel aanwijzing beschermde monumenten 2007. 2.4. Dubbelveste heeft het Cuypersgenootschap en de bestuurders bij brieven van 29 juni 2007 aansprakelijk gesteld voor haar schade. 2.5. Bij brief van 16 juli 2007 heeft het Cuypersgenootschap gevraagd het [pand] op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen, zoals voorheen is gebeurd met het [buurpand]. Over deze aanvraag is door de gemeentelijke Welstands- en Monumentencommissie opnieuw positief geadviseerd. B&W hebben op 23 oktober 2007 ingestemd met een ontwerp-besluit waarbij de aanvraag toch wordt afgewezen, gezien de inmiddels onherroepelijke sloopvergunning en de twee verstreken jaren waarin geen actie is ondernomen om het pand te beschermen. 2.6. Bij brief van 28 juli 2007 hebben het Cuypersgenootschap en de bestuurders aansprakelijkheid afgewezen. 2.7. Op 9 augustus 2007 heeft Dubbelveste conservatoir beslag doen leggen op de woonhuizen van de bestuurders sub 3 tot en met 6. 3. Het geschil 3.1. Dubbelveste vordert in conventie bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad: A. te verklaren voor recht dat het Cuypersgenootschap en de bestuurders hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door haar reeds geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het onrechtmatig handelen van ieder van hen; B. het Cuypersgenootschap en de bestuurders hoofdelijk te veroordelen tot vergoeding van de door Dubbelveste geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, nader op te maken bij staat; C. het Cuypersgenootschap en de bestuurders hoofdelijk te veroordelen in de kosten van het geding, waaronder die van de conservatoir beslagen. 3.2. Dubbelveste baseert haar vordering tegen het Cuypersgenootschap op de stelling dat deze de aanvraag tot aanwijzing als rijksmonument niet heeft gedaan omdat zij de cultuurhistorische waarde van het pand beschermenswaardig acht, maar om de belangen te dienen van (een) omwonende(n) voor wiens of wier karretje zij zich heeft laten spannen. De indiening van de kansloze aanvraag is jegens Dubbelveste vexatoir en derhalve onrechtmatig. Dubbelveste lijdt daardoor aanzienlijke schade, die aanvankelijk op € 200.000,- en thans op € 500.000,- is begroot. Daarvoor zijn ook de bestuurders aansprakelijk, aangezien hun een persoonlijk en ernstig verwijt kan worden gemaakt. 3.3. Het Cuypersgenootschap en de bestuurders betwisten dat zij misbruik hebben gemaakt van hun bevoegdheid. Zij vorderen in reconventie dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de conservatoire beslagen op de onroerende zaken, toebehorend aan de bestuurders sub 3, 4, 5 en 6, zal opheffen met bepaling dat de uitspraak dezelfde kracht heeft als een in wettige vorm opgemaakte akte van Dubbelveste, met veroordeling van Dubbelveste in de gedingkosten. 3.4. Dubbelveste voert in reconventie gemotiveerd verweer. 4. De beoordeling in conventie 4.1. De door Dubbelveste aan haar vordering ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden laten naar het oordeel van de rechtbank niet de conclusie toe dat het Cuypersgenootschap misbruik heeft gemaakt van zijn wettelijke bevoegdheden op grond van de Monumentenwet 1988. Het pand waarvan aanwijzing tot rijksmonument is gevraagd behoort onmiskenbaar tot het erfgoed dat het Cuypersgenootschap krachtens zijn statutaire doelstelling beoogt te beschermen, los van de bouwkundige staat waarin het zich thans bevindt. Dat het door de wens tot cultuurbehoud ingegeven belang van het Cuypers¬genootschap parallel loopt met dat van de eigenaar van het belendende [buurpand], die zich in een bestuursrechtelijke procedure tegen sloop heeft verzet, is evident. Daarom kan niet worden gezegd dat het Cuypersgenootschap zijn aanvraag heeft ingediend met geen ander doel dan Dubbelveste te schaden of alleen met het doel om het belang van (een) omwonende(n) te dienen. Dat de aanvraag volledig kansloos is, staat niet vast. Daar komt bij dat Dubbelveste, ter beperking van de schade die zij door de voorbescherming lijdt, steeds aan de bestuursrechter een voorlopige voorziening kan vragen tot opheffing van de schorsende werking van de aanvraag. Ook om die redenen kan niet worden geconcludeerd dat het Cuypersgenootschap onbetamelijk heeft gehandeld door zijn aanvraag in te dienen. Aan bewijslevering komt de rechtbank niet toe. 4.2. Zonder onrechtmatig handelen van het Cuypersgenootschap kan wegens dat handelen aan de bestuurders geen persoonlijk verwijt worden gemaakt. Hun optreden was dus jegens Dubbelveste evenmin onrechtmatig. 4.3. Het voorgaande betekent dat de vordering van Dubbelveste geheel moet worden afgewezen. 4.4. Dubbelveste zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden verwezen. Op verzoek van het Cuypersgenootschap en de bestuurders zal de proceskosten¬veroordeling uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. in reconventie 4.5. Het Cuypersgenootschap en bestuurder sub 2 hebben kennelijk geen belang bij de reconventionele vordering, nu de gelegde beslagen hen niet treffen. 4.6. Gelet op hetgeen in conventie is overwogen, moet worden aangenomen dat het door Dubbelveste ingeroepen recht met het oog waarop zij haar verhaalsmogelijkheden zeker wil stellen, ondeugdelijk is. 4.7. Het voorgaande betekent dat de vordering moet worden afgewezen voor zover die is ingesteld door het Cuypersgenootschap en bestuurder sub 2 en moet worden toegewezen voor zover die is ingesteld door bestuurders sub 3, 4, 5 en 6. Nu de gelegde beslagen bij vonnis worden opgeheven, bestaat geen grond voor de additioneel gevraagde voorziening. De rechtbank ziet evenmin aanleiding om, zoals door Dubbelveste is gevraagd, aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de opheffing van de beslagen de voorwaarde te verbinden dat vervangende zekerheid wordt gesteld. 4.8. Dubbelveste zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden verwezen. 5. De beslissing De rechtbank: in conventie - wijst de vordering af; - veroordeelt Dubbelveste in de proceskosten, welke tot aan deze uitspraak aan de zijde van het Cuypersgenootschap en de bestuurders worden begroot op € 321,85 aan verschotten en € 904,- aan salaris van de procureur; - verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad; in reconventie - heft op de conservatoire beslagen op de onroerende zaken, toebehorend aan de bestuurders sub 3, 4, 5 en 6; - veroordeelt Dubbelveste in de proceskosten, welke tot aan deze uitspraak aan de zijde van het Cuypersgenootschap en de bestuurders worden begroot op € 452,- aan salaris van de procureur; - verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad; - wijst af het meer of anders gevorderde. Dit vonnis is gewezen door mr. P.A. Koppen en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2008