
Jurisprudentie
BE9573
Datum uitspraak2008-03-19
Datum gepubliceerd2008-09-02
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers377822
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-02
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers377822
Statusgepubliceerd
Indicatie
Art. 2:8, 2:9 en 2:256 BW
Aandeelhouder S heeft de mogelijkheden om zich te verzetten tegen de verkoop van ZDS Impex, onder de voorwaarden als door Z gehanteerd, niet benut. Daarom kan hij Z thans niet verwijten met die verkoop onrechtmatig jegens hem te hebben gehandeld.
Het beroep van S op artikel 2:9 BW gaat niet op omdat een dergelijke vordering slechts toekomt aan de vennootschap. Voor zover S vindt dat ZDS Trading jegens hem heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 2:8 BW, dient hij de vennootschap daarop aan te spreken en niet haar bestuurder. Het beroep op 2:256 BW gaat evenmin op nu dit beroep slechts toekomt aan de vennootschap en niet aan haar aandeelhouders. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 377822 / HA ZA 07-2344
Vonnis van 19 maart 2008
in de zaak van
A,
wonende te ( plaats ),
eiser,
procureur mr. P. de Vos,
tegen
B,
wonende te ( plaats ),
gedaagde,
procureur mr. D.J. Lok.
Partijen zullen hierna A en B worden genoemd.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 24 oktober 2007 waarbij een comparitie van partijen is gelast met de daarin genoemde stukken op de daaraan ten grondslag liggende stukken,
- het proces-verbaal van comparitie van 4 februari 2008.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 15 januari 1986 richtte B ZDS Trading and Real Estate B.V. (verder ZDS Trading) op. B is enig bestuurder van ZDS Trading. Sinds haar oprichting exploiteert ZDS Trading “Hotel de Looier” in Amsterdam (verder het hotel).
2.2. In februari 1986 heeft B 25 procent van de aandelen in ZDS Trading verkocht en geleverd aan A. In februari 1987 heeft hij nog eens 25 procent van de aandelen verkocht en geleverd aan C (verder C). A heeft een bedrag van fl 10.500,= gestort op de aandelen.
2.3. In juni 1991 heeft B ZDS Impex B.V. (verder ZDS Impex) opgericht en de aandelen in deze vennootschap doorgeleverd aan ZDS Trading. ZDS Impex is eigenaar van twee cafébedrijven aan het Leidseplein in Amsterdam. De panden waarin de café’s gevestigd zijn, heeft ZDS Impex in pacht.
2.4. Bij verzoekschrift van 23 oktober 2002 heeft A aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam verzocht, voor zover hier van belang, een of meer personen te benoemen tot het instellen van een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken van ZDS Trading. Bij beschikking van 31 oktober 2002 heeft de Ondernemingskamer, voor zover hier van belang, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van ZDS Trading. Bij beschikking van 18 december 2002 heeft de Ondernemingskamer mr. A. Voûte benoemd tot onderzoeker. In diens rapport van 19 november 2003 staat, voor zover hier van belang:
“Although it is a fact that the annual accounts have not always be presented in time (…) and the minutes of the meeting are not available, this can be explained by the mere fact that at least one shareholder (Mr. C) is in Iran and cannot leave the country and cannot read English or Dutch. Also these facts do in my opinion not lead to mismanagement from the side of ZDS and/or Mr. B.
(…) My conclusion is therefore that Mr. B is managing director and 50% shareholder of ZDS who has arranged the business of a hotel and two bars in Amsterdam relatively good. He has furtheron invested in the early nineties a large amount of nearly NLG 1 million in Poland of which only a small amount has been recovered.
This does not lead to the conclusion that there has been mismanagement of any kind.
Furtheron, from the above it is clear that Mr. B and his family have net invested in ZDS substantial amounts, whereas the other two shareholders have received loans.
(…)”
2.5. Op 24 november 2004 heeft een aandeelhoudersvergadering plaatsgevonden van ZDS Trading waarbij B en C aanwezig waren. In de notulen van de vergadering staat, voor zover hier van belang:
“By acclamation the meeting approves the proposal for selling all shares in ZDS Impex B.V. to B in person under the conditions and valuations as mentioned in note 5 attached to the agenda.
(…)”
2.6. Bij overeenkomst van 17 februari 2005 heeft ZDS Trading alle aandelen in ZDS Impex verkocht aan B. Daarbij nam B een schuld van ZDS Impex aan ZDS Trading over, die, na verrekening met de negatieve waarde van ZDS Impex, EUR 75.868,= bedroeg. Deze schuld werd omgezet in een rentedragende lening van ZDS Trading aan B. De levering van de aandelen vond plaats op 14 april 2005.
2.7. Op 8 juni 2005 heeft ZDS Impex een bedrag van EUR 250.000,= betaald aan The Mansion, een horecagelegenheid in Amsterdam. Nadien heeft B een belang van 25 procent verworven in The Mansion.
