
Jurisprudentie
BE9298
Datum uitspraak2008-08-27
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800783/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200800783/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij besluit van 18 december 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij aan [locatie 1] en [locatie 2] te [plaats]. Dit besluit is op 24 december 2007 ter inzage gelegd.
Uitspraak
200800783/1.
Datum uitspraak: 27 augustus 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te [woonplaats],
en
het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel,
verweerder.
1. Procesverloop
Bij besluit van 18 december 2007 heeft het college van burgemeester en wethouders van Gemert-Bakel (hierna: het college) aan [vergunninghoudster] een revisievergunning als bedoeld in artikel 8.4, eerste lid, van de Wet milieubeheer verleend voor een veehouderij aan [locatie 1] en [locatie 2] te [plaats]. Dit besluit is op 24 december 2007 ter inzage gelegd.
Tegen dit besluit heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 29 januari 2008, beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 8 augustus 2008, waar het college, vertegenwoordigd door mr. M. Jovic en M. van Gils, beiden werkzaam bij de gemeente, is verschenen. Voorts is vergunninghoudster, vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
2. Overwegingen
2.1. Uit artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht vloeit voort dat in beroep slechts categorieën milieugevolgen als besluitonderdelen aan de orde kunnen worden gesteld waarover een zienswijze naar voren is gebracht, tenzij het niet naar voren brengen van een zienswijze appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten
[appellant] heeft geen zienswijzen naar voren gebracht met betrekking tot ammoniakschade. Nu niet is gebleken dat redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hierover geen zienswijzen naar voren zijn gebracht, is de hierop betrekking hebbende beroepsgrond
niet-ontvankelijk.
2.2. [appellant] voert aan dat de aanvraag om revisievergunning een opstap is voor de bouw van een nieuwe varkensstal in de toekomst.
2.2.1. Uit het stelsel van de Wet milieubeheer volgt dat het bevoegde gezag dient te beslissen op de aanvraag zoals die is ingediend. Een nieuwe varkensstal wordt niet in de aanvraag vermeld en is ook niet vergund. Voor zover [appellant] vreest dat deze stal wel zal worden gebouwd betreft het een kwestie van handhaving en heeft deze beroepsgrond geen betrekking op de rechtmatigheid van het bestreden besluit. De beroepsgrond faalt.
2.3. [appellant] voert aan dat het college ten onrechte niet tot handhaving overgaat betreffende het stallen van varkens in de oude stallen.
2.3.1. Deze beroepsgrond heeft geen betrekking op de rechtmatigheid van het onderhavige besluit en kan om die reden niet slagen. De beroepsgrond faalt.
2.4. Het beroep is, voor zover ontvankelijk, ongegrond.
2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
I. verklaart het beroep voor zover het betrekking heeft op ammoniakschade niet-ontvankelijk;
II. verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H.Ph.J.A.M. Hennekens, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D. van Leeuwen, ambtenaar van Staat.
w.g. Hennekens w.g. Van Leeuwen
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008
373-570.