
Jurisprudentie
BE9865
Datum uitspraak2008-09-05
Datum gepubliceerd2008-09-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/849447-06 en 01/840951-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2008-09-05
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/849447-06 en 01/840951-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Statusgepubliceerd
Indicatie
Promis-vonnis.
Steekpartij Den Bosch 25-9-06:
Rechtbank verklaart poging tot doodslag bewezen. Alibi is onvoldoende aannemelijk gemaakt.
Verder veroordelingen voor drugsdelicten, diefstal en het doen van valse aangifte.
Veroordeelde bestraft met een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van voorarrest en opgelegd is de schadevergoedingsmaatregel.
Uitspraak
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector Strafrecht
Parketnummers: 01/849447-06 en 01/840951-08 (ter terechtzitting gevoegd)
Datum uitspraak: 05 september 2008
Vonnis van de rechtbank ’s-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
wonende te [woonplaats] [adres]
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van de onderzoeken ter terechtzitting van 31 mei, 16 augustus 2007, 14 januari, 11 maart en 3 juni en 22 augustus 2008.
Op 22 augustus 2008 heeft de rechtbank de tegen verdachte, onder de hiervoor genoemde parketnummers, aanhangig gemaakte zaken gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht.
De tenlastelegging.
De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaardingen van 7 mei 2007 en 10 juli 2008.
Aan verdachte is onder parketnummer 01/849447-06 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 september 2006 te 's-Hertogenbosch, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het
door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan
niet met voorbedachte rade, althans na kalm beraad en/of rustig overleg, [slachtoffer 1] van het leven te beroven, in elk geval zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[slachtoffer 1] met een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp in het
lichaam heeft/hebben gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
Artikel 289/287/302 en 45 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 13 december 2006 te 's-Hertogenbosch opzettelijk heeft
verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 3,6 gram cocaïne en/of 0,6 gram
heroïne gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (een) middel(en) als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
Artikel 2 Opiumwet
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2006 tot en met 13 december 2006
te 's-Hertogenbosch, in elk geval in Nederland, een telefoon (merk Siemens,
type CF 62) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die
telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
Artikel 416/417bis Wetboek van Strafrecht
Aan verdachte is onder parketnummer 01/840951-08 ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 08 februari 2008 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pen en/of een stift, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie regio Brabant
Noord, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(artikel 310 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op of omstreeks 08 februari 2008 te 's-Hertogenbosch aangifte heeft gedaan
van vermissing van zijn reisdocument, wetende dat dat reisdocument inbeslag
was genomen door de politie en/of justitie, immers heeft verdachte toen aldaar
ten overstaan van [persoon X] (buitengewoon opsporingsambtenaar van
politie regio Brabant Noord) opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte
gedaan van vermissing van zijn paspoort;
(artikel 188 Wetboek van Strafrecht)
De formele voorvragen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaardingen geldig zijn. De rechtbank is bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.
Vrijspraak.
Parketnummer 01/849447-06 sub 3
Tenlastegelegd is de opzet- dan wel schuldheling van een telefoon.
De officier van justitie acht de opzetheling bewijsbaar, de verdediging heeft vrijspraak bepleit van zowel de opzet- als de schuldheling.
De rechtbank is met de verdediging van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte ten tijde van het verwerven of voorhanden krijgen van de telefoon wist dan wel moest vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. De enkele aangifte van diefstal van de telefoon en de omstandigheid dat verdachte de telefoon daarna voorhanden had, is hiervoor onvoldoende, zodat verdachte, bij gebrek aan overige belastende bewijsmiddelen, wordt vrijgesproken.
De bewijsmiddelen en de beoordeling daarvan.
Parketnummer 01/849447-06 sub 1
Vaststaande feiten.
Op 25 september 2006 is [slachtoffer 1] in Den Bosch met een scherp en puntig voorwerp in zijn lichaam gestoken, net onder zijn rechter ribbenboog. Hierbij is zijn lever geraakt.1/2
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft vrijspraak gevraagd van de poging moord, en de poging doodslag bewijsbaar geacht.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit. De belastende verklaringen van aangever en getuigen zijn niet consistent dan wel van horen zeggen.
Los hiervan is het uitgesloten dat verdachte gestoken heeft omdat hij zich toen niet in Nederland maar in Marokko bevond.
Het oordeel van de rechtbank.
1. Belastende verklaringen
Er zijn twee personen die verklaren te hebben gezien dat verdachte [slachtoffer 1] heeft gestoken.
