
Jurisprudentie
BE9709
Datum uitspraak2008-09-03
Datum gepubliceerd2008-09-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200709012/1
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200709012/1
Statusgepubliceerd
Indicatie
Bij brieven van 13, 20 en 24 maart 1999 heeft [appellant] het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk (hierna: het college) verzocht handhavend op te treden tegen illegale bouwwerken op camping "Le Parage" (hierna: de camping), gelegen aan de Langevelderlaan 43 te Noordwijk en eigendom van Mijbupark B.V. (hierna: Mijbupark).
Uitspraak
200709012/1.
Datum uitspraak: 3 september 2008
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak in zaken nrs. 06/8685 en 06/9042 van de rechtbank 's-Gravenhage van 20 november 2007 in het geding tussen:
[appellant]
en
het college van burgemeester en wethouders van Noordwijk.
1. Procesverloop
Bij brieven van 13, 20 en 24 maart 1999 heeft [appellant] het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Noordwijk (hierna: het college) verzocht handhavend op te treden tegen illegale bouwwerken op camping "Le Parage" (hierna: de camping), gelegen aan de Langevelderlaan 43 te Noordwijk en eigendom van Mijbupark B.V. (hierna: Mijbupark).
[appellant] heeft tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op deze verzoeken bezwaar gemaakt.
Bij brief van 5 februari 2003 heeft het college dit bezwaar gegrond verklaard Bij besluit van 4 juli 2003 heeft het college de verzoeken van [appellant] om handhavend op te treden afgewezen.
Bij uitspraak van 14 oktober 2004 heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 4 juli 2003 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Bij besluit van 25 mei 2005 heeft het college het bezwaar van [appellant] gegrond verklaard en aangegeven een handhavingstraject te zullen starten.
Bij uitspraak van 7 juni 2006 heeft de rechtbank het daartegen door [appellant] ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 25 mei 2005 vernietigd en het college wederom opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Bij besluit van 10 oktober 2006 heeft het college het bezwaar van [appellant] gegrond verklaard en Mijbupark onder oplegging van een dwangsom gelast de op de standplaatsen van de camping aanwezige illegale bouwwerken vóór 1 januari 2007 te verwijderen en verwijderd te houden, dan wel indien daarvan sprake is, aan te passen overeenkomstig het bepaalde in de aan Mijbupark verleende kampeervergunning. Voorts heeft het college Mijbupark onder oplegging van een dwangsom gelast de zonder bouwvergunning geplaatste gasflessenopslag, de prefab-garage, de vlaggenmast en het portaal bij de entree van de camping vóór 1 januari 2007 te verwijderen en verwijderd te houden.
Bij uitspraak van 20 november 2007, verzonden op 21 november 2007, heeft de rechtbank de door [appellant] en Mijbupark daartegen ingestelde beroepen gegrond verklaard, het besluit van 4 juli 2003 vernietigd en verweerder opgedragen een nieuw besluit te nemen. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief van 21 december 2007, hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
Het college heeft nadere stukken ingediend. Die zijn aan de andere partij toegezonden.
De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 6 augustus 2008, waar [appellant] en het college, vertegenwoordigd door mr. S.M.C. Rooijers, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het hoger beroepschrift bevat twee gronden. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen termijn heeft gesteld waarbinnen het college een nieuw besluit dient te nemen. Voorts betoogt hij dat de rechtbank ten onrechte geen uitspraak heeft gedaan over de vraag of voor de kantine op de camping een bouwvergunning is verleend. Het feit dat in het hoger beroepschrift tevens de woorden "onder andere" staan, doet aan het voorgaande niet af, nu [appellant] in het hoger beroepschrift niet nader heeft gespecificeerd wat hier onder dient te worden verstaan.
2.2. Ingevolge artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover thans van belang, kan de rechtbank, indien zij het beroep gegrond verklaart, het bestuursorgaan opdragen een nieuw besluit te nemen.
Ingevolge het vijfde lid van dat artikel, voor zover thans van belang, kan de rechtbank het bestuursorgaan een termijn stellen voor het nemen van een nieuw besluit.
2.3. [appellant] betoogt tevergeefs dat de rechtbank ten onrechte geen termijn heeft gesteld waarbinnen het college een nieuw besluit dient te nemen. Het stellen van een termijn voor het nemen van een nieuw besluit met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Awb is een bevoegdheid van de rechtbank en geen verplichting. Indien door de rechtbank een dergelijke termijn niet wordt gesteld dan dient het bestuursorgaan in het algemeen een nieuw besluit zo spoedig als redelijkerwijs mogelijk te nemen. [appellant] heeft geen omstandigheden aangevoerd waarin grond kan worden gevonden voor het oordeel dat de rechtbank niet had mogen afzien van gebruikmaking van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 8:72, vierde lid, van de Awb om een nadere termijn te stellen.
2.4. Het betoog van [appellant] dat de rechtbank ten onrechte geen uitspraak heeft gedaan over de vraag of voor de kantine op de camping een bouwvergunning is verleend slaagt, nu de rechtbank zich hierover niet heeft uitgelaten, terwijl Ligtvoet in beroep de kantine als illegaal bouwwerk heeft genoemd. Het voorgaande kan echter niet leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. Uit de stukken en hetgeen is verhandeld ter zitting is gebleken dat bij besluit van 30 januari 1982 een bouwvergunning is verleend voor het betreffende bouwwerk, dat in de tekst van de vergunning is omschreven als jeugdhonk en op de bij de vergunning behorende tekeningen is aangeduid als kantine. Het betreft anders dan [appellant] stelt dan ook geen illegaal bouwwerk.
De stelling van [appellant] dat het bouwwerk niet meer als jeugdhonk wordt gebruikt is, wat daar verder ook van zij, niet relevant nu het in deze procedure slechts gaat om de vraag of het betreffende bouwwerk al dan niet illegaal is gebouwd.
2.5. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust, te worden bevestigd.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3. Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
Recht doende in naam der Koningin:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R. van Heusden, ambtenaar van Staat.
w.g. Slump w.g. Van Heusden
lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 3 september 2008
270-580.