
Jurisprudentie
BE9270
Datum uitspraak2008-08-27
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708462/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200708462/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 17 mei 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de staatssecretaris) het verzoek van Multi Service Bedrijfsdiensten (hierna: MSB) om uitbetaling van een subsidie op grond van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren ten bedrage van € 29.936,56 afgewezen.
Uitspraak
200708462/1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Multi Service Bedrijfsdiensten, gevestigd te Hengelo,
appellante,
tegen de uitspraak in zaak nr. 07/80 van de rechtbank Almelo van 25 oktober 2007 in het geding tussen:
Multi Service Bedrijfsdiensten
en
de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1. Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de staatssecretaris) het verzoek van Multi Service Bedrijfsdiensten (hierna: MSB) om uitbetaling van een subsidie op grond van de Regeling schoonmaakdiensten particulieren ten bedrage van € 29.936,56 afgewezen.
Bij besluit van 28 december 2006 heeft de minister (lees: de staatssecretaris) het daartegen door MSB gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 25 oktober 2007, verzonden op dezelfde dag, heeft de rechtbank Almelo (hierna: de rechtbank) het daartegen door MSB ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft MSB bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 5 december 2007, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
MSB heeft een nader stuk ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2008, waar de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. L.E. Sipos, werkzaam bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, is verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 2, aanhef en onder a, van de Kaderwet SZW-subsidies kan de minister subsidies verstrekken voor activiteiten welke passen in het werkgelegenheidsbeleid en het arbeidsmarktbeleid.
Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, kunnen, onverminderd hoofdstuk 3 van de Financiële-verhoudingswet, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij regeling van de minster ter zake van de verstrekking van subsidie regels worden gesteld met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt en wie daarvoor in aanmerking komt.
Krachtens artikel 3, eerste lid, van de Kaderwet SZW-subsidies is de Regeling schoonmaakdiensten particulieren (Stcrt. 1997, 244; hierna: de regeling) vastgesteld.
Voor de in dit geding van toepassing zijnde artikelen van de regeling wordt verwezen naar hetgeen is vermeld onder het onderdeel 'het juridisch kader' in de uitspraak van de rechtbank.
2.2. Bij besluit van 13 oktober 1998 heeft de staatssecretaris MSB op grond van de regeling een subsidie verleend. MSB heeft bij brief van 1 juni 2005 verzocht om uitbetaling van de subsidie over de jaren 1998, 1999, 2000 en 2001. De staatssecretaris heeft dit verzoek bij besluit van 17 mei 2006 afgewezen, omdat MSB niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen. Gezien de systematiek van de subsidietitel van de Algemene wet bestuursrecht verstaat de Afdeling dit besluit aldus dat hierbij de subsidie naar aanleiding van het verzoek van MSB van 1 juni 2005 op nihil is vastgesteld.
2.3. MSB betoogt - samengevat weergegeven - dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat zij niet tijdig de ingevolge de regeling vereiste gegevens heeft ingediend en geen aanspraak op subsidie heeft. Volgens MSB is de rechtbank er ten onrechte aan voorbij gegaan dat zij de vereiste gegevens vóór 1 oktober 2001 heeft toezonden en dat zij ook overigens heeft voldaan aan de doelstelling van de regeling.
2.3.1. Het betoog faalt. Na correspondentie tussen MSB en de staatssecretaris inzake de toezending van de op grond van de regeling vereiste gegevens, heeft de staatssecretaris MSB bij brief van 31 juli 2001 uit coulance de gelegenheid geboden om, in afwijking van de regeling, vóór 1 oktober 2001 alsnog jaaropgaven met goedgekeurde accountantsverklaringen over de jaren 1998, 1999 en 2000 over te leggen. Anders dan MSB betoogt, blijkt uit de stukken niet dat deze gegevens vóór 1 oktober 2001 zijn toegezonden. Dit is evenmin af te leiden uit de door MSB in bezwaar aan de staatssecretaris overgelegde gegevens over voornoemde jaren. Ook de gegevens over het jaar 2001 zijn niet tijdig toegezonden. De rechtbank is derhalve terecht tot het oordeel gekomen dat MSB niet heeft voldaan aan de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen. Gelet hierop, heeft de staatssecretaris de subsidie terecht op nihil vastgesteld.
2.4. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Ligtelijn-van Bilderbeek, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.F.J. Bindels, ambtenaar van Staat.
w.g. Ligtelijn-van Bilderbeek w.g. Bindels
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008
85-496.