Aangever [slachtoffer 1] verklaart bij de rechter-commissaris kort gezegd een woordenwisseling te hebben gehad met [[persoon Y]] de broer van verdachte. Hij werd hierop door [persoon Y] geduwd en voelde een por in zijn buik, waarop het meteen warm werd. Toen hij opkeek zag hij dat het verdachte was die hem stak.3 In zijn aangifte bij de politie heeft aangever in gelijke zin verklaard.4 De rechtbank constateert geen relevante verschillen tussen beide verklaringen van aangever.
Dat geldt ook voor de verklaringen van [getuige 1] afgelegd bij de rechter-commissaris en bij de politie op 25 september 20065/6, die het verhaal van aangever ondersteunen. [getuige 1] verklaart daar eveneens over de woordenwisseling van aangever met [persoon Y] waarna hij zag dat verdachte een stekende beweging maakte in de richting van de aangever.
Dat [getuige 1] in zijn verklaring bij de politie van 28 september 2006 heeft aangegeven niet te hebben gezien wie heeft gestoken doet aan de geloofwaardigheid van zijn hiervoor genoemde verklaringen niet af.
Op 28 september 2006 geeft hij immers aan eigenlijk niet te willen verklaren omdat hij bang is voor problemen. Ten tijde van zijn verklaring bij de rechter-commissaris is die angst er nog steeds. Maar omdat hij daar te kennen geeft dat hij desondanks niet kan zeggen dat hij niets gezien heeft, hecht de rechtbank aan die verklaring meer waarde.
2. Alibi
Volgens de verdediging echter kan verdachte de dader van de steekpartij niet zijn, omdat hij toen in Marokko verbleef. Verdachte zou op 23 september 2006 per schip uit Spanje Marokko zijn binnengekomen en op 5 oktober 2006 Marokko weer verlaten hebben. De verdediging heeft ter onderbouwing van het alibi van verdachte gewezen op stempels in het paspoort van verdachte, een bootticket Algeciras-Tanger, verklaringen van een arts, [persoon 1], en een verklaring van de vader van verdachte.
Het paspoort van verdachte bevat twee stempels gedateerd 23 september 2006, een Spaans uitreisstempel en een Marokkaans inreisstempel. Naar beide stempels is nader onderzoek gedaan. Het Spaanse uitreisstempel is voorzien van een verkeerd controlenummer, nummer 27 in plaats van 47 7. Met het Marokkaanse inreisstempel zouden registraties van de inreis in het Marokkaanse kaartsysteem en computersysteem gepaard moeten gaan. Deze zijn echter niet aangetroffen.8 Dat verdachte Marokko op 23 september 2006 zou zijn ingereisd, is hiermee onvoldoende onderbouwd.
Ook het bootticket Algeciras-Tanger, gedateerd 23 september 2006 en op naam van verdachte, kan deze bewering van verdachte niet onderbouwen. Dit ticket is namelijk niet gebruikt, nu de groene coupon niet is ingeleverd en geruild voor een instapkaart, die nodig is om aan boord te gaan.9/10
De verklaringen van de arts11 en van de vader van verdachte12 ten slotte leveren onvoldoende ondersteuning op voor de stelling dat het verdachte was die op 25 september 2006 in Marokko die arts heeft bezocht in het bijzijn van zijn vader. De arts omschrijft zijn patiënt immers als stevig gebouwd, meer dan 80 kilo, en een correctiebril dragend, terwijl verdachte geen bril draagt en als mager wordt omschreven. Hoewel de arts aangeeft dat hij de betreffende patiënt meteen zonder de minste aarzeling zou kunnen herkennen, herkent hij verdachte niet van een getoonde foto. Bovendien geeft de arts aan dat deze patiënt met zijn vader verschillende keren op consult is geweest, terwijl de vader van verdachte aangeeft dat hij verdachte slechts één keer naar deze arts heeft meegenomen.
De rechtbank is daarom van oordeel dat deze stukken, ook in onderlinge samenhang bezien, het alibi van verdachte onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt.
3. De dader van het delict
De rechtbank acht op grond van hetgeen onder de vaststaande feiten en onder 1. is overwogen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangever met een scherp en puntig voorwerp in zijn lichaam heeft gestoken, net onder zijn rechter ribbenboog.
4. Poging moord/doodslag/zware mishandeling, al dan niet in vereniging gepleegd
Aangever is in zijn lever geraakt. Het is een algemene ervaringsregel dat steken in genoemd gebied van het lichaam, waar zich vitale organen bevinden, de aanmerkelijke kans oplevert dat dit de dood van het slachtoffer tot gevolg heeft. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank met zijn handelen deze aanmerkelijke kans willens en wetens aanvaard.
