Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9778

Datum uitspraak2008-08-27
Datum gepubliceerd2008-09-04
RechtsgebiedSociale zekerheid
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamCentrale Raad van Beroep
Zaaknummers05/5089 ZW + 05/5090 ZW
Statusgepubliceerd


Indicatie

Nader besluit: mate van van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 80-100%. Proceskostenveroordeling.


Uitspraak

05/5089 ZW + 05/5090 ZW Centrale Raad van Beroep Enkelvoudige kamer U I T S P R A A K op het hoger beroep van: [Naam appellant], wonende te [woonplaats] (hierna: appellant), tegen de uitspraken van de rechtbank Maastricht van 18 juli 2005, 04/513 (hierna: aangevallen uitspraak 1) en 04/2246 (hierna: aangevallen uitspraak 2), in de gedingen tussen: appellant en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: het Uwv). Datum uitspraak: 27 augustus 2008 I. PROCESVERLOOP Namens appellant heeft mr. M.J. Klinkert, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft verweerschriften ingediend. Partijen hebben toestemming gegeven om het onderzoek ter zitting achterwege te laten. II. OVERWEGINGEN 1.1. Bij besluit van 20 augustus 2003 is appellant met ingang van 30 augustus 2003 een uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) toegekend naar de mate van arbeidsongeschiktheid van 55% tot 65%. 1.2. Per 1 oktober 2003 heeft appellant zich ziekgemeld. Bij besluit van 22 januari 2004 is met ingang van 21 januari 2004 verdere uitkering ingevolge de Ziektewet geweigerd. Het bezwaar tegen dit besluit is bij besluit van 2 maart 2004 (bestreden besluit 1) ongegrond verklaard. 1.3. Per 29 april 2004 heeft appellant zich opnieuw ziekgemeld. Bij besluit van 21 mei 2004 is met ingang van 29 april 2004 ZW-uitkering geweigerd. Het bezwaar tegen dit besluit is bij besluit van 9 december 2004 (bestreden besluit 2) ongegrond verklaard. 2. Bij de aangevallen uitspraken heeft de rechtbank de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard. 3. De bestreden besluiten berusten op de overweging dat appellant op de in geding zijnde data in staat was (tenminste één van) de functies te verrichten die hem in het kader van de WAO-beoordeling per 30 augustus 2003 zijn voorgehouden. 4. Het Uwv heeft bij besluit van 26 maart 2007 het bezwaar tegen het besluit van 20 augustus 2003 alsnog gegrond verklaard en de mate van arbeidsongeschiktheid met ingang van 30 augustus 2003 vastgesteld op 80-100%. Bij dat besluit is overwogen dat uit nader arbeidskundig onderzoek is gebleken dat onvoldoende functies resteren om de schatting op te kunnen baseren. 5. Naar het oordeel van de Raad is de grondslag aan de bestreden besluiten komen te ontvallen. Derhalve komen de aangevallen uitspraken en, wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de bestreden besluiten voor vernietiging in aanmerking. Het Uwv dient nieuwe besluiten op bezwaar te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen. 6. De Raad acht termen aanwezig om op grond van artikel 8:75 van de Awb het Uwv te veroordelen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep. Deze kosten worden begroot op € 1.288,- voor verleende rechtsbijstand in beroep en op € 644,- voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep, in totaal € 1.932,-. III. BESLISSING De Centrale Raad van Beroep, Recht doende: Vernietigt de aangevallen uitspraken; Verklaart de beroepen tegen de bestreden besluiten gegrond en vernietigt die besluiten; Bepaalt dat de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen nieuwe besluiten op bezwaar neemt met inachtneming van deze uitspraak van de Raad; Veroordeelt de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep tot een bedrag groot € 1.932,-, te betalen door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen; Bepaalt dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan appellant het betaalde griffierecht van € 280,- vergoedt. Deze uitspraak is gedaan door Ch. van Voorst. De beslissing is, in tegenwoordigheid van E.M. de Bree als griffier, uitgesproken in het openbaar op 27 augustus 2008. (get.) Ch. van Voorst. (get.) E.M. de Bree. TM