
Jurisprudentie
BE9263
Datum uitspraak2008-08-20
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802097/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200802097/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter
Indicatie
Bij besluit van 29 januari 2008, kenmerk 0800278/33/10, heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Veere (hierna: de raad) bij besluit van 27 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied, 3e herziening".
Uitspraak
200802097/2.
Datum uitspraak: 20 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te [woonplaats],
2. [verzoeker sub 2 A], wonend te [woonplaats], de besloten vennootschap De Heksenketel Veere B.V. en de commanditaire vennootschap De Heksenketel Veere C.V., beide gevestigd te Veere,
verzoekers
en
het college van gedeputeerde staten van Zeeland,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 29 januari 2008, kenmerk 0800278/33/10, heeft het college van gedeputeerde staten van Zeeland (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Veere (hierna: de raad) bij besluit van 27 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Buitengebied, 3e herziening".
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 maart 2008, en [verzoeker sub 2 A], de besloten vennootschap De Heksenketel Veere B.V. en de commanditaire vennootschap De Heksenketel Veere C.V (hierna: [verzoeker sub 2 A] en anderen) bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 2 april 2008, beroep ingesteld.
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 25 maart 2008, heeft [verzoeker sub 1] de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 14 juli 2008, hebben [verzoeker sub 2 A] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2 A] en anderen hebben nadere stukken ingediend. Deze aan de andere partijen toegezonden.
De voorzitter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 1 augustus 2008, waar [verzoeker sub 1], bijgestaan door mr. W. Krijger, en [verzoeker sub 2 A] en anderen, vertegenwoordigd door [gemachtigde], zijn verschenen. Voorts zijn daar gehoord de raad, vertegenwoordigd door L.M. Louwerse, ambtenaar in dienst van de gemeente, en de [maatschap], bijgestaan door mr. M.J. Smaling, werkzaam bij DAS Rechtsbijstand.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
Het verzoek van [verzoeker sub 1].
2.2. Dit verzoek is gericht tegen het als zodanig bestemmen van de op perceel [locatie 1] gesitueerde minicamping door middel van plaatsing van de minicamping op de "voorschriftenlijst 10: kleinschalige kampeerterreinen lijst met bestaande ontheffingen kleinschalige kampeerterreinen in de gemeente Veere" (hierna: voorschriftenlijst 10), welke lijst deel uitmaakt van de planvoorschriften van het voorliggende plan. [verzoeker sub 1] acht dit onjuist nu de minicamping nooit heeft voldaan aan de voorwaarden die in het bestemmingsplan "Buitengebied", door de raad vastgesteld op 22 april 1999, werden gesteld aan minicampings. [verzoeker sub 1] acht het tevens onjuist dat, voor zover er al sprake zou zijn van bestaande rechten, deze niet alleen als zodanig zijn bestemd maar het plan tevens voorziet in een verruiming van de gebruiksmogelijkheden. De desbetreffende minicamping heeft in het verleden namelijk een ontheffing gekregen voor recreatief nachtverblijf terwijl op grond van het voorliggende plan dagrecreatie is toegestaan. In dit verband heeft [verzoeker sub 1] tevens bezwaar tegen de mogelijkheid die het plan biedt voor de op voorschriftenlijst 10 voorkomende minicampings om het aantal standplaatsen uit breiden van 15 naar 25. Voorts is in het plan ten onrechte niet vastgelegd dat kampeermiddelen op tenminste 50 meter van de perceelsgrens van omwonenden dienen te worden gerealiseerd.
2.3. Dienaangaande stelt de voorzitter vast dat, wat er ook zij van het door [verzoeker sub 1] gestelde omtrent het plan "Buitengebied", de exploitatie van een minicamping op perceel [locatie 1] op grond van het vorige plan "Buitengebied, 2e herziening", door de raad vastgesteld op 26 oktober 2006, mogelijk is zodat inwerkingtreding van het voorliggende plan in zoverre niet leidt tot onomkeerbare gevolgen. Ook ten aanzien van de aan te houden afstand tussen kampeermiddelen en naburige woningen voorziet het plan niet in een wijziging ten opzichte van het vorige plan.
Voorts maakt het voorliggende plan een uitbreiding van het aantal standplaatsen niet direct mogelijk nu daarvoor eerst een vrijstelling dient te worden verleend.
