Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BE9844

Datum uitspraak2008-09-05
Datum gepubliceerd2008-09-05
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureCassatie
Instantie naamHoge Raad
ZaaknummersC06/292HR
Statusgepubliceerd


Indicatie

Cassatie; herstelarrest, wijziging proceskostenveroordeling.


Uitspraak

5 september 2008 Eerste Kamer Nr. C06/292HR RM Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: [Eiser], wonende te [woonplaats], EISER tot cassatie, verweerder in het incidentele cassatieberoep, advocaat: mr. H.J.A. Knijff, t e g e n MOL AGROCOM B.V., gevestigd te Den Bommel, gemeente Oost-Flakkee, VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep, advocaat: mr. F.E. Vermeulen. Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiser] en Mol. 1. Het arrest in dit geding 1.1 De Hoge Raad heeft in deze zaak op 27 juni 2008 een arrest uitgesproken. In rov. 3.4.2 van dat arrest is vermeld dat Mol zich omtrent onderdeel 4 van het middel in het principale beroep - het enige door de Hoge Raad gegrond bevonden onderdeel - aan het oordeel van de Hoge Raad heeft gerefereerd, welk onderdeel onder meer de klacht inhield dat beide partijen de onjuiste beslissing van het hof niet hadden bepleit. Hoewel derhalve sprake was van een onjuiste beslissing van het hof die door Mol niet was uitgelokt of verdedigd, is ten gevolge van een misslag in het dictum in het principale beroep een kostenveroordeling ten laste van Mol uitgesproken, waar de kosten hadden moeten zijn gereserveerd tot de einduitspraak. De Hoge Raad zal deze misslag herstellen. Mol heeft een daartoe strekkend verzoek gedaan, waarop de advocaat van [eiser] heeft gereageerd. 1.2 In het dictum van het arrest dient derhalve in het principale beroep de kostenveroordeling ten laste van Mol te worden geschrapt, en in plaats daarvan dient te worden gelezen: "reserveert de beslissing omtrent de kosten van het geding in cassatie tot de einduitspraak; begroot deze kosten tot op de uitspraak in cassatie aan de zijde van [eiser] op € 1.301,18 aan verschotten en € 2.600,-- voor salaris, en aan de zijde van Mol op € 1.291,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris;". 2. Beslissing De Hoge Raad: verbetert bovenvermelde fout in het op 27 juni 2008 in deze zaak uitgesproken arrest; stelt deze verbetering op de minuut van dat arrest. Dit arrest is gewezen door de vice-president D.H. Beukenhorst als voorzitter en de raadsheren O. de Savornin Lohman, E.J. Numann, F.B. Bakels en W.D.H. Asser, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 5 september 2008.