Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9439

Datum uitspraak2008-08-19
Datum gepubliceerd2008-08-29
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zwolle
Zaaknummers07/400112-08
Statusgepubliceerd


Indicatie

bewijs, eenpersoonsconfrontatie, ontlastend bewijs, gemotiveerde vrijspraak


Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer Parketnr. : 07.400112-08 Uitspraak: 19 augustus 2008 Vonnis in de zaak van: het openbaar ministerie tegen [verdachte] geboren op [geboortejaar] zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2008. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijk te zijn gemachtigd. De officier van justitie, mr. J.P. Scheffer, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [naam benadeelde partij] tot een bedrag van € 5.392,50. TENLASTELEGGING De verdachte is ten laste gelegd dat: (volgt tenlastelegging) BEWIJS De verdachte dient van het onder 1 en 2 ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht. De rechtbank overweegt hiertoe, dat de verschillende getuigen uiteenlopende lezingen hebben gegeven van de gebeurtenissen rond het de laste gelegde feiten en verschillende beschrijvingen hebben gegeven van degene die het slachtoffer zou hebben gestoken. De verklaringen van de getuigen die het steken zouden hebben gezien, komen voornamelijk overeen in die zin, dat meerdere getuigen verdachte naar aanleiding van een fotoconfrontatie hebben aangewezen als degene die [naam benadeelde partij] zou hebben gestoken. Deze getuigen hebben echter telkenmale verdachte aangewezen naar aanleiding van een eenpersoonsconfrontatie. Gezien de uiteenlopende beschrijvingen van de dader en de verschillende beschrijvingen van de gebeurtenissen die de getuigen hebben gegeven, was een zogenaamde Oslo confrontatie op zijn plaats geweest. De bezwaren die aan een eenpersoonsconfrontatie kleven, zijn bekend. Het feit dat meerdere getuigen op deze wijze verdachte hebben aangewezen als de dader, leidt onder deze omstandigheden dan ook niet tot de overtuiging, dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking, dat het uiteindelijk beschikbaar gekomen resultaat van het DNA onderzoek op geen enkele wijze tot de conclusie kan leiden, dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en eerder in de richting van een ander dan verdachte als dader wijst. BESLISSING Ten aanzien van de tenlastelegging Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken. De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij [naam benadeelde partij] in zijn vordering niet ontvankelijk is en dat hij zijn vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Aldus gewezen door mr. J.H. Bosch, voorzitter, mrs. Ch.A.M. Heeregrave en A.J. Louter, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J. Zeilstra als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 augustus 2008.