Op grond van het voorgaande komt de voorzitter tot het oordeel dat als gevolg van de inwerkingtreding van het plan geen ontwikkelingen zijn te voorzien die voor [verzoeker sub 1] bezwaarlijker zijn te achten dan thans het geval is. Hij heeft derhalve geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening vereist. Zijn verzoek daartoe dient dan ook te worden afgewezen.
Het verzoek van [verzoeker sub 2 A] en anderen
2.4. Dit verzoek heeft betrekking op de wijze waarop de bestaande theeschenkerij gesitueerd op perceel [locatie 2] te [plaats] in het plan is bestemd. [verzoeker sub 2 A] en anderen stellen in dit verband dat de bestaande theetuin niet als zodanig is bestemd, maar als Nieuwe Economische Drager (NED) is aangemerkt, waardoor zij worden beperkt in de exploitatiemogelijkheden van de theeschenkerij. Zij voeren hiertoe aan dat in de planvoorschriften is opgenomen dat het gezamenlijk oppervlak voor bezoekers maximaal 150 m² per bouwperceel mag bedragen terwijl de bestaande theeschenkerij groter is, alsmede dat het volgens de planvoorschriften niet langer is toegestaan alcoholische dranken te schenken, terwijl dit in het verleden door de gemeente werd gedoogd.
2.4.1. Desgevraagd heeft de vertegenwoordiger van de raad ter zitting verklaard dat, voor zover de exploitatie van de bestaande theetuin niet in overeenstemming met het voorliggende plan plaatsvindt, daartegen niet handhavend zal worden opgetreden alvorens de Afdeling uitspraak in de hoofdzaak zal hebben gedaan. Gelet hierop acht de voorzitter op dit punt geen spoedeisend belang aanwezig dat noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2.5. [verzoeker sub 2 A] en anderen stellen verder dat de op perceel [locatie 2] te [plaats] gesitueerde minicamping ten onrechte niet als zodanig is bestemd in het plan. Dit klemt temeer daar het plan voorziet in quotering van het aantal minicampings en het aantal standplaatsen in de gemeente Veere. [verzoeker sub 2 A] en anderen stellen dat het, gelet op deze quota, in de toekomst wellicht onmogelijk wordt om de camping voort te zetten dan wel uit te breiden, zodat zij er belang bij hebben dat het plan op dit punt niet in werking treedt.
2.5.1. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de gemeente gesteld dat een dergelijke quotering reeds in het plan "Buitengebied" uit 1999 is neergelegd. In de toelichting op het voorliggende plan staat dat een dergelijke quotering in een gemeentelijke verordening zal worden neergelegd. Dienaangaande overweegt de voorzitter dat, wat er ook zij van het voorgaande, het voorliggende plan in ieder geval niet voorziet in een quotering van het aantal mini-campings en standplaatsen in de gemeente Veere, zodat als gevolg van de inwerkingtreding van het plan op dit punt geen ontwikkelingen zijn te voorzien die voor [verzoeker sub 2 A] en anderen bezwaarlijker zijn te achten dan thans het geval is.
2.5.2. De voorzitter overweegt verder dat het verzoek van [verzoeker sub 2 A] en anderen er toe strekt dat de op perceel [locatie 2] te [plaats] gesitueerde minicamping als zodanig wordt bestemd, terwijl het bestemmingsplan daar niet in voorziet. [verzoeker sub 2 A] en anderen zijn niet gebaat bij schorsing van enig deel van het bestreden besluit aangezien daarmee het door hen gewenste resultaat niet kan worden bereikt. Een voorlopige voorziening die dat mogelijk maakt is te verstrekkend, aangezien het scheppen van die mogelijkheid niet met een uitspraak van de Afdeling kan worden bewerkstelligd. Die uitspraak zou kunnen strekken tot onthouding van goedkeuring aan het desbetreffende plandeel, doch daarmee zou de gewenste positieve bestemming nog niet zijn bereikt.
2.6. Gelet op het voorgaande dient het verzoek van [verzoeker sub 2 A] en anderen om het treffen van een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
Proceskostenveroordeling
2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. J.C.K.W. Bartel, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. K.M. Gerkema, ambtenaar van Staat.
w.g. Bartel w.g. Gerkema
voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2008
472.