Nu uit de geschetste omstandigheden niet kan worden afgeleid dat verdachte het feit samen met een ander en/of na kalm beraad en rustig overleg heeft gepleegd, zal de rechtbank verdachte van deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Parketnummer 01/849447-06 sub 2
Vaststaande feiten.
Op 13 december 2006 zijn onder verdachte in Den Bosch inbeslaggenomen 3 bolletjes witte stof (gewicht inclusief verpakking 0,5 gram), een bolletje bruine stof (gewicht exclusief verpakking 0,6 gram) en een gripzakje met witte korrelige stof (gewicht stof 3,1 gram). 13/14
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft bewezenverklaring van dealen van heroïne en bezit van cocaïne bepleit.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is (aanvankelijk) vrijspraak bepleit. Niet blijkt dat de onder verdachte inbeslaggenomen stoffen cocaïne resp. heroïne bevatten.
Het oordeel van de rechtbank.
Op grond van een (aanvullend) proces-verbaal van de politie met bijlage15 en een rapport van het NFI 16 acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de hiervoor onder de vaststaande feiten genoemde witte stoffen cocaïne bevatten en de bruine stof heroïne.
Op grond van de verklaring van [getuige 2]17 die wordt ondersteund door een afgeluisterd telefoongesprek tussen haar en de telefoon van verdachte18/19 acht de rechtbank vervolgens naast het bezit van de cocaïne het -kortgezegd- dealen door verdachte van een hoeveelheid heroïne op diezelfde dag in Den Bosch eveneens wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 01/840951-08 sub 1
Vaststaande feiten.
Op 8 februari 2008 werd verdachte gehoord in een politiebureau te Den Bosch. Hij had in een zak van zijn jas een pen en in een andere jaszak een stift, toebehorende aan politie regio Brabant Noord.20/21
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft bewezenverklaring bepleit.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is aangevoerd dat hij geen opzet had op de diefstal van de pen en stift, hij heeft ze per ongeluk in zijn zakken gestoken.
Het oordeel van de rechtbank.
Gelet op de volgende omstandigheden acht de rechtbank genoemde opzet wel bewezen.
Het gaat niet om één, maar om twee voorwerpen, in verschillende jaszakken, dat deze daar beide per ongeluk in zijn gekomen ligt niet voor de hand, te meer daar de jaszak waarin de stift zat, dichtgeritst was. Daar komt bij dat verdachte, door de politie gevraagd naar de pen, in strijd met de waarheid verklaart dat deze op de grond ligt.22 Het feit is gelet hierop en hetgeen onder de vaststaande feiten is overwogen wettig en overtuigend bewezen.
Parketnummer 01/840951-08 sub 2
Vaststaande feiten.
Op 8 februari 2008 heeft verdachte ten overstaan van [persoon X] (buitengewoon opsporingsambtenaar van politie regio Brabant Noord) in Den Bosch aangifte gedaan van vermissing van zijn paspoort.23/24
Het standpunt van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft bewezenverklaring bepleit.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is vrijspraak bepleit. Aangevoerd is dat de vereiste opzet ontbreekt, verdachte wist niet dat hij strafbaar handelde.
Het oordeel van de rechtbank.
Artikel 188 Wetboek van Strafrecht vereist opzet op het weten dat de aangifte in strijd met de waarheid is gedaan. Het strekt zich niet uit tot het weten dat dit strafbaar is.
Verdachte heeft op de vraag van de politie waar zijn paspoort was verklaard dat het bij justitie ligt.25 Hij wist dus dat zijn paspoort inbeslaggenomen was. Desondanks heeft hij aangifte van vermissing van het paspoort gedaan. Hij zou het verloren zijn.26
Hiermee is de vereiste opzet gegeven. De rechtbank acht gelet hierop en hetgeen onder de vaststaande feiten is overwogen het feit wettig en overtuigend bewezen.
De bewezenverklaring.
Op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de hierboven uitgewerkte bewijsmiddelen, komt de rechtbank tot het oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte
Parketnummer 01/849447-06
1.
op 25 september 2006 te ’s-Hertogenbosch, ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 1] van het
leven te beroven, [slachtoffer 1] met een scherp en puntig voorwerp in het
lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen
misdrijf niet is voltooid;
2.
