Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9700

Datum uitspraak2008-08-29
Datum gepubliceerd2008-09-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200804309/2
Statusgepubliceerd
SectorVoorzitter


Indicatie

Bij besluit van 6 mei 2008, no. 1337955/1410289, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Etten-Leur (hierna: de raad) bij besluit van 17 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Bisschopsmolenstraat".


Uitspraak

200804309/2. Datum uitspraak: 29 augustus 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak van de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer: [verzoeker] en anderen, allen wonend te [woonplaats], en het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant, verweerder. 1. Procesverloop Bij besluit van 6 mei 2008, no. 1337955/1410289, heeft het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant (hierna: het college) besloten over de goedkeuring van het door de raad van de gemeente Etten-Leur (hierna: de raad) bij besluit van 17 september 2007 vastgestelde bestemmingsplan "Bisschopsmolenstraat". Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 9 juli 2008, beroep ingesteld. Bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld hebben [verzoeker] en anderen de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 21 augustus 2008, waar [verzoeker] is verschenen. Voorts is ter zitting gehoord de raad, vertegenwoordigd door J. Verbraaken, ambtenaar in dienst van de gemeente. 2. Overwegingen 2.1. Het oordeel van de voorzitter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure. 2.2. [verzoeker] en anderen hebben de voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen teneinde te voorkomen dat alvorens uitspraak zal zijn gedaan in de bodemzaak, op het perceel Bisschopsmolenstraat 28-30 bebouwing met een totale hoogte van 11 meter gerealiseerd kan worden. Zij voeren aan dat de toegelaten hoogte de karakteristieke bebouwing van de Bisschopsmolenstraat zal aantasten, en dat het bestemmingsplan in zoverre in strijd is met de Welstandsnota. 2.3. Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat een bouwhoogte van ten hoogste 11 meter in stedelijk gebied aanvaardbaar kan worden geacht. In hetgeen verzoekers hebben betoogd, ziet de voorzitter geen aanleiding voor het oordeel dat het college dit standpunt in redelijkheid niet kon innemen. Daarbij neemt de voorzitter in aanmerking dat de Welstandsnota in de bestemmingsplanprocedure niet de betekenis heeft die verzoekers daaraan toegekend wensen te zien. Voorts is de voorzitter van oordeel dat de karakteristieke waarden van de Bisschopsstraat niet van dien aard zijn, dat de toegelaten bouwhoogte van het hier bedoelde perceel niet aanvaardbaar kan worden geacht. Bij dit oordeel betrekt de voorzitter dat uit ter zitting getoond fotomateriaal kan worden afgeleid dat de historische bebouwing op de Bisschopsstraat reeds in ruimte mate wordt afgewisseld met bouwvolumes als die welke het plan op het hiervoor bedoelde perceel toelaat. 2.4. Gelet op het voorgaande ziet de voorzitter in hetgeen [verzoeker] en anderen hebben aangevoerd geen aanknopingspunten voor de verwachting dat het bestreden besluit in zoverre in de bodemprocedure vernietigd zal worden. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen. 2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: wijst het verzoek af. Aldus vastgesteld door mr. M. Oosting, als voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Tulmans, ambtenaar van Staat. w.g. Oosting w.g. Tulmans voorzitter ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 29 augustus 2008 381.