Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9394

Datum uitspraak2008-08-27
Datum gepubliceerd2008-08-28
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Almelo
Zaaknummers08 / 824 GEMWT
Statusgepubliceerd


Indicatie

Stichting Omgevingsrecht tegen B&W Rijssen-Holten. Verzoekschrift wegens uitblijven besluit gemeente op verzoek om handhaving tegen opslag van autowrakken. Niet-ontvankelijk, prematuur ingediend. "Het verzoek om handhaving is met betrekking tot de onderhavige procedure ingediend wegens vermeende strijd met het vigerende bestemmingsplan. Het gaat hierbij om een bestaande situatie die al geruime tijd voortduurt. Het betreft de opslag van autowrakken die plaatsvindt aan de Oude Veerweg in afwachting van (onder andere) de onherroepelijke bouwvergunning van de loods aan de Molendijk Noord 80 te Rijssen. In dat kader is de voorzieningenrechter, evenals verweerder, van oordeel dat niet valt te verwachten dat de vermeende strijdige situatie toeneemt als niet binnen de door verzoekster gestelde zéér korte termijn van enkele dagen een beslissing over de handhaving wordt genomen. Van onomkeerbare gevolgen als gevolg van de vermeende strijdige situatie met het bestemmingsplan is verder gesteld noch gebleken. Gelet op het voorgaande is van een indicatie dat er sprake zou zijn van een spoedeisende situatie geen sprake en kan van verweerder in redelijkheid niet verlangd worden dat hij het verzoek met bijzondere voorrang dan wel onverwijlde spoed behandelt. Dit betekent dat verweerder binnen een redelijke termijn een beslissing dient te nemen op het verzoek om handhaving. Deze termijn is bij de indiening van het bezwaarschrift niet overschreden. Het bezwaar- en verzoekschrift is derhalve prematuur ingediend. Er is geen sprake van een besluit. Om die reden zal het bezwaar- en verzoekschrift niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard."


Uitspraak

RECHTBANK ALMELO Sector bestuursrecht donderdag 28 augustus 2008 Registratienummer: 08 / 824 GEMWT uitspraak van de voorzieningenrechter als bedoeld in artikel 8:84 Algemene wet bestuursrecht in het geschil tussen: Stichting Omgevingsrecht, zetelend te Almelo, verzoekster, gemachtigde: M.H. Middelkamp te Almelo, en Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Rijssen-Holten, verweerder. Derde-belanghebbende: [belanghebbende], h.o.d.n. BL Parts te Wierden, gemachtigde: mr. F. Kolkman, advocaat te Wierden. 1. Besluit waarop het verzoek betrekking heeft Het niet tijdig beslissen op een verzoek handhavend op te treden. 2. Procesverloop Verzoekster heeft bij fax, gedateerd 10 juli 2008, ingekomen op 11 juli 2008, verweerder verzocht om vóór 15 juli 2008 handhavend op te treden tegen de drijver van de inrichting (autosloperij en wrakken- en onderdelenopslag) die is gelegen op of aan het adres Oude Veerweg te Rijssen zeer nabij de rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) van Rijssen. Bij brief van 8 augustus 2008 heeft verzoekster een bezwaarschrift ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op haar handhavingsverzoek van 10 juli 2008. Bij brief van 8 augustus 2008 is tevens verzocht een voorlopige voorziening te treffen. Verweerder heeft op 17 augustus 2008 een verweerschrift ingediend en op 19 augustus 2008 de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd. Het verzoek is behandeld ter openbare zitting van 25 augustus 2008, waarbij verzoekster is verschenen bij haar gemachtigde, terwijl verweerder zich heeft doen vertegenwoordigen door M. Dijkstra. Tevens is verschenen de derde-belanghebbende, bijgestaan door zijn gemachtigde. 3. Overwegingen Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Daarbij gaat het om een afweging van belangen van de verzoekende partij bij een onverwijlde voorziening tegen het belang dat is gemoeid met onmiddellijke uitvoering van het besluit. Voorzover deze toetsing een beoordeling van de hoofdzaak meebrengt, is dat oordeel voorlopig van aard. Verweerder heeft bij brieven van 17 juli 2008, respectievelijk 31 juli 2008, ontvangstbevestigingen verstuurd naar verzoekster waarin staat vermeld dat ernaar wordt gestreefd de brief (fax) van 10 juli 2008 binnen acht weken na ontvangst te beantwoorden. Mocht dit niet het geval zijn dan wordt met verzoekster contact opgenomen. Verzoekster is van mening dat zij een spoedeisend belang heeft in deze en bij een snelle behandeling van het verzoek om voorlopige voorziening omdat verweerder geenszins van plan is om handhavend op te treden. Temeer er geen zicht is op legalisatie. Verzoekster kan niet wachten op verweerder nu deze stil blijft zitten en vrijwel niets doet. Verzoekster is van mening dat er thans sprake is van een besluit waarin wordt gesteld dat verweerder weigert handhavend op te treden. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Ingevolge artikel 4:13, eerste lid, van de Awb dient een beschikking te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag. Het tweede lid bepaalt dat de in het eerste lid bedoelde redelijke termijn in ieder geval is verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, heeft gedaan. Artikel 6:2 van de Awb bepaalt dat voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit gelijk gesteld worden: a. de schriftelijke weigering een besluit te nemen, en b. het niet tijdig nemen van een besluit. Het verzoek om handhaving is met betrekking tot de onderhavige procedure ingediend wegens vermeende strijd met het vigerende bestemmingsplan. Het gaat hierbij om een bestaande situatie die al geruime tijd voortduurt. Het betreft de opslag van autowrakken die plaatsvindt aan de Oude Veerweg in afwachting van (onder andere) de onherroepelijke bouwvergunning van de loods aan de Molendijk Noord 80 te Rijssen. In dat kader is de voorzieningenrechter, evenals verweerder, van oordeel dat niet valt te verwachten dat de vermeende strijdige situatie toeneemt als niet binnen de door verzoekster gestelde zéér korte termijn van enkele dagen een beslissing over de handhaving wordt genomen. Van onomkeerbare gevolgen als gevolg van de vermeende strijdige situatie met het bestemmingsplan is verder gesteld noch gebleken. Gelet op het voorgaande is van een indicatie dat er sprake zou zijn van een spoedeisende situatie geen sprake en kan van verweerder in redelijkheid niet verlangd worden dat hij het verzoek met bijzondere voorrang dan wel onverwijlde spoed behandelt. Dit betekent dat verweerder binnen een redelijke termijn een beslissing dient te nemen op het verzoek om handhaving. Deze termijn is bij de indiening van het bezwaarschrift niet overschreden. Het bezwaar- en verzoekschrift is derhalve prematuur ingediend. Er is geen sprake van een besluit. Om die reden zal het bezwaar- en verzoekschrift niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard. Voor een proceskostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb zijn geen termen aanwezig. 3. Beslissing De voorzieningenrechter van de Rechtbank Almelo, Recht doende: - verklaart het verzoek niet-ontvankelijk. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open. Aldus gegeven door mr. R.J. Jue, in tegenwoordigheid van J. Wenniger als griffier en in het openbaar uitgesproken op Afschrift verzonden op