Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9326

Datum uitspraak2006-10-23
Datum gepubliceerd2008-08-27
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureRaadkamer
Instantie naamGerechtshof Arnhem
ZaaknummersAVNR: 10900
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank is appellant vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Het door de officier van justitie tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep, is ingetrokken. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering moet een verzoek tot vergoeding van schade worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de strafzaak. Een strafzaak eindigt onder meer op de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, in casu de datum van intrekking van het hoger beroep. Verzoek is niet voor deze datum ingediend.


Uitspraak

GERECHTSHOF TE ARNHEM Pkn: 06-060411-02 Avnr: 10900 Het gerechtshof Arnhem heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door [naam appellant], geboren te op [geboorteplaats] op [geboortedatum], wonende te [adres appellant], hierna te noemen appellant. Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Zutphen van 21 april 2006 houdende de niet-ontvankelijk verklaring van appellant in zijn verzoek ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 11 september 2006 de advocaat-generaal en appellant, bijgestaan door mr [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam]. Het hof heeft kennis genomen van: - het verzoekschrift van appellant, ingediend op 17 augustus 2004 ter griffie van de rechtbank Zutphen; - het proces-verbaal van de behandeling van het verzoek door de rechtbank; - voormelde beschikking van de rechtbank; - de Akte rechtsmiddel van 3 mei 2006 opgemaakt door de griffier van de rechtbank te Zutphen, waarbij namens appellant hoger beroep werd ingesteld tegen voormelde beschikking; - de overige zich in het dossier bevindende stukken. OVERWEGINGEN 1. Het appel is tijdig ingediend en is in zoverre ontvankelijk. 2. De advocaat-generaal en de raadsman hebben beiden geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking waarvan beroep. 3. Bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank te Zutphen van 13 april 2004 is appellant vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Het op 14 april 2004 door de officier van justitie tegen dit vonnis ingestelde hoger beroep, is op 18 mei 2004 ingetrokken. De zaak is derhalve geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. 4. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering moet een verzoek tot vergoeding van schade worden ingediend binnen drie maanden na de beëindiging van de strafzaak. 5. Een strafzaak eindigt onder meer op de dag waarop de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, in casu 18 mei 2004. Vorenbedoelde termijn van drie maanden is derhalve geëindigd op 16 augustus 2004. 6. Het verzoekschrift van appellant is op 17 augustus 2004 ingekomen ter griffie van de rechtbank te Zutphen en derhalve niet ingediend binnen drie maanden na het beëindigen van de zaak. 7. Het hof zal gelet op het hiervoor overwogene de beschikking waarvan beroep, met verbetering van de gronden, bevestigen. BESCHIKKENDE Het hof: - bevestigt, met verbetering van de gronden als hiervoor overwogen, de beschikking waarvan beroep. Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs E.A.K.G. Ruys, voorzitter, A. van Waarden en P.H.A.J. Cremers, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr D. Mientjes, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2006.