2.8. Op 21 juli 2005 vond een aandeelhoudersvergadering van ZDS Trading plaats. Daarbij was B aanwezig. A werd vertegenwoordigd door mr. A.S. Douma en C werd vertegenwoordigd door B. In de notulen van de vergadering staat, voor zover hier van belang:
“3. Approval of the minutes of the shareholders’ meeting held on November 24, 2004
Mr. A.S. Douma representing the 10 shares held by Mr. Soleimany, abstains from voting. B, representing 30 shares, votes in favour of approval. (…) Herewith the minutes were approved by a majority of voting rights.
(…)”
2.9. In april 2007 heeft C zijn aandelen in ZDS Trading verkocht aan B voor een bedrag van EUR 257.429,=.
3. Het geschil
3.1. A vordert samengevat -, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van B tot betaling van EUR 407.450,=, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 6 augustus 2007, alsmede veroordeling van B tot betaling van de overige schade nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over genoemde schadebedragen vanaf 6 augustus 2007 tot aan de dag der voldoening, alsmede veroordeling van B in de kosten van de procedure.
3.2. Daartoe stelt hij, samengevat, het volgende. B heeft zijn taken als bestuurder van ZDS Trading onbehoorlijk vervuld en aldus onrechtmatig gehandeld. Door ZDS Impex aan zichzelf te verkopen tegen een te laag bedrag heeft hij ZDS Trading en daarmee A als aandeelhouder benadeeld. De twee café’s van ZDS Impex zijn niet verlieslatend. De schade van A in dit verband bedraagt EUR 231.250,=. B heeft verder uit gelden van ZDS Trading gedurende 44 maanden alimentatiebetalingen van EUR 2.300,= per maand gedaan aan zijn ex-echtgenote. Aldus heeft hij ten behoeve van zichzelf onrechtmatig geld aan ZDS Trading onttrokken. Ook heeft B via ZDS Impex een privé-investering gedaan in de Amsterdamse horecagelegenheid The Mansion die in september 2007 failliet is gegaan. B heeft aldus ook gehandeld in strijd met het bepaalde in de artikelen 2:8, 2:9 en 2:256 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3. B voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vaststaat dat A voor de aandeelhoudersvergadering van 21 juli 2005 is opgeroepen en dat hij daar is vertegenwoordigd door mr. Douma. Deze heeft zich weliswaar onthouden van de stemming met betrekking tot de goedkeuring van de notulen van de aandeelhoudersvergadering van 24 november 2004, maar hij heeft ook niet tegen goedkeuring gestemd. Ook staat vast dat A niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 2:15 BW de vernietiging van het besluit van de aandeelhoudersvergadering van 24 november 2004 met betrekking tot de verkoop van ZDS Impex heeft ingeroepen. Het betoog van A dat een beroep van B op de termijn als bedoeld in artikel 2:15 lid 5 BW naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, wat daar ook van zij, doet daaraan niet af.
De conclusie is dat A de mogelijkheden om zich te verzetten tegen de verkoop van ZDS Impex, onder de voorwaarden als door B gehanteerd, niet heeft benut, zodat hij B thans niet kan verwijten met die verkoop onrechtmatig jegens hem te hebben gehandeld.
4.2. B heeft verder als verweer gevoerd dat de betalingen door ZDS Trading van de alimentatiebedragen zijn verrekend met de vergoeding die hij als bestuurder van ZDS Trading ontvangt, hetgeen A niet heeft bestreden. Ook op dit punt kan daarom niet worden geconcludeerd dat B onrechtmatig heeft gehandeld.
4.3. Met betrekking tot de investering in The Mansion geldt dat de betaling door ZDS Impex op 8 juni 2005 heeft plaatsgevonden, dus nadat ZDS Impex door ZDS Trading aan B in april 2005 was verkocht en geleverd. Ten tijde van de betaling was B eigenaar van ZDS Impex en mocht hij betalingen voor privédoeleinden doen via dit bedrijf. Ook hier is dus geen sprake van onrechtmatig handelen door B.
4.4. Voor zover A zijn vorderingen heeft gegrond op artikel 2:9 BW, geldt dat een dergelijke vordering slechts toekomt aan de vennootschap. Artikel 2:8 BW heeft betrekking op de verhouding van een rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij die rechtspersoon betrokken zijn. Voor zover A vindt dat ZDS Trading jegens hem heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 2:8 BW, dient hij de vennootschap daarop aan te spreken en niet haar bestuurder. Het beroep op 2:256 BW gaat evenmin op nu dit beroep slechts toekomt aan de vennootschap en niet aan haar aandeelhouders. De vorderingen zullen daarom worden afgewezen.
4.5. A zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van B worden begroot op:
- vast recht EUR 1.136,00
- salaris procureur 5.160,00 (2 punten × tarief EUR 2.580,=)
Totaal EUR 6.296,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt A in de proceskosten, aan de zijde van B tot op heden begroot op EUR 6.296,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Vrakking en in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2008.?