- op 13 december 2006 te 's-Hertogenbosch opzettelijk heeft
verkocht en afgeleverd en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende
heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
- op 13 december 2006 te ’s-Hertogenbosch opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 3,6 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
Parketnummer 01/840951-08
1.
op 08 februari 2008 te 's-Hertogenbosch met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een pen en een stift,
toebehorende aan politie regio Brabant Noord;
2.
op 08 februari 2008 te 's-Hertogenbosch aangifte heeft gedaan
van vermissing van zijn reisdocument, wetende dat dat reisdocument in beslag
was genomen door de politie en/of justitie, immers heeft verdachte toen aldaar
ten overstaan van [persoon X] (buitengewoon opsporingsambtenaar van
politie regio Brabant Noord) opzettelijk in strijd met de waarheid aangifte
gedaan van vermissing van zijn paspoort.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.
De kwalificatie.
Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten.
De strafbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard.
Toepasselijke wetsartikelen.
De beslissing is gegrond op de artikelen:
Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36b, 36c, 36f, 45, 57, 63, 91, 188,
287, 310
Opiumwet 2, 10.
Oplegging van straf en/of maatregel(en).
De eis van de officier van justitie.
De officier van justitie heeft gevorderd:
- een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar en zes maanden;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij politie Brabant-Noord en het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel;
- onttrekking aan het verkeer van het paspoort (Marokkaans);
- teruggave aan de rechthebbende van een rekening van een digitale camera
- teruggave aan verdachte van de goederen die in beslag genomen zijn onder parketnummer 01/840951-08.
Het standpunt van de verdediging.
Namens verdachte is voor alle feiten vrijspraak bepleit. Met betrekking tot feit 2 onder parketnummer 01/840951-08 is namens verdachte subsidiair toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht bepleit.
Het oordeel van de rechtbank.
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, zoals tot uitdrukking komt in het wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Bij de strafoplegging zal de rechtbank in het bijzonder rekening houden met de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit zoals onder 01/849447-06 sub 1 bewezen verklaard.
Verdachte heeft kennelijk gemeend zich te moeten mengen in een ruzie tussen zijn broer en aangever, door laatstgenoemde in het lichaam te steken, hetgeen letsel aan de lever en ziekenhuisopname voor de aangever tot gevolg heeft gehad. Dat de gevolgen hiertoe beperkt zijn gebleven, is niet aan het handelen van verdachte te danken.
De rechtbank constateert dat verdachte blijkens een op zijn naam staand uittreksel uit het algemeen documentatieregister van 22 juli 2008 reeds eerder is veroordeeld voor soortgelijke als de onderhavige delicten. Bovendien heeft verdachte een deel van de feiten gepleegd in de proeftijd van een eerdere voorwaardelijke veroordeling.
De rechtbank zal desondanks een lichtere straf opleggen dan de door de officier van justitie gevorderde straf, nu de rechtbank van oordeel is dat de op te leggen straf de ernst van het bewezen verklaarde voldoende tot uitdrukking brengt.
De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank ziet geen aanleiding een deel daarvan voorwaardelijk op te leggen, gelet met name op de hoeveelheid feiten en het strafblad van verdachte.
De vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1].
De rechtbank acht de vordering in haar geheel toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schade.
De rechtbank zal voor het toegewezen bedrag tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen, nu de rechtbank het wenselijk acht dat de staat schadevergoeding aan het slachtoffer bevordert, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum vonnis tot de dag der algehele voldoening ten aanzien van de immateriële schade.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil, ter zake van kosten rechtsbijstand overeenkomstig het liquidatietarief kantonzaken.
Verder wordt verdachte veroordeeld in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten.
De vordering van de benadeelde partij politie Brabant Noord.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de volgende onderdelen van haar vordering, aangezien deze niet van zo eenvoudige aard is, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Beslag.
De rechtbank is van oordeel dat het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, omdat - zoals blijkt uit het onderzoek ter terechtzitting – dit een voorwerp is dat van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van de in beslag genomen goederen.
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het in het dictum nader te noemen in beslag genomen voorwerp aan de rechthebbende, nu naar het oordeel van de rechtbank het belang van strafvordering zich niet meer verzet tegen de teruggave van het in beslag genomen goed.
DE UITSPRAAK
Spreekt vrij van het onder parketnummer 01/849447-06 sub 3 tenlastegelegde.
Verklaart het tenlastegelegde onder parketnummer 01/849447-06 sub 1 en 2 en onder parketnummer 01/840951-08 sub 1 en 2 bewezen zoals hiervoor is omschreven.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Het bewezenverklaarde levert op de misdrijven:
T.a.v. 01/849447-06 feit 1:
poging tot doodslag
T.a.v. 01/849447-06 feit 2:
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder B, van
de Opiumwet gegeven verbod;
- opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 aanhef en onder C, van
de Opiumwet gegeven verbod;
T.a.v. 01/840951-08 feit 1:
diefstal
T.a.v. 01/840951-08 feit 2:
aangifte doen dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd
is
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Legt op de volgende straffen en/of maatregel(en).
T.a.v. 01/849447-06 feit 3:
Vrijspraak
T.a.v. 01/849447-06 feit 1, feit 2, 01/840951-08 feit 1, feit 2:
Gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek overeenkomstig artikel 27
Wetboek van Strafrecht
T.a.v. 01/849447-06 feit 1:
Maatregel van schadevergoeding van EUR 970,00 subsidiair 19 dagen hechtenis
Legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten
behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van EUR 970,00 (zegge:
negenhonderdzeventig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen
door 19 dagen hechtenis.
De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor genoemde
betalingsverplichting niet op.
Beslissing op de vordering van de benadeelde partij :
Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte
mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] , van een bedrag van
EUR 970,00 (zegge: negenhonderdzeventig euro).
Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden
begroot op nihil.
Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te
maken kosten.
Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd
voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot
vergoeding van deze schade.
Onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen goederen, te weten: een
paspoort, Marokkaans
Teruggave in beslag genomen goederen aan de rechtmatige eigenaar, te weten: een rekening digitale camera op naam van [persoon Z]
Teruggave in beslag genomen goederen aan veroordeelde, te weten: een foto, een MP3 speler, 3 sleutels, een horloge, een Nokia GSM, een keycard.
T.a.v. 01/840951-08 feit 1, feit 2:
Niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij politie Brabant Noord in haar vordering.
Veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden
begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.W.H. Renneberg, voorzitter,
mr. E.M.J. Raeijmaekers en mr. S. van Lokven, leden,
in tegenwoordigheid van mr. H.J.G. de Bruijn- van der Sluijs, griffier,
en is uitgesproken op 5 september 2008.
1 Politiedossier met als kenmerk PL2116/06-017773A, verklaring van aangever [slachtoffer 1] p. 51-53
2 Idem, medische verklaring p. 170
3 Verklaring van [slachtoffer 1] bij rechter-commissaris van 29 mei 2007
4 Politiedossier met als kenmerk PL2116/06-017773A, verklaring van aangever [slachtoffer 1] p. 52
5 Verklaring van [getuige 1] bij rechter-commissaris van 29 mei 2007
6 Politiedossier met als kenmerk PL2116/06-017773A, verklaring van [ge[getuige 1] p. 76
7 Verklaring van het Hoofd Maritieme Grens te Algeciras van 22 mei 2008 (nagekomen stuk)
8 Verklaring van [persoon A], politieofficier Provinciale Veiligheidsdienst Tanger, Justitiële Politie van 2 januari 2008 (nagekomen stuk)
9 Verklaring van [persoon B] vertegenwoordiger van FRS IBERIA, van 10 juli 2007 (nagekomen stuk)
10 Verklaring van [persoon C] medewerker dienst informatiekunde rederij FRS IBERIA van 20 mei 2008 (nagekomen stuk)
11 Verklaring van [persoon D] van 27 juni 2008 (nagekomen stuk)
12 Verklaring van (persoon) van 27 juni 2008 (nagekomen stuk)
13 Politiedossier met als kenmerk PL2116/06-017773A, pv bevindingen p.110
14 Proces-verbaal verhoor verdachte door rechter-commissaris van 15 december 2006
15 Aanvullend proces-verbaal met als kenmerk PL2116/06-273032, -1 en -2
16 Politiedossier met als kenmerk PL2116/06-017773A, rapport NFI p. 189-191
17 Idem, verhoor [getuige 2], p. 163-164
18 Idem, tapverslag 260230822 p. 109
19 Idem, pv uitlezen GSM, p. 113-114
20 Politiedossier met als kenmerk PL2116/08-011288, pv bevindingen p. 32
21 Idem, pv verhoor verdachte p. 37
22 Idem, pv bevindingen p. 33-34
23 Idem, pv vermissing reisdocument p. 46-47
24 Idem, pv verhoor verdachte p. 39
25 Idem, pv verhoor verdachte p. 39
26 Idem, pv van vermissing reisdocument p. 46-47